Yvonne Wielaard
Docent N&Z en L.O. - mentoraat klas 1 VO

1a. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen (1)

D2ATh2
B1: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
1 / 60
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 60 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

D2ATh2
B1: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Slide 1 - Slide

Leerdoel
  1. Je weet wat voedingsmiddelen en voedingsstoffen zijn
  2. Je kent de belangrijkste voedingsstoffen
  3. Je kent de functie van de voedingsstoffen in het lichaam
  4. Je weet wat vertering is
  5. Je kunt een etiket 'lezen'





Je noteert de belangrijkste begrippen en hun betekenis in je schrift.
Je gaat een samenvatting/mindmap/tekstschema maken.
Dat is een verplicht onderdeel van deze les.

Slide 2 - Slide


Je noteert de belangrijkste begrippen en hun betekenis in je schrift.

Je maakt een samenvatting / mindmap / tekstschema over: 

1.  Voedingsstoffen
2. Functies van voedingsstoffen (incl. uitleg van de functie)!
3. Vertering

Vergelijk jouw mindmaps met die van klasgenoten. 

Stel vragen / bespreek de verschillen! 

Slide 3 - Slide

Voedingsmiddelen 
Voedingsmiddelen zijn alle producten die je eet of drinkt.

  • Plantaardige producten


  • Dierlijke producten


afkomstig van (delen van) planten.
Bijvoorbeeld: groente en fruit
afkomstig van (delen van) dieren of producten van dieren.
Bijvoorbeeld: vlees, melk, eieren en vis

Slide 4 - Slide

Voedingsstoffen

Voedingsstoffen zijn de bruikbare bestanddelen uit voedingsmiddelen.

Je lichaam heeft voedingsstoffen nodig om zichzelf in leven te kunnen houden.


Slide 5 - Slide

Voedingstoffen

Voedingsmiddelen bevatten voedingsstoffen. 

Het zijn bruikbare delen van een voedingsmiddel die belangrijk zijn voor het lichaam.


Hiernaast zie je de 6 voedingsstoffen.
Leer ze uit je hoofd.
Onthoud ook welke voedingsmiddelen erbij horen.
Maak een mindmap/tekstschema: 'voedingsstoffen'

Later ga je de functies toevoegen en andere belangrijke informatie. Gebruik daarom een heel A4!

Slide 6 - Slide

Dierlijk
Plantaardig
Voedingsmiddellen
Voedingsstoffen

Slide 7 - Drag question

Voedingsstoffen hebben functies, ze zijn bijv: 

1. Brandstof   
 In elke cel van je lichaam vindt verbranding plaats. Daarvoor is brandstof nodig. Die brandstof levert energie voor bijv. de organen (zodat ze kunnen werken). Brandstof is ook nodig om je lichaam op temperatuur te houden en voor groei, ontwikkeling en herstel van je lichaam. Dat kost allemaal energie.

2. Reservestof
Deze worden opgeslagen onder je 
huid maar ook rond je organen.



3. Bouwstof                   
Voor de groei en ontwikkeling van je lichaam en voor herstel van het lichaam. Nieuwe cellen en weefsels kunnen worden gemaakt. Denk maar eens aan een snee in je vinger.

4. Beschermende stof  
Deze zorgen ervoor dat alle processen in je lichaam goed verlopen. Daardoor word je bijvoorbeeld niet ziek.
Maak een mindmap/schema:
'Functies voedingsstoffen'
zet erbij wat elke functie inhoud.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Koolhydraten
Zetmeel is een koolhydraat. 
Als zetmeel tijdens het verteringsproces verteerd wordt (in stukjes wordt 'geknipt'), dan ontstaat glucose.  Dat is een belangijke brandstof voor het functioneren van bijvoorbeeld de hersenen.

Koolhydraten leveren vooral brandstof, ze zijn belangrijk om optimaal te kunnen bewegen, denken en bijv. je te kunnen concentreren. 


Brandstof
Reservestof
Bouwstof

Slide 10 - Slide

Eet je wel eens een spekje?
Oh, je eet dus aardappel!
Wil je weten hoe dat zit?  
Bekijk het filmpje van vanaf 4 min - 12.20 min

Je weet dan ook wat glucose (druivesuiker) is 
en hoe glucosesiroop eruit zit.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Vetten

Verzadigd vet = Verkeerd vet. 
Het zit in veel dierlijke producten, 
in koek, gebak en snacks.

Onverzadigd vet = Oké vet = goed vet. Het zit in bijv.  margarine, olijfolie, vis en noten.





Brandstof
Reservestof
Bouwstof

Slide 13 - Slide

Eiwitten

Zijn belangrijk voor de opbouw,
het onderhoud en reparatie van onze lichaamsweefsels. Bijvoorbeeld voor de huid, organen en spieren.


Eieren, vlees, zuivel, vis en zaden.
Bouwstof
Brandstof

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Vitaminen
Zijn van essentieel belang voor onze gezondheid omdat zij zorgen voor een goede stofwisseling.

Vitaminen worden niet verteerd.
Ze kunnen direct worden opgenomen door het lichaam

Maken wij vitamine D aan? Leg uit!
Bouwstof
Beschermende stof

Slide 16 - Slide

Mineralen
Ze zijn onmisbaar voor een goede gezondheid en normale groei en ontwikkeling. 

Mineralen worden niet verteerd.
Ze kunnen direct worden opgenomen door het lichaam.
Bijv: 
Zink, ijzer, calcium (kalk), natrium.


Bouwstof
Beschermende stof

Slide 17 - Slide

Water
Bevat geen calorieën.

Voorziet je lichaam net als andere dranken van vocht.

Is een hele belangrijke bouwstof voor het lichaam.


Bouwstof

Slide 18 - Slide

Water

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Voedingstoffen

Voedingsmiddelen bevatten voedingsstoffen. Het zijn bruikbare delen van een voedingsmiddel die belangrijk zijn voor het lichaam.

Voedingsstoffen zijn:

  • Bouwstoffen
  • Brandstoffen
  • Reservestoffen
  • Beschermende stoffen
Belangrijke bouwstof voor het lichaam.
Nodig voor de groei (kinderen / pubers).
Kunnen ook als brandstof gebruikt worden.
Worden NIET als reservestof opgeslagen
Belangrijkste functie: Levert brandstof. Is ook bouwstof en reservestof.
Bijvoorbeeld: Zetmeel en suikers (glucose = brandstof).
In bijv. aardappelen en spaghetti

Belangrijkste functie: Levert brandstof. Is ook bouwstof.
Teveel wordt opgeslagen in je lichaam, bijv. onder je huid (dikkere onderhuise vetlaag). Het kan ook worden opgeslagen rond je organen.

Mineralen zijn zouten. Belangrijk als bouwstof. Ze zijn ook een beschermende stof. Bijv.: ijzer, kalk (voor de opbouw van je botten) en zout (Teveel zout is ongezond - het zit in heel veel voedingsmiddelen).

Vitaminen: Belangrijk als bouwstof en beschermende stof.
Te weinig?==> Ziek!  Maar van teveel kun je ook ziek worden. 
Voorbeelden van vitaminen: A (zien), C, D en K (om bijv. kalk uit je voeding op te nemen. M.b.v. zonlicht kan het lichaam Vit D maken.
Water is een belangrijke bouwstof. Het lichaam bestaat voor ong. 60 % uit water. Het vervoert stoffen in je lichaam. Die stoffen worden opgelost in water. Je bloed bestaat vooral uit water. Er zit ook water in fruit en sommige groenten (bijv. komkommer, kool, spinazie)
Vertel wat je weet en controleer

Slide 21 - Slide

Vertering
In voedingsmiddelen zitten voedingsstoffen. Het lichaam heeft voedingsstoffen nodig. 

Eiwitten, vetten en (bijna alle) koolhydraten moeten worden verteerd want deze voedingsstoffen kunnen niet direct worden opgenomen in het bloed. 

Vertering is het omzetten van voedingsstoffen in verteringsproducten omdat die voedingsstoffen niet door de darmwand heen, in het bloed kunnen worden opgenomen.     
De verteringsproductien kunnen wél worden opgenomen in het bloed.

Het lichaam verteert voedingsstoffen die in voedingsmiddelen zitten zodat er verteringsproducten beschikbaar komen.
Maak een mindmap over vertering
Benoem o.a. ALLE voedingsstoffen
Water, mineralen en vitaminen kunnen direct worden opgenomen in het bloed. Vertering van deze voedingsstoffen is niet nodig. 

Slide 22 - Slide

Het etiket
Op een etiket staat informatie over het voedingsmiddel.
Je kunt erop aflezen welke voedingsstoffen in het voedingsmiddel aanwezig zijn.


Voedingsvezels behoren niet tot de voedingsstoffen. Ze zijn wel heel belangrijk want ze helpen bij de vertering van voedsel.
Ze stimuleren de darmwerking.

Slide 23 - Slide

Is meergranenbrood eigenlijk witbrood?
Is bruin brood gezonder dan wit brood?

De bakkers 'bakken het wel erg bruin'!
Dus: 
WEET WAT JE EET! - Bekijk het filmpje!

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Oefenvragen
Leer welke voedingsstoffen er zijn
Leer de functies van de voedingsstoffen
Leer wat voedingsvezels zijn
Weet welke voedingsstoffen in welke voedingsmiddelen  zitten


Maak daarna de vragen

Slide 26 - Slide

Eiwitten
    Bouwstof
     Brandstof
  Reserve stof
  Beschermende 
             stof

Slide 27 - Drag question

Koolhydraten
    Bouwstof
     Brandstof
  Reserve stof
  Beschermende 
             stof

Slide 28 - Drag question

Water
    Bouwstof
     Brandstof
  Reserve stof
  Beschermende 
             stof

Slide 29 - Drag question

Mineralen
    Bouwstof
     Brandstof
  Reserve stof
  Beschermende 
             stof

Slide 30 - Drag question

Vetten
    Bouwstof
     Brandstof
  Reserve stof
  Beschermende 
             stof

Slide 31 - Drag question

Voedingsvezel
    Bouwstof
     Brandstof
  Reserve stof
  Beschermende 
             stof
          Geen   
  voedingsstof

Slide 32 - Drag question

Vitaminen
    Bouwstof
     Brandstof
  Reserve stof
  Beschermende 
             stof

Slide 33 - Drag question

Welke voedingsstof zit vooral in dit voedsel?
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Eiwitten
D
Vitamines

Slide 34 - Quiz

Welke voedingsstof zit vooral in dit voedsel?
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Eiwitten
D
Vitamines

Slide 35 - Quiz

Welke voedingsstof zit vooral in dit voedsel?
A
Koolhydraten
B
Water
C
Eiwitten
D
Vitamines

Slide 36 - Quiz

Welke voedingsstof zit vooral in dit voedsel?
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Eiwitten
D
Vitamines

Slide 37 - Quiz

Welke voedingsstof zit vooral in dit voedsel?
A
Koolhydraten
B
Water
C
Eiwitten
D
Vetten

Slide 38 - Quiz

De mens gebruikt voedingsvezels voor de vorming van cellen en weefsels.
A
juist
B
onjuist

Slide 39 - Quiz

Wat zijn mineralen
en welke functie hebben ze?
A
Zouten, beschermende functie
B
Vitaminen, ze zijn bouwstoffen
C
Stenen, ze zijn reserve stoffen
D
Suikers, ze leveren energie

Slide 40 - Quiz

Welke twee functies heeft vet hoofdzakelijk?
A
Brandstof en reservestof
B
Bouwstof en beschermende stof
C
Beschermende stof en brandstof
D
Reservestof en bouwstof

Slide 41 - Quiz

Van wat voor een soort voedingsstoffen leven gisten in brood, bier en wijn.
A
eiwitten
B
vetten
C
mineralen
D
koolhydraten

Slide 42 - Quiz

Voedingsmiddelen zijn de bruikbare bestanddelen van voedingsstoffen
A
juist
B
onjuist

Slide 43 - Quiz


In de afbeelding is een voedingsmiddel weergegeven
A
juist
B
onjuist

Slide 44 - Quiz

De functie van bouwstoffen is het leveren van energie.
A
juist
B
onjuist

Slide 45 - Quiz

Energie wordt in je lichaam o.a gebruikt voor het op peil houden van de lichaamstemperatuur.
A
juist
B
onjuist

Slide 46 - Quiz

Beschermende stoffen worden opgeslagen, vooral onder de huid.
A
juist
B
onjuist

Slide 47 - Quiz

De mens gebruikt voedingsvezels voor de vorming van cellen en weefsels.
A
juist
B
onjuist

Slide 48 - Quiz

Volkorenbrood
In dit product komt veel voedingsvezel voor.
A
juist
B
onjuist

Slide 49 - Quiz

Mineralen zijn een voorbeeld van bouwstoffen. Wat is een mineraal dat een bouwstof is van botten?
A
Zout
B
Kalk
C
Suiker
D
Eiwit

Slide 50 - Quiz

Wat is de voornaamste bouwstof
van spieren?
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Koolhydraten
D
Mineralen

Slide 51 - Quiz

Wat is de functie van suikers?
A
Bouwstof
B
Reservestof
C
Brandstof
D
Alle drie de opties

Slide 52 - Quiz

Wanneer een voedingsstof voornamelijk dient als brandstof dan is dit een ....?
A
Bouwstof
B
Energierijke Stof
C
Een beschermende stof
D
Een vitamine of mineraal

Slide 53 - Quiz

Wat zijn mineralen ook wel?
A
Zouten
B
Vitaminen
C
Stenen
D
Suikers

Slide 54 - Quiz

Welke twee functies heeft vet hoofdzakelijk?
A
Brandstof en reservestof
B
Bouwstof en beschermende stof
C
Beschermende stof en brandstof
D
Reservestof en bouwstof

Slide 55 - Quiz

Is kaas een voedingsmiddel?
A
ja
B
nee

Slide 56 - Quiz

Is kaas plantaardig of dierlijk?
A
plantaardig voedingsmiddel
B
dierlijk voedingsmiddel

Slide 57 - Quiz

Wat is een goede eigenschap van voedingsvezels?
A
Ze helpen infectieziekten tegengaan.
B
Ze voorkomen verstopping.
C
Ze helpen bij de bloedstolling.
D
Ze verbeteren de nierwerking.

Slide 58 - Quiz

Alle voedingsstoffen zijn........
A
brandstoffen
B
reservestoffen
C
bouwstoffen
D
beschermende stoffen

Slide 59 - Quiz

Welke voedingsstof(fen) zijn GEEN brandstoffen?
A
andere voedingsstoffen dan die genoemd zijn bij B,C en D
B
koolhydraten
C
vetten
D
eiwitten

Slide 60 - Quiz