D2BTh4 B5 Bloedvatenstelsel

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, mavo
• Leerjaar 2

D2BTh4 

 B5: Bloedvatenstelsel

Info gebruikt van:

Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou

Biologiepagina.nl

Bioplek.org

Biologieweb.nl

e.a. 

Leerdoel

1.  Je leert van het bloedvatenstelsel een aantal slagaders en aders

2. Je leert van bloedvaten het zuurstofstofgehalte

3. Je leert van bloedvaten wat de stroomrichting is

Opdrachten (huiswerk)

Handboek:   Lezen blz. 19 en 20

                          Noteer de gekleurde woorden in je schrift.

Werkboek blz.  16 t/m 18

Maak opdracht: 14 en15

Bloedvatenstelsel

bloedvatenstelsel

rood = zuurstofrijk

blauw = zuurstofarm

Je bloedvatenstelsel

Al je bloedvaten samen vormen je bloedvatenstelsel. In de afbeelding zijn de haarvaten niet te zien. 

Meestal hebben de slagaders en de aders de naam van het orgaan waarnaar ze toegaan of waar ze vandaan komen.

Door je armslagaders stroomt bloed naar je handen toe en door je beenaders stroomt bloed uit je benen terug naar het hart.

De poortader

Een uitzondering:

Door de poortader stroomt bloed van de dunne darm naar de lever. Het bloed is zuurstofarm omdat er al zuurstof verbruikt is door de dunne darm. Het bloed is wel rijk aan voedingsstoffen. 

De lever kan voedingsstoffen tijdelijk opslaan. De lever heeft zelf ook zuurstof nodig. Dit krijgt de lever van de leverslagader. 

De leverader vervoert de afvalstoffen en koolstofdioxide terug richting het hart.

Uitzondering:

De longslagader loopt van het hart weg maar vervoert zuurstofarm bloed.

De longader gaat naar het hart toe en vervoert zuurstofrijk bloed. 

aorta

1

maagslagader

2

leverslagader

3

maag

4

dikke darm

5

dikke darmslagader

6

dunne darmslagader

7

dunne darm

8

poortader

9

lever

10

leverader

11

onderste holle ader

11

oefenen

welk bloedvat bestaat niet?

1. De leverader
2. De leverslagader
3. De darmslagader
4. De maagader

nr 1 en nr 3

1. 1. holle ader 3: maagslagader
2. 1. aorta 3: leverslagader
3. 1. aorta 3: maagader
4. 1. holle ader 3: leverader

nr 6 en nr 7

1. 6. dikke darmslagader 7: dunne darmslagader
2. 6. dikke darmslagader 7: dunne darmader
3. 6. dikke darmader 7: dunne darmslagader
4. 6. darmslagader 7: darmader

nr 9 en nr 11

1. 9. dunne darmader 11: holle ader
2. 9. poortader 11: holle ader
3. 1. poortader 2: leverader
4. 1. leverslagader 2: poortader

Welke ader vervoert zuurstofrijk bloed?

1. Lichaamsaders
2. Longader
3. Leverader
4. Poortader

Welk bloedvat is een uitzondering
op de naamgeving?

1. Armslagader
2. Nierslagader
3. Poortader
4. Beenader

Drie bloedvaten zijn de leverader, de leverslagader en de poortader.
In welk bloedvat of in welke bloedvaten is het bloed zuurstofrijk?

1. Alleen in de leverslagader
2. In de leverader en in de poortader
3. In de leverslagader en de poortader
4. In geen van allen

Hoe krijgen de nieren
zuurstofrijk bloed?

1. Door de nierader
2. Door de poortader
3. Door de nierslagader
4. Door de nierhaarvaten

De voedingsstoffen die in de dunne darm worden opgenomen, komen eerst terecht in de:

1. leverader
2. poortader
3. leverslagader
4. onderste holle ader

In welk bloedvat wisselt het glucosegehalte van het bloed het sterkst in de loop van een etmaal.

1. Leverader
2. Leverslagader
3. Poortader
4. darmslagader

Door micro-organismen afgebroken koolhydraten worden in het bloed opgenomen en naar de lever gevoerd.
Hoe heet het bloedvat waardoor deze stoffen vanuit het verteringsstelsel naar de lever worden gevoerd?

1. darmslagader
2. leverslagader
3. poortader
4. dunne darmader

Welke slagader vervoert
zuurstofarm bloed?

1. Aorta
2. Longslagader
3. Hoofdslagader
4. Kransslagader

Het hart pompt zuurstofrijk bloed in de:

1. Longslagader
2. Longader
3. Aorta
4. Holle ader

Hoe noemen we de grootste lichaamsslagader?

1. longslagader
2. aorta
3. holle ader
4. longader

Welk bloedvat moet op nummer 1 staan?

1. Longslagader
2. Holle aders
3. Aorta
4. Longaders

Bij inspanning verdeelt het bloed zich anders over het lichaam.
Wat is NIET waar als je aan het sporten bent?

1. 1. Het hart krijgt veel meer bloed 2. Het verteringsstelsel krijgt 25 % minder bloed
2. 1. Het hart krijgt evenveel bloed 2. Het verteringsstelsel krijgt 5 % bloed
3. 1: De nieren krijgen 20 % minder bloed 2. De spieren krijgen het meeste bloed
4. 1. Je hersenen krijgen 9 % minder bloed 2. De botten krijgen 1 % bloed

Hoe vaak komt een witte bloedcel
door het hart?

1. 1 x
2. 2 x
3. die gaat niet door het hart
4. 7000 x

Poortader

Bloedvatenstelsel

Leerdoel

1.  Je weet en kunt uitleggen:  de naam van een aantal slagaders en aders  

    van het bloedvatenstelsel

2. Je weet en kunt uitleggen wat het zuurstofgehalte van bloedvaten is

3. Je weet en kunt uitleggen wat de stroomrichting van bloed in de bloedvaten is

Wat heb je geleerd?

Wat vind je nog lastig?
Hoe ga je dat aanpakken?