What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Yvonne Wielaard
Docent N&Z en L.O. - mentoraat klas 1 VO
menu
Lessons
Search
Yvonne Wielaard
2MH N&Z/Bi
D2ATh2 Voeding en vertering
Thema Voeding 2020
Oefenvragen 2020
Oefenvragen Voeding Les 3/4
Oefenvragen Voeding Les 3/4
Voeding Les 3 en Les 4 : Oefenvragen
1 / 56
next
Slide 1:
Slide
Biologie
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 2
This lesson contains
56 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Voeding Les 3 en Les 4 : Oefenvragen
Slide 1 - Slide
Beweging in de slokdarm ...
Peristaltische bewegingen
1
Long
2
Hart
3
Lever
4
Maag maakt maagsap; Dit verteert eiwit.
5
Dikke darm
6
Dunne darm
7
Slokdarm
8
Milt (opstroomstof)
9
Nier
10
Urineblaas
6
Ken de organen
Slide 2 - Slide
Lever
A
Verbinding tussen de lever en de galblaas naar de twaalfvingerige darm.
B
Maag
In de maag wordt eiwit verteerd.
C
Alvleesklier. De Alvleesklier maakt Alvleeskliersap.
Alvleeskliersap verteert vet, eiwit en koolhydraten.
D
Verbinding van de alvleesklier naar de twaalfvingerige darm
Verbinding van de galblaas naar de twaalfvingerige darm
D
Dunne darm. Het eerste deel (waar de maaginhoud in komt heet de twaalfvingerige darm)
F
Galbuis
H
Galblaas:
Opslagplaats van gal
G
Wat doet gal?
Leer de onderdelen
Gal emulgeert vetten: Maakt van grote vetbollen kleine vetbolletjes
G
Maak een mindmap / samenvatting / tekstschema over:
1. Lever - Alvleesklier - Galblaas
2. Maag (gebruik hiervoor de info van de volgende slides)
Je kunt de onderdelen benoemen
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
mondholte/keelholte
1
slokdarm
2
maag
3
maagportier
4
twaalfvingerige darm
5
alvleesklier
6
lever
7
galblaas
8
dunne darm
9
blinde darm
10
dikke darm
11
Endeldarm
12
Slide 5 - Slide
Welke voedingsstoffen moeten worden verteerd?
A
Vitaminen, eiwitten, koolhydraten
B
Vetten, koolhydraten, mineralen
C
Eiwitten, vetten, koolhydraten
D
Koolhydraten, vitamine, mineralen
Slide 6 - Quiz
Wanneer word je dikker van suiker?
A
Als je er teveel van binnenkrijgt. Het wordt dan als reservestof opgeslagen
B
Als je de suiker als brandstof gebruikt
C
Als je de suiker als bouwstof gebruikt
D
Je wordt altijd dikker van suiker als je dat eet
Slide 7 - Quiz
Wat is gezonder:
Gebakken aardappelen
of gekookte aardappelen
A
gebakken aardappelen
B
gekookte aardappelen
C
Patat is gezonder
D
Aardappelen zijn ongezond
Slide 8 - Quiz
Slokdarm
Lever
Dikke darm
Galblaas
Maag
Alvleesklier
Dunne darm
Anus
Appendix
Slide 9 - Drag question
Door kauwen wordt het oppervlak van het voedsel vergroot. Waarom?
A
Speeksel werkt beter in op het voedsel
B
Het wordt niet vergroot, daar gaat het niet om
C
De dunne darm werkt beter
D
Dan werkt de dikke darm beter
Slide 10 - Quiz
Wat is de functie van speeksel?
A
Verteren van een voedingsstof
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Geeft smaak aan het eten
D
Verteren van voedingsvezel
Slide 11 - Quiz
De peristaltische bewegingen
vinden plaats in .......
kies het beste antwoord
A
de mond, de dikke darm
B
de darmen, de maag en de slokdarm
C
de maag en de slokdarm
D
de mond en de maag
Slide 12 - Quiz
Wat is de functie van maagzuur?
A
Het speelt een rol bij de vertering
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Smaakmaker
D
Een zuurder 'smaakje' toevoegen aan voedsel
Slide 13 - Quiz
Wat is de goede volgorde van je spijsvertering?
A
slokdarm, maag, dikke darm, dunne darm
B
mondholte, slokdarm, dunne darm, maag
C
mondholte, slokdarm, maag, dunne darm
D
dikke darm, dunne darm, mondholte, maag
Slide 14 - Quiz
Wat is de functie van maagsap?
A
Verteert een deel van het voedsel
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Maagsap bestaat niet
D
Het maagzuur helpen
Slide 15 - Quiz
Wat is de functie van alvleeskliersap?
A
Verteren van een voedingsstof
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
voedingsstof opnemen
D
gal maken
Slide 16 - Quiz
Hoe lang blijft je voedsel ongeveer
in je maag?
A
4 minuten
B
4 kwartier
C
4 uur
D
4 dagen
Slide 17 - Quiz
Welke voedingsstof kan NIET direct door de dunne darmwand worden opgenomen?
A
Glucose
B
Vitaminen
C
Mineralen
D
Eiwitten
Slide 18 - Quiz
Sleep wat je eet naar 1 van de juiste groene vakken in de hoek
nootjes, sleep niet naar vet
chips
macaroni
eiwit
koolhydraat
Vet
water
Slide 19 - Drag question
1. De dunne darm kan wel 6 meter lang zijn
2. Dunnedarm-sap helpt bij de vertering van een deel van de voedingsstoffen
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar
Slide 20 - Quiz
Wat is een functie van de lever?
A
Hier wordt gal opgeslagen
B
Hier wordt gal gemaakt
C
Produceert leversap
D
Het leverzuur doodt bacteriën
Slide 21 - Quiz
1. Gal wordt gemaakt in de galblaas
2. Gal emulgeert vet, het maakt dat vet uit kleinere
bolletjes gaat bestaan
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar
Slide 22 - Quiz
1. Vanuit de dunne darm worden de
verteringsproducten opgenomen in het bloed
2. Het alvleeskliersap helpt bij de vertering
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar
Slide 23 - Quiz
1. Vanuit de dikke darm worden water en
voedingsvezel aan het bloed toegevoegd
2.De niet-verteerde voedselresten verlaten het
lichaam via de anus
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar
Slide 24 - Quiz
Moet
WEL
verteerd worden
Hoeft
NIET
verteerd te worden
Dit is geen voedingsstof
Wordt niet verteerd
(1 antwoord)
Eiwit
Water
Koolhydraat
Voedingsvezel
Vetten
Mineralen
Vitamine
Slide 25 - Drag question
1. Als de dikkedarm ontstoken is kun je diarree
krijgen
2. Als de maag geen maagzuur produceert, blijven
slechte bacteriën in je maag leven
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar
Slide 26 - Quiz
Een voedingsmiddel verkleurt door jodium blauw/paars.
Wat wordt daarmee aangetoond?
A
Eiwit
B
Glucose
C
Vet
D
Zetmeel
Slide 27 - Quiz
Op volgorde
nr. 4, nr. 5 en nr. 8:
A
lever, maag , luchtpijp
B
maag, lever, luchtpijp
C
maag, lever, slokdarm
D
lever, maag, slokdarm
Slide 28 - Quiz
Welke voedingsstoffen zijn brandstoffen?
Sleep ze in het juiste vak
JA
Nee
vetten
koolhydraten
vitamines
eiwitten
mineralen
water
Slide 29 - Drag question
1. Endeldarm: onttrekt water aan de onverteerde voedselresten
2. Dikke darm: Hier worden de onverteerde voedselresten aan het bloed gegeven
A
1 waar 2 nietwaar
B
1 niet waar 2 waar
C
Beide waar
D
Beide nietwaar
Slide 30 - Quiz
1. Blindedarm = wormvormig aanhangsel
2. Anus = kringspier die de dikke darm afsluit
A
1 waar 2 nietwaar
B
1 niet waar 2 waar
C
Beide waar
D
Beide nietwaar
Slide 31 - Quiz
1. Het maagportier = kringspier die de maag afsluit
2. Darmplooien en darmvlokken zitten in de maagwand en vergroten het oppervlak
A
1 waar 2 nietwaar
B
1 niet waar 2 waar
C
Beide waar
D
Beide nietwaar
Slide 32 - Quiz
1. In de darmplooien en darmvlokken liggen bloedvaten
2. Bloedvaten in de darmplooien en darmvlokken kunnen verteringsproducten opnemen
A
1 waar 2 nietwaar
B
1 niet waar 2 waar
C
Beide waar
D
Beide nietwaar
Slide 33 - Quiz
1. Speekselklieren liggen net buiten de mond
2. Maagsapklieren liggen in de maag
A
1 waar 2 nietwaar
B
1 niet waar 2 waar
C
Beide waar
D
Beide nietwaar
Slide 34 - Quiz
1. De lever en de alvleesklier maken verteringssappen
2. De darmsapklieren liggen in de dikke darm
A
1 waar 2 nietwaar
B
1 niet waar 2 waar
C
Beide waar
D
Beide nietwaar
Slide 35 - Quiz
1. Verteringssappen zetten voedingsstoffen om in vereringsproducten
2. Water, mineralen en vitaminen worden NIET verteerd
A
1 waar 2 nietwaar
B
1 niet waar 2 waar
C
Beide waar
D
Beide nietwaar
Slide 36 - Quiz
Wanneer word je dikker van suiker?
A
Als je er teveel van binnenkrijgt. Het wordt dan als reservestof opgeslagen
B
Als je de suiker als brandstof gebruikt
C
Als je de suiker als bouwstof gebruikt
D
Je wordt altijd dikker van suiker als je dat eet
Slide 37 - Quiz
Wat is gezonder:
Gebakken aardappelen
of gekookte aardappelen
A
gebakken aardappelen
B
gekookte aardappelen
C
Patat is gezonder
D
Aardappelen zijn ongezond
Slide 38 - Quiz
Slokdarm
Lever
Dikke darm
Galblaas
Maag
Alvleesklier
Dunne darm
Anus
Appendix
Slide 39 - Drag question
De peristaltische bewegingen
vinden plaats in .......
kies het beste antwoord
A
de mond, de dikke darm
B
de darmen, de maag en de slokdarm
C
de maag en de slokdarm
D
de mond en de maag
Slide 40 - Quiz
Wat is de goede volgorde van je spijsvertering?
A
slokdarm, maag, dikke darm, dunne darm
B
mondholte, slokdarm, dunne darm, maag
C
mondholte, slokdarm, maag, dunne darm
D
dikke darm, dunne darm, mondholte, maag
Slide 41 - Quiz
Wat is de functie van maagzuur?
A
Het speelt een rol bij de vertering
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Smaakmaker
D
Een zuurder 'smaakje' toevoegen aan voedsel
Slide 42 - Quiz
Hoe lang blijft je voedsel ongeveer
in je maag?
A
4 minuten
B
4 kwartier
C
4 uur
D
4 dagen
Slide 43 - Quiz
Welke voedingsstof kan niet direct door de dunne darmwand worden opgenomen?
A
Glucose
B
Vitaminen
C
Mineralen
D
Eiwitten
Slide 44 - Quiz
Sleep wat je eet naar 1 van de juiste groene vakken in de hoek
nootjes, sleep niet naar vet
chips
macaroni
eiwit
koolhydraat
Vet
water
Slide 45 - Drag question
1. De dunne darm kan wel 6 meter lang zijn
2. Dunnedarm-sap helpt bij de vertering
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar
Slide 46 - Quiz
1. Gal wordt gemaakt in de galblaas
2. Gal emulgeert vet, het maakt dat vet uit kleinere
bolletjes gaat bestaan
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar
Slide 47 - Quiz
1. Vanuit de dunne darm worden de
verteringsproducten opgenomen in het bloed
2. Het alvleeskliersap helpt bij de vertering
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar
Slide 48 - Quiz
1. Vanuit de dikke darm worden water en
voedingsvezel aan het bloed toegevoegd
2.De niet-verteerde voedselresten verlaten het
lichaam via de anus
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar
Slide 49 - Quiz
Moet
WEL
verteerd worden
Hoeft
NIET
verteerd te worden
Is geen voedingsstof
Wordt niet verteerd
Eiwit
Water
Koolhydraat
Voedingsvezel
Vetten
Mineralen
Vitamine
Slide 50 - Drag question
1. Als de dikkedarm ontstoken is kun je diarree
krijgen
2. Als de maag geen maagsap produceert, blijven
slechte bacteriën in je maag leven
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar
Slide 51 - Quiz
Een voedingsmiddel verkleurt door jodium blauw/paars.
Wat wordt daarmee aangetoond?
A
Eiwit
B
Glucose
C
Vet
D
Zetmeel
Slide 52 - Quiz
Op volgorde
nr. 4, nr. 5 en nr. 8:
A
lever, maag , luchtpijp
B
maag, lever, luchtpijp
C
maag, lever, slokdarm
D
lever, maag, slokdarm
Slide 53 - Quiz
Welke voedingsstoffen zijn brandstoffen?
Sleep ze in het juiste vak
JA
Nee
vetten
koolhydraten
vitamines
eiwitten
mineralen
water
Slide 54 - Drag question
Wat is de functie van maagsap?
A
Verteren van eiwitten
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Maagsap heeft geen functie
D
Het maagzuur helpen
Slide 55 - Quiz
Wat is de functie van alvleeskliersap?
A
Verteren van alleen eiwitten
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Verteren van alleen vetten
D
Verteren van eiwitten, koolhydraten en vetten
Slide 56 - Quiz