1. Aanwijzen nr. 2,8,10. STIL - De leerlingen zetten een X in het hokje : borstbeen,onderkaak,sleutelbeen,
2. Heb je hetzelfde als de leerlingen in het groepje?
3. Aanwijzen nr. 13, 16 en vertellen: Hierop lopen balletdansers/balletdanseressen (15) : hielbeen,bovenkaak,teenkootjes
4. Overleg groepje
5. Aanwijzen 1,3,4, 12, 9 : bekken,borstwervel,bovenkaak,opperarmbeen,scheenbeen
6. Overleg groepje
7. Aanwijzen 5,6,14,19, 17 : dijbeen, ellepijp,staartbeen,opperarmbeen,handwortelbeentjes
8. Overleg groepje
9. Aanwijzen 18, 20 : middenhandsbeentje, schedelbeenderen
Opdracht: Zoek alleen de skeletonderdelen die benoemd zijn in het woordweb.
Maar let op: 2 onderdelen zijn wel aangewezen maar die vind je niet in het woordweb.
Niet in het woordweb: Bovenkaak en Handwortelbeentjes
.
Wel in het woordweb maar niet aangewezen dus NIET doorstrepen / arceren: Spaakbeen 11 en Kuitbeen 7 Onderkaak 8