What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Yvonne Wielaard
Docent N&Z en L.O. - mentoraat klas 1 VO
menu
Lessons
Search
Yvonne Wielaard
2MH N&Z/Bi
D2BTh4 De bloedsomloop
Bloedsomloop Quiz
Bloedsomloop Quiz
D2BTh4
Oefentoets hele thema
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a.
1 / 40
next
Slide 1:
Slide
Biologie
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 2
This lesson contains
40 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
D2BTh4
Oefentoets hele thema
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a.
Slide 1 - Slide
Waaruit bestaat bloedplasma?
A
water en zout
B
water en opgeloste stoffen
C
water en eiwitten en opgeloste stoffen
D
water en zout en eiwitten
Slide 2 - Quiz
Uit welke 4 onderdelen bestaat bloed?
A
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en zuurstof
B
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en koolstofdioxide
C
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplasma, rode-, blauwe bloedcellen en bloedplaatjes
Slide 3 - Quiz
Wat zorgt er voor de rode kleur in rode bloedcellen? Dit kan zuurstof vervoeren.
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Glycogeen
D
Hemoglobine
Slide 4 - Quiz
Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof
B
Voedingsstof
C
Hemoglobine
D
Bloed
Slide 5 - Quiz
nr. 3
1
2
3
4
5
6
A
zuurstof arm naar de longen
B
zuurstof rijk naar de longen
C
zuurstof arm naar organen
D
zuurstof rijk naar organen
Slide 6 - Quiz
nr. 4
(het streepje onderaan)
1
2
3
4
5
6
A
zuurstofrijk
B
kleine bloedsomloop
C
grote bloedsomloop
D
gaswisseling in de haarvaten
Slide 7 - Quiz
Bij één omloop, stroomt het bloed.....
A
1 x door het hart
B
2 x door het hart
C
3 x door het hart
D
niet door het hart
Slide 8 - Quiz
Wat is de belangrijkste taak van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
voedingsstoffen vervoeren
Slide 9 - Quiz
Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Voedingsstoffen vervoeren
Slide 10 - Quiz
Hoe krijgen de nieren
zuurstofrijk bloed?
A
Door de nierader
B
Door de poortader
C
Door de nierslagader
D
Door de nierhaarvaten
Slide 11 - Quiz
3 en 4
A
3: onderste holle ader 4: longader
B
3: bovenste holle ader 4: longslagaders
C
3: onderste holle ader 4: longslagader
D
3: bovenste holle ader 4: longader
Slide 12 - Quiz
Nr. 8
A
hartkleppen
B
halvemaanvormige kleppen
C
halve hartkleppen
D
kleppende manen
Slide 13 - Quiz
Wat is de volgorde van de
grote bloedsomloop?
A
Rechter kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, linker boezem
B
Rechter kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, linker boezem
C
Linker kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, rechter boezem
D
Linker kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, rechter boezem
Slide 14 - Quiz
Wat voor soort kleppen zitten er op de plaats bij nummer 9?
A
Vetkleppen
B
Halvemaanvormige kleppen
C
Hartkleppen
D
klepperende harten
Slide 15 - Quiz
Waar wordt urine verzameld?
A
Nierschors
B
Nierbekken
C
Niermerg
D
in de lever
Slide 16 - Quiz
bloedvat naar nr. 5
1
2
3
4
5
6
A
zuurstofrijk , kleine bloedsomloop, naar de longen vanuit de rechter boezem
B
zuurstofarm , kleine bloedsomloop, naar het hart vanuit de linker boezem
C
zuurstofarm , kleine bloedsomloop, naar de longen vanuit de rechter boezem
D
zuurstofarm , kleine bloedsomloop, naar de longen vanuit de rechter kamer
Slide 17 - Quiz
bloedvat nr. 6
1
2
3
4
5
6
A
bloed naar de linkerboezem, de aorta
B
bloed naar de rechterboezem, de aorta
C
bloed naar de rechterboezem, de bovenste holle ader
D
bloed naar de linkerboezem, de bovenste holle ader
Slide 18 - Quiz
Welke onderdeel filtert afvalstoffen, overtollig water, overtollige zouten en andere schadelijke stoffen NIET?
A
Nierschors
B
Niermerg
C
Nierbekken
D
Schorsmerg
Slide 19 - Quiz
Wat zijn de functies van je nieren?
A
Geven een signaal af als je blaas vol is en dan moet je plassen.
B
bloed filteren en urine maken
C
afbreken alcohol en medicijnen
D
opslaan van eiwitten en glucose
Slide 20 - Quiz
Welk van de volgende onderdelen van het bloed heeft geen vaste vorm?
A
bloedplaatjes
B
rode bloedcellen
C
witte bloedcellen
D
bloedplasma
Slide 21 - Quiz
Waar bestaat pus uit?
A
dode bacteriën en etter
B
dode witte cellen en etter
C
dode bloedplaatjes en rode bloedcellen
D
dode witte bloedcellen en bacteriën
Slide 22 - Quiz
Wat is de belangrijkste taak van de Bloedplaatjes?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Vervoeren voedingsstoffen
Slide 23 - Quiz
Hebben bloedplaatjes een celkern?
Zo ja, hoeveel?
A
ja
B
nee
C
ja, 2 kernen in elk bloedplaatje
D
ja, 4 kernen in elk bloedplaatje
Slide 24 - Quiz
Wat is trombose?
A
een bloedvat
B
een prop in de luchtpijp
C
een prop in een bloedvat
D
een gescheurd bloedvat
Slide 25 - Quiz
Welk van de volgende onderdelen van het bloed heeft een celkern?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplasma
D
bloedplaatjes
Slide 26 - Quiz
Hoe loopt de kleine bloedsomloop
(heel kort)?
A
hart, longen, hart
B
hart, lichaam, hart
C
lichaam, hart
D
longen, hart
Slide 27 - Quiz
Welke drie soorten bloedvaten zijn er?
A
Aorta, slagaders en aders
B
Aorta, aders en haarvaten
C
Aorta, slagaders en haarvaten
D
Slagaders, aders en haarvaten
Slide 28 - Quiz
Bevatten slagaders zuurstofrijk bloed?
A
ja
B
nee
C
soms
D
Ze bevatten alleen heel veel koolstofdioxide
Slide 29 - Quiz
Je kunt je hartslag meten bij je pols.
Dit is een voorbeeld van .....
A
de aorta
B
de slagader
C
de ader
D
de haarvat
Slide 30 - Quiz
Wat geeft nr. 2 aan?
A
een slagader
B
een ader
C
een haarvat
D
een cel
Slide 31 - Quiz
Wat is er bijzonder aan de longader?
A
De bloeddruk is er hoog
B
Hij loopt van het hart af
C
Hij bevat zuurstofrijk bloed
D
Hij heeft een gespierde wand
Slide 32 - Quiz
In welke bloedvaten is
de bloeddruk laag?
A
In haarvaten en aders
B
alleen in aders
C
alleen in haarvaten
D
alleen in slagaders
Slide 33 - Quiz
Wat is de functie van het hart?
A
Alle organen voorzien van zuurstof
B
Alle organen voorzien van zuurstof en voedingsstoffen
C
Alle organen voorzien van voedingsstoffen
D
Alle organen voorzien van zuurstof, voedingsstoffen en koolstofdioxide
Slide 34 - Quiz
Hoe noemen we de grootste lichaamsslagader?
A
longslagader
B
aorta
C
holle ader
D
longader
Slide 35 - Quiz
Noem 3 adviezen
voor een gezonde leefwijze
A
wel roken, veel alcohol, eet ongezond en altijd hetzelfde
B
niet roken, weinig alcohol, eet gezond en gevarieerd, beweeg weinig
C
niet roken, weinig alcohol, eet gezond en gevarieerd
D
niet roken, weinig bewegen, weinig alcohol
Slide 36 - Quiz
Hoe noemen we het als een kransslagader in het hart verstopt raakt?
A
beroerte
B
herseninfarct
C
hartinfarct
D
hartkramp
Slide 37 - Quiz
Hoeveel boezems heeft het hart?
A
1
B
3
C
2
D
4
Slide 38 - Quiz
Wat vind je nog lastig?
Slide 39 - Open question
Hoe ga jij de lastige onderdelen leren?
Slide 40 - Open question