Yvonne Wielaard
Docent N&Z en L.O. - mentoraat klas 1 VO

D2BTh5 B3 Het voortplantingsstelsel van een vrouw

D2BTh5 
 B3:  Het voortplantingsstelsel van een vrouw
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 56
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 56 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

D2BTh5 
 B3:  Het voortplantingsstelsel van een vrouw
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Slide

Leerdoel


1. Je leert de onderdelen van het voortplantingsorgaan van de vrouw.

2. Je leert de functies en de kenmerken van het voortplantingsorgaan van de vrouw.

3. Je leert wat ovulatie, bevruchting en innesteling is.

4. Je leert wat het maagdenvlies is en wat besnijdenis is.



Slide 2 - Slide

Opdrachten (huiswerk)
Handboek:   Lezen blz. 39 t/m 43
                         Noteer de gekleurde woorden in je schrift.

Werkboek blz. 43 t/m 45

Maak opdracht: 12 t/m 14

Slide 3 - Slide

voortplantingsstelsel van een vrouw

Slide 4 - Mind map

Wat wil je vragen over relaties en seksualiteit?  
Stop je vraag in de doos (zonder of met je naam). Elke les worden een paar vragen beantwoord.
Afspraak
Gebruik woorden die tijdens de les N&Z worden gebruikt (ze staan in het boek). 
Geen onzinvragen, dat zou jammer zijn van de tijd :)
Vragen die gesteld worden, worden gesteld met respect voor iedereen, ongeacht de seksuele voorkeur.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Voortplantingsstelsel van de vrouw. De meeste voortplantingsorganen liggen in de onderbuik
Voortplantingsstelsel van de vrouw.
De meeste voortplantingsorganen liggen in de onderbuik. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Baarmoeder.
De eicellen worden door de eileiders naar de baarmoeder vervoerd.
1
Eileider
Vanuit de eierstok komt een eicel in de eileider. Deze vervoert de eicellen richting de baarmoeder
2
Eierstok
In de eierstok ontwikkelen zich de eicellen. Dat begint in de pubertijd en eindigt vanaf ong. 50 jaar. Dan raakt een vrouw in de overgang. De overgang kan enkele jaren duren.
3
Urineblaas: Opslagplaats voor urine
4
Eierstok
Ongeveer eenmaal per 4 weken komt een eicel vrij uit de eierstok.
Dit heet ovulatie of eisprong. 
Meestal komt er om de beurt een eicel vrij uit een eierstok.
3
Urinebuis: vervoert urine
5
Vagina: Opening tussen de benen van een vrouw. Komt aan de binnenkant uit in de baarmoeder. Bij geslachtsgemeenschap komt het sperma in de vagina en 'zwemmen' de zaadcellen naar de baarmoeder en de eileiders. In de eileider kan bevruchting plaatsvinden.
6
Namen van de onderdelen leren 
en de functies kennen.
Bevruchting 

Slide 9 - Slide

Bevruchting
In de eileider versmelt de kern van de mannelijke geslachtscel (de zaadcel) met de kern van een vrouwelijke geslachtscel (eicel).
De kop van de zaadcel dringt de eicel binnen. Als dat is gebeurd, wordt de buitenste laag van de eicel ondoordringbaar. 
Andere zaadcellen 
kunnen de eicel 
niet meer binnendringen

Slide 10 - Slide

Vruchtbare periode
Na de ovulatie blijft een onbevruchte eicel ongeveer 12 tot 24 uur leven.
Daarna sterft de eicel af in de eileider en worden de resten opgenomen in het bloed.
Alleen als de eicel wordt bevrucht, kan de eicel langer in leven blijven.

Zaadcellen kunnen in het lichaam van de vrouw ongeveer 2 dagen leven.

Elke 4 weken is er daarom een perioden van ongeveer 5 dagen dat een geslachtsgemeenschap kan leiden tot bevruchting van een eicel.

Dit is de vruchtbare periode. 
Deze duurt van ongeveer 3 dagen voor de ovulatie tot 1 of 2 dagen na de ovulatie.

Slide 11 - Slide

Ovulatie
Vanaf de geboorte liggen ong. 350.000 onrijpe eicellen in blaasjes te wachten op hun beurt. Er komen er vanaf de pubertijd ong. 500 tot rijping. 
In de eerste 10 dagen na de mensturatie rijpen er ongeveer 20 verse follikels (blaasje met eicel). Die zijn verspreid over de 2 eierstokken. 
Eén dominante eicel groeit door en rijpt (19 stoppen er met groeien). 
Soms rijpen er meer dan één (kans op tweeling of meerling).

Er is geen directe verbinding tussen de eierstokken en de eileiders. Er is een soort vliesje. De eicel moet een soort sprongetje maken (eisprong). De rijpe eicel rekt wat uit en barst open. De eicel trilt zich door het vliesje van de eierstok (kan pijnlijk zijn). Er kan wat bloedverlies zijn en vocht vrijkomen in de buikholte. Dit kan irritatie geven.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Innesteling
De bevruchte eicel deelt zich meteen een aantal keren. 
Dit gebeurt in de eileider. Het klompje cellen wordt door de eileider naar de baarmoeder vervoerd. 

De baarmoeder heeft op dat moment een dikke laag spieren met aan de binnenkant een laag slijmvlies. Dat baarmoederslijmvlies is erg dik geworden en bevat veel bloedvaten.

Het klompje cellen zet zich vast in het slijmvlies, dat noem je innesteling. Als dit gebeurt, is de vrouw zwanger.

Na ongeveer 9 maanden is het klompje cellen uitgegroeid tot een baby.

Eerste delingen van de bevruchte eicel

Slide 14 - Slide

De uitwendige voorplantingsorganen 
De schaamlippen beschermen de ingang van de vagina. Op de buitenste schaamlippen zitten haartjes. Daarbinnen liggen de binnenste schaamlippen. Deze bevatten klieren die bij seksuele opwinding slijm produceren. Bovenin raken die elkaar, daar ligt de clitoris, een klein bobbeltje dat zo groot als een erwt is. Het is een heel gevoelig plekje voor veel vrouwen. 
Net achter de clitoris zie je de uitgang van de urinebuis.
Een meisje of vrouw kan geprikkeld raken als zij gestreeld of gekust wordt op de borsten of andere gevoelige plekken.
De vagina is niet zo (minder) gevoelig voor seksuele prikkels.

Door prikkeling van de clitoris komen de 
meeste vrouwen klaar. De penis kan doordat
de wand van de vagina zeer rekbaar
is en door het slijm makkelijk naar binnen glijden. 
De vagina is groot genoeg.

Slide 15 - Slide

De clitoris (Griekse woord voor sleutel)
Voor de meeste vrouwen zorgt de clitoris voor het grootste seksuele genot. Het wordt wel eens vergeleken met de eikel van de man. De clitoris zit aan de bovenkant van de binnenste schaamlippen - precies op het punt waar ze samenkomen - en wordt ook wel kittelaar of clit genoemd.  De clitoris is daarbij het enige vrouwelijke orgaan dat enkel bestaat voor het genot.
Onderhuids: De clitoris is groter dan het uitwendige knopje boven de vaginaopening. Het grootste deel van de clitoris ligt namelijk inwendig. De schacht van de clitoris is zo’n 4 tot 5 centimeter lang en heeft de vorm van een hoefijzer. Hij loopt net onder de huid onder de buitenste schaamlippen door. Voor een vrouw is het vaak fijn als de hele vagina wordt gestimuleerd en niet alleen de clitoris zelf. Uitsteken: Hoe ver een clitoris naar buiten steekt verschilt per vrouw. Daarbij varieert de grootte van de clitoris gedurende het leven van een vrouw ook dankzij hormonen. De clitoris van een vrouw van 35 jaar oud is gemiddeld vier keer zo groot als die van een meisje in de puberteit. Bij de meeste vrouwen zit de clitoris verscholen onder het clitoriskapje. Dit kun je vergelijken met de voorhuid van de penis. Bij opwinding trekt de huid wat naar achter en zwelt de clitoris op. Hij vult zich met bloed, waardoor de clitoris eigenlijk een soort airbag vormt rond de vagina. Hierdoor is het stoten tijdens de geslachtsgemeenschap niet pijnlijk. Gevoelig: De meeste zenuwuiteinden van de clitoris bevinden zich wel aan de buitenkant. Met zo’n 8000 zijn het er twee keer zoveel als de eikel van een man. Hierdoor is het veel gevoeliger dan de eikel. Niet alle vrouwen vinden het daarom prettig als het topje direct wordt gestimuleerd. Het is dus belangrijk om de aandacht te verdelen en de clitoris goed vochtig te houden.

Toch speelt de clitoris bij de meeste vrouwen een hoofdrol bij het orgasme: uit onderzoek blijkt dat 70 tot 80 procent van de vrouwen alleen klaar kan komen door stimulatie van het zogenaamde genotsknopje.

Slide 16 - Slide

'Intieme' Hygiëne!  Hoe?
De vagina is 'een zelfreinigende zône. Weinig wassen is oké. De vagina bevat nuttige beschermende bacteriën.
Wassen met een waslapje en water. Van voor naar achter. Tussen de plooien van de schaamlippen kunnen bacteriën gaan zitten. Vanwege de temperatuur kunnen ze zich snel voortplanten. Dan kan een ontsteking ontstaan. Gebruik het waslapje nergens anders voor i.v.m. de bacteriën.
De vagina heeft een bepaalde zuurgraad waar de nuttige bacteriën goed werken:
Beter Geen of ZEER MATIG met zeep of andere schoonmaakmiddelen wassen. 
Als je dit WEL doet dan verandert de zuurgraad en heb je kans op een schimmelinfectie, irritatie van de huid, verminderde weerstand en daardoor meer kans op SOA's.
Geen water direct in de vagina brengen, dit heeft ook invloed op de zuurgraad!

Slide 17 - Slide

Besnijdenis
Meisjesbesnijdenis is heel pijnlijk. Vaak zijn er ernstige lichamelijke gevolgen zoals infecties, problemen met plassen en problemen bij zwangerschap en bevalling.
Plezier bij seks is vaak heel moeilijk. 
Het wordt ook wel genitale verminking genoemd.

In Nederland is het verboden. 
In Afrikaanse landen wordt het steeds minder gedaan. 
In bepaalde culturen is het gebruikelijk een meisje te besnijden. 
Zo weet de man zeker of een vrouw wel of niet seks heeft gehad voor het huwelijk. 

Besnijdenis behoort niet tot iets van de islam.
Bij besnijdenis worden de clitoris en soms de schaamlippen weggesneden.
Heel soms wordt de vaginaopening dichtgemaakt.
Hygiëne: Tussen de plooien van de schaamlippen kan slijm gaan zitten. Daarin kunnen bacteriën zich snel voortplanten en ontstekingen ontstaan. Dagelijks spoelen met water kan dit voorkomen.

Slide 18 - Slide

Maagdenvlies
Aan de binnenkant van de vagina zit slijmvlies. Aan het begin van de vagina zit meestal een randje weefsel dat het maagdenvlies wordt genoemd. 

Niet elk meisje wordt geboren met zo'n randje. 
Het randje kan verschillend van vorm zijn.
Het is geen dichtvlies en de opening is altijd groot genoeg voor de eerste keer dat een meisje geslachtsgemeenschap heeft. 

Tijdens de eerste keer dat een meisje geslachtsgemeenschap heeft kan de vagina heel iets inscheuren, dat geeft mogelijk een hele kleine bloeding. 
De meeste vrouwen hebben dat niet. Het maagdenvlies heeft niets met een eventuele bloeding te maken.



Slide 19 - Slide

Als er geen bevruchting is geweest, vindt er dan een innesteling plaats?
A
ja
B
nee
C
soms wel
D
dat kun je niet weten

Slide 20 - Quiz

Baarmoeder
Eierstok
Vagina
Clitoris
Plaats waar het embryo groeit
Hier rijpen de eicellen
Verbinding naar de buitenwereld
Meest gevoelige deel

Slide 21 - Drag question

Vindt de innesteling plaats, ongeveer veertien dagen na de laatste menstruatie?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

Hoe noemen we het samensmelten van zaadcel en eicel?
A
bevruchting
B
innesteling
C
menstruatie
D
ovulatie

Slide 23 - Quiz

Nog maken
Vagina
Cervix
Uterus wall
Oviduct
Ovary
Uterus

Slide 24 - Drag question

Het maagdenvlies is een echt vlies en sluit de vagina helemaal af
A
Juist
B
Onjuist
C
niet bij iedereen
D
dat kun je niet weten

Slide 25 - Quiz

Wat wordt er meestal weggehaald bij de besnijdenis van een meisje
A
buitenste schaamlippen
B
binnenste schaamlippen en clitoris
C
aambeien
D
maagdenvlies

Slide 26 - Quiz

Het maagdenvlies sluit de baarmoeder af van de buitenwereld
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz


Wat is een ander woord voor eisprong
A
Orgasme
B
Organisme
C
Ovulatie
D
Innesteling

Slide 28 - Quiz

Als je nog nooit met iemand gevreeën hebt, is je maagdenvlies nog intact (heel)
A
Ja
B
Nee
C
Dan kun je niet weten

Slide 29 - Quiz


In welk deel van het voortplantingsstelsel van een vrouw bevindt zich het maagdenvlies?
A
In de baarmoeder
B
In de grote schaamlippen
C
In de vagina
D
In de eierstok

Slide 30 - Quiz

Waarin liggen de eicellen?
A
Eierstokken
B
Baarmoeder
C
Eilleider
D
Vagina

Slide 31 - Quiz

Hoe noemen we het samensmelten
van zaadcel en eicel?
A
bevruchting
B
innesteling
C
menstruatie
D
ovulatie

Slide 32 - Quiz

Op welke dag vindt meestal de eisprong plaats tijdens de menstruatiecyclus
A
13
B
14
C
15
D
16

Slide 33 - Quiz


Wanneer ben je zwanger?
A
Als de eisprong is geweest
B
Als de bevruchte eicel is ingenesteld
C
Als de eicel en zaadcel samen zijn samengesmolten
D
Als de zaadcel de eicel heeft bevrucht

Slide 34 - Quiz

Wanneer spreken we
van het woord bevruchting?
A
Bij een bolletje cellen
B
Bij een eisprong
C
Tijdens een ovulatie
D
Bij het samensmelten van de kernen

Slide 35 - Quiz


Volgorde van de voorzijde naar de achterzijde
bij de vrouw (in de schaamstreek):
A
clitoris, anus, vagina
B
vagina, anus, clitoris
C
clitoris, poepgat, anus
D
clitoris, vagina, anus

Slide 36 - Quiz

Een orgasme kan komen door prikkeling van de eikel of clitoris
A
Juist
B
Onjuist
C
dat kan nooit

Slide 37 - Quiz


nr. 2
is
A
eierstok
B
urineblaas
C
zaadleider
D
eileider

Slide 38 - Quiz


nr. 3
is
A
eierstok
B
urineblaas
C
zaadleider
D
eileider

Slide 39 - Quiz


Waarin worden de eicellen rijp?
A
Eileider
B
Baarmoeder
C
Eierstok
D
Vagina

Slide 40 - Quiz


nr. 5
A
Vagina
B
Eierstok
C
Eileider
D
Urineblaas

Slide 41 - Quiz

Welk onderdeel wordt aangegeven met letter Q?
A
Trechter
B
Eileider
C
Eierstok
D
Vagina

Slide 42 - Quiz


nr. 10 speelt
een rol bij
A
de innesteling
B
de bevruchting
C
het vrijkomen van een eicel
D
de opvang van urine

Slide 43 - Quiz

Functie binnenste schaamlippen

Slide 44 - Open question

Wanneer is 'de vruchtbare periode'

Slide 45 - Open question

Wat is innesteling en
waar gebeurt dat?

Slide 46 - Open question

Wat ontwikkelt zich in de eierstokken?

Slide 47 - Open question

Vul in: De eileider is de verbinding
tussen de ..1.. en de ...2...

Slide 48 - Open question

1. Een ander woord voor eisprong is ....
2. De eisprong vindt plaats van de ...... naar de .....

Slide 49 - Open question

Iemand is 51 jaar en wil zwanger worden. Leg uit wat de situatie is.

Slide 50 - Open question

Wat is het maagdenvlies?

Slide 51 - Open question

Waar komt het sperma terecht tijdens de geslachtsgemeenschap?

Slide 52 - Open question

Leerdoel


1. Je weet en kunt uitleggen wat de onderdelen van het voortplantingsorgaan van 
   de vrouw zijn

2. Je weet en kunt uitleggen wat de functies en de kenmerken van het 
   voortplantingsorgaan van de vrouw.

3. Je  weet en kunt uitleggen wat ovulatie, bevruchting en innesteling is.

4. Je weet en kunt uitleggen wat het maagdenvlies is en wat besnijdenis is.



Slide 53 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 54 - Mind map

Wat vind je nog lastig?
Hoe ga je dat aanpakken?

Slide 55 - Mind map

Slide 56 - Video