Yvonne Wielaard
Docent N&Z en L.O. - mentoraat klas 1 VO

Herhaling Verbranding TOTAAL 2020 als toets

Oefenvragen Verbranding
Ademhaling
Bijlage in magister
1 / 64
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 64 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Oefenvragen Verbranding
Ademhaling
Bijlage in magister

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

wat iemand bij een normale ademhaling in en uit-ademt
lucht die in je longen achterblijft nadat je maximaal hebt uitgeademd
wat je maximaal in- en uit kunt ademen
vitale capaciteit + restvolume
      vitale capaciteit
       ademvolume
      restvolume
totale long-capaciteit = longvolume

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions

Oefenvragen Verbranding
COPD  Astma (B6)

je herkent deze ziektes in een afbeelding

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

COPD
ASTMA
     normale levensverwachting
       gaat nooit over
spiertjes om vertakkingen ontspannen na medicatie
longblaasjes stuk

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Oefenvragen Verbranding
Basisstof 4

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Leg uit wat gaswisseling is
(benoem de stoffen en waar het plaatsvindt)
Twijfel je? Kom vragen!

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

'takjes''
bolletjes
Bronchiën
kraakbeenringen
luchtpijp
vertakkingen
bronchiën
longblaasjes

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Enkele delen van het ademhalingsstelsel zijn de bronchiën, de longblaasjes en de luchtpijp. In volgorde: Waardoor komt de lucht binnen bij een diepe ademhaling? 
bronchiën - longblaasjes - luchtpijp
bronchiën - luchtpijp - longblaasjes 
longblaasjes - bronchiën - luchtpijp 
longblaasjes - luchtpijp - bronchiën 
luchtpijp - bronchiën - longblaasjes 
luchtpijp - longblaasjes - bronchiën 

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

luchtpijp
Bronchien
Vertakkingen van de bronchiën

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions


nr. 1 en nr. 3
A
1: kooldioxide rijk bloed 3: zuurstofrijke lucht
B
1: zuurstofrijke lucht 3: zuurstofarm bloed
C
1: zuurstofarm bloed 3:koolstofdioxide rijke lucht
D
1: zuurstofrijk bloed 3: zuurstofarme lucht

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Longblaasjes
Wat gebeurt daar?
Kun je het uitleggen? Snap je het niet? Kom vragen!

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

1. Aan het slijm blijven ziekteverwekkers en ...... kleven.

2. Ligt aan de voorkant in je hals .....
A
1. haarvaten 2. slokdarm
B
1. stofdeeltjes 2. slokdarm
C
1. stofdeeltjes 2. luchtpijp
D
1. gassen 2. luchtpijp

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions


Longblaasje
1
2
3
3
4
5
6
A
1
B
3
C
5
D
6

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Bloed geeft vooral ? af.
Bloed neemt vooral  ? op.
Dit noemen we ? in de long.
Zuurstofrijk bloed wordt naar 
alle ? vervoerd.
De koolstofdioxide verlaat 
het lichaam via de ?.
Zuurstof
Longen
Koolstofdioxide
cellen
Gaswisseling

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions


Bronchie
1
2
3
3
4
5
6
A
1, 5
B
2, 5
C
2, 6
D
3, 6

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

-->
<--
<--
<--
Longblaasjes
Luchtpijp
Vertakkingen bronchiën
Bronchiën

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions


Luchtpijp
1
2
3
3
4
5
6
A
2, 5
B
1, 2
C
3, 6
D
2, 4

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

bloed vanaf de cellen, zuurstof arm
bloed naar de cellen, zuurstofrijk
ingeademde lucht, zuurstofrijk
bloed vanaf de cellen met veel koolstofdioxide
bloed naar de cellen met weinig koolstofdioxide

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions


nr. 2 en nr. 4
A
2: kooldioxiderijk bloed 4: zuurstofrijke lucht
B
2: zuurstofrijke lucht 4: zuurstofarm bloed
C
2: zuurstofarm bloed 4:koolstofdioxide rijke lucht
D
2: zuurstofrijk bloed 4: zuurstofarme lucht

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Luchtpijp
Bronchiën
kraakbeenringen
vertakkingen van de bronchiën

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions


Longhaarvat
1
2
3
3
4
5
6
A
5
B
6
C
4
D
3

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

bloed vanaf de cellen, zuurstof arm
bloed naar de cellen, zuurstofrijk
uitgeademde lucht, met veel koolstofdioxide
bloed vanaf de cellen met veel koolstofdioxide
bloed naar de cellen met weinig koolstofdioxide

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Maak een zin waaruit blijkt dat je het snapt, gebruik de volgend woorden:

Bloed stroomt van de longblaasjes weg:
Zuurstofrijk / % Koolstofdioxide % zuurstof / longblaasjes / longhaarvaten / vervoeren bloed / lichaamscellen

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Maak een zin waaruit blijkt dat je het snapt, gebruik de volgend woorden:

Bloed dat naar de longblaasjes stroomt -
Zuurstofarm - koolstofdioxide - verbranding in de cellen (leg uit!)
Snap je het niet? Kom vragen!

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Lucht die wordt uitgeademd:
Hoeveel % zuurstof / koolstofdioxide

Slide 25 - Open question

This item has no instructions


F - G
A
F: Luchtpijp G : bevat wel kraakbeenringen
B
F: Bronchiën G : bevat geen kraakbeenringen
C
F: Luchtpijp G : bevat geen kraakbeenringen
D
F: Bronchiën G : bevat wel kraakbeenringen

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

nr 1
nr 2
nr 6
A
1: strottenhoofd 2: kraakbeenring 6:middenrif
B
1: luchtpijp 2: kraakbeenring 6: ribben
C
1: strottenhoofd 2: kraakbeenring 6:ribben
D
1: luchtpijp 2: bronchiën 6:middenrif

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

longblaasjes
long
Bronchie
vertakking
bronchie

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

1. Om elk longblaasje liggen
longhaarvaten

2. Er kan vloeistof door de dunne
wanden van de longblaasjes en
longhaarvaten
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1: waar 2: nietwaar
D
1: nietwaar 2: waar

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Oefenvragen Verbranding
Basisstof 1

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Verbrandingsreactie verbranding in het lichaam:


Glucose + ……………1……………… ==> ……………2………….. + …………3…….……….. + …………4…………
(brandstof) (verbrandingsproducten)

A
1: zuurstof 4: energie
B
1: koolstofdioxide 4: water
C
1: zuurstof 4: koolstofdioxide als brandstof
D
1: zuurstof 4: brandstof

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

+
-->
+
+
Geef het reactieschema van de verbranding in elke cel van je lichaam, 
door de onderdelen naar het juist vak te slepen.
brandstof
.................
gas in de lucht
.......................


energie
glucose
zuurstof
koolstof
dioxide
water

Slide 32 - Drag question

This item has no instructions



Koolstofdioxide reageert met helder kalkwater:  
het water wordt troebel

A
waar
B
nietwaar

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Verbranding in een lichaamscel: 
In welke afbeelding zie je verbrandingsproducten?
zuurstof

Verbrandingsproduct (geen gas)
Verbrandingsproduct
gas

Slide 34 - Drag question

This item has no instructions

Verbrandingsreactie van verbranding in elke cel van het lichaam:


.......1........ + zuurstof ==> ……………2………….. + …………3…….……….. + …………4…………
(verbrandingsproducten)

A
1: water 4: energie
B
1: koolstofdioxide 4: water
C
1: kaarsvet 4: energie
D
1: glucose 2: water

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Welke verbrandingsproducten ontstaan bij de verbranding van kaarsvet?
A
water koolstofdioxide
B
licht en warmte
C
zuurstof water
D
koolstofdioxide licht

Slide 36 - Quiz

Uitleg:
Energie komt vrij in de vorm van licht en warmte
Zo kun je een koolstofdioxide aantonen
Verbrandingsproduct
Indicator
Troebel

Slide 37 - Drag question

This item has no instructions

Verbrandingsreactie verbranding van kaarsvet:


kaarsvet + ……………1……………… ==> ……………2………….. + …………3…….……….. + …………4…………
(brandstof) (verbrandingsproducten)

A
1: zuurstof 4: energie
B
1: koolstofdioxide 4: water
C
1: zuurstof 4: koolstofdioxide
D
1: zuurstof 4: brandstof

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Oefenvragen Verbranding
Basisstof 2

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Ingeademde lucht
Uitgeademde lucht
zuurstof 16%
zuurstof 21%
koolstofdioxide 0,04%
koolstofdioxide 5%
waterdamp veel 
waterdamp weinig 

Slide 40 - Drag question

This item has no instructions


Als je uitademt tegen een koude ruit, ontstaat er ...1...

Uitgeademde lucht bevat meer ...2... dan ingeademde lucht

A
1. warmte 2. condens
B
1. condens 2. waterdamp
C
1. waterdamp 2. condens
D
1. condens 2. zuurstof

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Emily zegt:
Ingeademde lucht is kouder dan uitgeademde lucht.

Joey zegt:
Er zit meer zuurstof in ingeademde lucht dan uitgeademde lucht

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
Emily: waar Joey: nietwaar
D
Emily: nietwaar Joey: waar

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Max zegt:
Bij de verbranding in de lichaamscellen komt koolstofdioxide vrij



A
waar
B
nietwaar

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

In ingeademde lucht zit zuurstof.

Er zit geen zuurstof in uitgeademde lucht.
A
waar
B
nietwaar
C
dat ligt aan hoe diep je inademt
D
dat ligt aan bijv. of je sport of niet

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions


Wat is waar
A
dit is een diagram van ingeademde lucht
B
dit is een diagram van uitgeademde lucht
C
dit is geen diagram van in- of uitgeademde lucht
D
'ik krijg het Spaans benauwd'

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Wat is waar
Let op het
BLAUWE vlak

het rode vlak = 0,04 %
A
dit is een diagram van ingeademde lucht
B
dit is een diagram van uitgeademde lucht
C
dit is geen diagram van in- of uitgeademde lucht
D
'ik krijg het Spaans benauwd'

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions


1 Bij verbranding in het lichaam ontstaat water.

2 Ingeademde lucht bevat minder waterdamp dan
uitgeademde lucht.



A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1: waar 2: nietwaar
D
1: nietwaar 2: waar

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions



Condens ..... het zijn waterdruppeltjes die ontstaan na

A
inademen
B
sporten
C
uitademen
D
een proefwerk maken

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions

Oefenvragen Verbranding
Basisstof 3

Slide 49 - Slide

This item has no instructions




A
B
C
D
E
F
A
Neusslijmvlies: DEF
B
Neusslijmvlies: AEF
C
Neusslijmvlies: BDE
D
Neusslijmvlies: ABD

Slide 50 - Quiz

This item has no instructions




A
B
C
D
E
F
A
2C F: Reukzintuig
B
3C E: Reukzintuig
C
4C D : Reukzintuig
D
5C A: Reukzintuig

Slide 51 - Quiz

This item has no instructions

1. Neusholte verwarmt binnenkomende lucht.

2. Bij een mondademhaling heb je meer kans op een
keelontsteking.

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
waar nietwaar
D
nietwaar waar

Slide 52 - Quiz

This item has no instructions

strottenhoofd
keelholte
luchtpijp
neusholte

Slide 53 - Drag question

This item has no instructions

Strottenhoofd
Schildklier
luchtpijp

Slide 54 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de nummers naar de juiste namen
keelholte
Long
luchtpijp
Neusholte
strottehoofd
2
1
4
3
5

Slide 55 - Drag question

This item has no instructions



1. Slijmlaag
2. Slijmproducerende cel
3. Trilhaarcel
4. Trilharen
5. Bloedvat
A
1, 2 en 4 juist
B
alles juist
C
2, 3 en5 juist
D
1, 3 en 5 juist

Slide 56 - Quiz

This item has no instructions


Wat is juist?
A
1: neusholte B : luchtpijp
B
1: mondholte A: slokdarm
C
1: neusholte B: slokdarm
D
1: mondholte A: luchtpijp

Slide 57 - Quiz

This item has no instructions

1: Neusademhaling:
Meer kans op waarschuwing bij schadelijke gassen

2. Binnenstromende lucht blijft droog bij een
mondademhaling
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
waar nietwaar
D
nietwaar waar

Slide 58 - Quiz

This item has no instructions


Wat zie je hier?
A
open huig
B
voedsel in de slokdarm
C
open strotklepje
D
voedsel in de luchtpijp

Slide 59 - Quiz

This item has no instructions


Wat zie je hier?
A
open strotklepje en gesloten huig
B
gesloten strotklepje en open huig
C
open strotklepje en open huig
D
gesloten strotklepje en gesloten huig

Slide 60 - Quiz

This item has no instructions


Bloedvat
Slijmlaag
Slijmproduce
rende cel

Trilhaarcel

Trilharen

Slide 61 - Drag question

This item has no instructions

Jij snapt wat jij hier ziet! 
Snap je het niet, kom dan vragen!

Slide 62 - Drag question

This item has no instructions


Hier zie je iemand die....
A
zich verslikt
B
lucht inademt
C
voedsel normaal doorslikt
D
lucht in de slokdarm krijgt

Slide 63 - Quiz

This item has no instructions


1. Neusademhaling is gezonder dan mondademhaling, omdat het bloed in de
bloedvaten van het neusslijmvlies de binnenstromende lucht verwarmt.

2. Als je verkouden bent, maakt het neusslijmvlies veel vocht aan.

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1: waar 2: nietwaar
D
1: nietwaar 2: waar

Slide 64 - Quiz

This item has no instructions