Yvonne Wielaard
Docent N&Z en L.O. - mentoraat klas 1 VO

D1BTh5 B1 Reageren op je omgeving

D1BTh5 B1
Reageren op je omgeving
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 56
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 56 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Introduction

Waarnemen en regelen B1 Reageren op je omgeving

Instructions

Je hoort van de docent of je deze les op school in de klas of thuis doet.

Items in this lesson

D1BTh5 B1
Reageren op je omgeving
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Slide

Dit leer je deze les
  1. Welke zintuigen er zijn en in welk orgaan ze liggen 
  2. Wat een prikkel is
  3. Wat een zintuigcel doet
  4. Wat impulsen zijn
  5. Wat de hersenen doen
  6. Wat pijnpunten zijn
  7. Delen van het zenuwstelsel
  8. Functies van het zenuwstelsel
  9. Welke zintuigen er zijn
  10. Op welke prikkel een zintuig reageert - Wat een adequate prikkel is

Slide 2 - Slide

Opdrachten (huiswerk)


Werkboek blz. 6 en 7


Maak opdracht 1 t/m 4 

Slide 3 - Slide

Reageren op je omgeving
Hoe gaat dat, wat heb je daar voor nodig?

Slide 4 - Mind map

Kijk waar de volgende afbeelding over gaat.

Je krijgt er een vraag over

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Waarover ging de afbeelding?

Slide 7 - Open question

Wat is een zintuig?

Slide 8 - Open question

Noem de 5 zintuigen

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Video

Reageren

Een mens kan waarnemen. 
Waarnemen doet een mens met de zintuigen. 
Waarnemen kan op veel verschillende manieren. 
Door te luisteren of te praten, door te lachen, door te eten, door te bewegen etc. Een mens reageert op z'n omgeving. 
Daarbij werken de zintuigen samen met het zenuwstelsel en het spierstelsel. Alle zintuigen samen vormen het zintuigstelsel.
Wat is een zintuig?
Het is een orgaan dat reageert op bepaalde invloeden uit de omgeving

Slide 11 - Slide

Prikkel - Reactie
Wat zie je op de afbeelding?
A  Er is een zak patat (prikkel).
     De zintuigcellen in je ogen en neus geven signaaltjes af.  

B  Het signaal (impuls) is een elektrisch signaal dat door de 
     zenuwen naar de hersenen gaat (korte blauwe pijltjes in de 
     afbeelding). De hersenen verwerken de impulsen. 
     Nu weet je wat je ruikt en wat je ziet. 
    Je bent je er nu van bewust:  PATAT 
 
CD  De hersenen geven een signaal (impuls), via het 
        ruggenmerg en de zenuwen naar de armspieren. Er gaat 
        ook een impuls naar de speekselklieren in je mond.
        Reactie (respons): de arm beweegt : het meisje pakt ...
        Reactie (respons): het meisje  krijgt speeksel in je mond.
De zak patat
De zak patat is een prikkel
Een prikkel is informatie uit de omgeving
1
Zintuigstelsel
Alle zintuigen samen vormen het zintuigstelsel.
Zintuigen werken samen.
3
oog en neus
Dit zijn organen. 
In de organen bevinden zich zintuigcellen
2

Slide 12 - Slide

Zintuigcellen kunnen prikkels opvangen en deze doorgeven. Zo kunnen wij bijv. licht, geluid, geur en aanraking waarnemen.
In de zintuigen liggen zintuigcellen. Deze zie je op de rode delen in de afbeeldingen, ze zijn aangesloten op zenuwen.
oog
Zintuigen in het oog: de gezichtszintuigen
3
Oor
Zintuigen in je oor: de gehoorzintuigen
1
Mond
Zintuigen in de mond: de smaakzintuigen
2
Neus
Zintuigen in de neus: de reukzintuigen
4
Huid
Zintuigen in de huid: tastknopjes/tastzintuigen , drukzintuigen, warme- en koudezintuigen
4

Slide 13 - Slide

Zintuigen - Prikkels Impulsen
Een prikkel is informatie uit je omgeving. De zintuigcellen in de zintuigen vangen die prikkels op. Vanuit de zintuigcellen ontstaan dan impulsen. Een impuls is een elektrisch signaaltje. Dat signaaltje gaat door een zenuw naar je hersenen. De impulsen gaan ook van de hersenen via de zenuwen naar bijvoorbeeld spieren en klieren. Een aantal impulsen gaat door het ruggenmerg.

Orgaan  : waarneming
- oren     : Je hoort wat de ander je vertelt.
- ogen    : Je ziet, want je leest dit.
- tong     : Je proeft wat de smaak van kaas is.
- neus    : Je kunt ruiken dat het eten aanbrandt.
- huid     : Je kunt voelen aan een kopje of de thee heet is.

Slide 14 - Slide

Geef een voorbeeld van een prikkel

Slide 15 - Open question

Adequate prikkel

 Zintuigcellen zijn gevoelig  voor bepaalde  
 prikkels. Díe prikkel noem je de adequate
 prikkel. Voor welke prikkel dat is zie je op de
 afbeelding.


 Doet hard geluid zeer in je neus?
 Is scherp zonlicht naar voor je tong?
 Is de geur van pizza van invloed op je huid?
 Hoe komt dat?


Slide 16 - Slide

 



                                                    Deze opdracht maak je

                                   in je werkboek 

             

Slide 17 - Slide

Leerdoel
Je weet:

Welke zintuigen er zijn.

Wat een prikkel is.

Wat een adequate prikkel is. 


Slide 18 - Slide

Waar ontstaat een impuls?
A
in de zintuigcellen
B
in het zintuig
C
in de hersenen
D
in de prikkel

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Video

Zenuwstelsel

Alle zenuwen, het ruggenmerg en de hersenen vormen samen het zenuwstelsel. 

Het centrale zenuwstelsel wordt gevormd door het ruggenmerg en de hersenen.

Als een impuls in de hersenen is aangekomen wordt iemand zich bewust van de prikkel en van wat hij waarneemt. 

De zenuwen verbinden het centrale zenuwstelsel met alle lichaamsdelen. Vanuit de zintuigen gaan impulsen naar de hersenen. Vanuit de hersenen gaan impulsen naar de spieren en klieren.

Slide 21 - Slide

Welke belangrijke woorden weet je nog van de video?
Kun je uitleggen wat die woorden betekenen?

Slide 22 - Open question

Leerdoel
Je weet wat een impuls is.
Je weet wat een zenuw doet.
Je weet waaruit het zenuwstelsel en het centrale zenuwstelsel bestaat. 

Je weet wat de volgende begrippen met elkaar te maken hebben:

Prikkel - Zintuig - Zintuigcellen - Impuls (elektrisch signaal) - Zenuw - Zenuwstelsel - Centrale Zenuwstelsel

Slide 23 - Slide

Je moet kunnen uitleggen wat er is gebeurd in je lichaam als je reageert.

Bekijk de afbeelding. 

Je hebt gevoelszenuwen:
Die zenuwen lopen van 
je zintuigcellen naar de hersenen


Je hebt bewegingszenuwen:
Die zenuwen lopen van
je hersenen naar je spieren


afbeelding 3
Je bent je er nu bewust van dat er geluid is!
Ander woord voor 'bericht'
Impuls (elektrisch signaaltje)

Slide 24 - Slide

Een sprinter zit in het startblok
Klaar voor de start?
Knal
Wat gebeurt er in het lichaam van de sprinter?

Slide 25 - Open question

Prikkel - Impuls - Verwerking / Bewust worden - Impuls - Reactie

Vanuit de hersenen gaat een signaal via  de bewegingszenuw naar de spieren. De sprinter komt in beweging.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Leerdoel



Je kunt uitleggen hoe het reageren op je omgeving tot stand komt.

Slide 28 - Slide

Waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel?

Slide 29 - Open question

Wat is een zintuig?

Slide 30 - Open question

Wat is een prikkel?

Slide 31 - Open question

Wat is een impuls?

Slide 32 - Open question

Waaruit bestaat het zenuwstelsel?

Slide 33 - Open question

Wat verbinden zenuwen in het lichaam met elkaar?

Slide 34 - Open question

Wat doet een zintuigcel?

Slide 35 - Open question

Wat is een pijnpunt?

Slide 36 - Open question

Waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel?

A
hersenen
B
hersenen en zenuwen
C
hersenen, zenuwen en ruggenmerg
D
hersenen en ruggenmerg

Slide 37 - Quiz

                           is de                                 prikkel voor het oog.

Geluid is de prikkel voor het                   .  
Een prikkel wordt pas waargenomen als de                            hoog genoeg is. Dan wordt het elektrische signaal omgezet in een         

adequate
 oor 
licht
drempelwaarde 
impuls 

Slide 38 - Drag question

Een functie van het zenuwstelsel

A
bloed zuiveren
B
reacties regelen van spieren of klieren
C
prikkels van de spieren ontvangen
D
zintuigcellen aanmaken

Slide 39 - Quiz

komt binnen bij je zintuigcellen
Elektrische signaaltje via een zenuw
Reactie
Respons
Prikkel
Impuls

Slide 40 - Drag question

Een functie van het zenuwstelsel

A
impulsen verwerken die van de zintuigen komen
B
Impulsen naar de zintuigen sturen
C
prikkels opvangen
D
spieren sterker maken

Slide 41 - Quiz


Wat zie je op de
afbeelding?

Kies het beste antwoord
A
Klieren
B
Het ruggenmerg
C
De zenuwen
D
Het zenuwstelsel

Slide 42 - Quiz

1. Je hersenen verwerken de informatie die je zintuigen sturen.
2. Sommige lichaamsdelen hebben meer zintuigcellen dan
andere.
A
Beide waar
B
Beide niet waar
C
1: waar 2: niet waar
D
1: niet waar 2: waar

Slide 43 - Quiz

D1BTh5 Basisstof 1   - leertips -
Hoe ga jij deze basisstof leren?
Gebruik de informatie van blz. 8 en 9 van je handboek.  

1. Maak een schema over: Zintuigen 
    (verwerk hierin ook de info over prikkels en impulsen)
2. Maak een schema over: Het zenuwstel
3. Bedenk hoe je de zintuigen gaat onthouden. 
  - maak je tekeningen? 
  - raak je een lichaamsdeel aan en vertel je dan hoe het zintuig heet/werkt?
  - vertel je het en neem je dat op zodat je het later nog eens kunt horen?

Slide 44 - Slide

Test jezelf

Maak de test jezelf op de iPad
over B1 - reageren op je omgeving

Slide 45 - Slide

Wat zijn de belangrijkste woorden van deze basisstof?

Slide 46 - Open question

Wat vind je nog lastig?

Slide 47 - Mind map

Welke zintuigen heb je?

Slide 48 - Slide

Gas-opdracht
Je komt de keuken binnen. 
Iemand heeft de gaskraan niet dichtgedraaid. Daardoor is er gas aanwezig in de keuken. 
Als je binnenkomt weet jij dat nog niet.

Leg uit wat er nu allemaal in je lichaam gebeurt en wat jouw reactie zal zijn.
Gebruik tijdens je uitleg woorden die je in deze basisstof geleerd hebt.

Ook bij andere prikkels kun je dit uitleggen.

Slide 49 - Slide

Antwoorden
De antwoorden vind je op de volgende slide

Slide 50 - Slide

Slide 51 - Slide

Antwoord: Gasopdracht
gas komt binnen in je neus bij het reukzintuig
het reukzintuig zet de geurprikkel om in een impuls
de impuls gaat via de gevoelszenuwen naar de hersenen
de hersenen 'vertellen je' dat je gas ruikt, je wordt het nu pas bewust 
de hersenen reageren op prikkel 
de hersenen sturen impulsen via bewegingszenuwen naar de spieren
de arm- en hand spieren bewegen, ze zorgen ervoor dat je de gaskraan dicht draait.

Slide 52 - Slide

Filmpje op de volgende slide

Na 1.03 wordt een taalfout getypt:  gebeurd i.p.v. gebeurt

In het boek (Basisstof 2) gaat men uit van 4 smaken.
De vijfde smaak wordt in het filmpje genoemd.
 
Veel plezier met: WIST JE DAT

Slide 53 - Slide

Slide 54 - Video

Extra: Meer weten?


Bekijk de volgende slide
Wat wil je graag weten / leren? Maak een keuze!
Noteer in je schrift wat je hebt geleerd (tekst en tekeningen).

Slide 55 - Slide

Slide 56 - Link