Yuverta

Hoofdstuk 3 Krachten paragraaf 2 Krachten meten

nakijken 


Opdracht 1-2-3
BLZ 129
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

nakijken 


Opdracht 1-2-3
BLZ 129

Slide 1 - Slide

nakijken 


Opdracht 6

Slide 2 - Slide

nakijken 


Opdracht 8-9
BLZ 131-132

Slide 3 - Slide

Hoofdstuk 3 Krachten paragraaf 2 Krachten meten

Slide 4 - Slide

Leerdoelen

3.2.1 Je kunt het verband beschrijven tussen de uitrekking en de kracht op een veer.
3.2.2 Je kunt uitleggen hoe je krachten kunt meten met een krachtmeter (veerunster).
3.2.3 Je kunt de zwaartekracht op een voorwerp berekenen als de massa is gegeven.
3.2.4 Je kunt een kracht tekenen op een gegeven of een zelfgekozen krachtenschaal.
3.2.5 Je kunt uitleggen dat g op elke planeet of maan weer een andere waarde heeft. (extra stof)

Slide 5 - Slide

Spiraalveer
Als je aan een spiraalveer trekt rekt deze uit. 

Hoe groter de kracht hoe verder de veer uittrekt.

Als je elke keer een gewichtje aan de veer zou hangen rekt deze steeds verder uit.

Slide 6 - Slide

Je meet elke keer de uitrekking vanaf de nulstand.
Er zit een logisch verband tussen de uitrekking en de hoeveelheid gewichtjes.

Slide 7 - Slide

Krachtmeter
je kan krachten meten met een krachtmeter.

In een krachtmeter zit een veer die de kracht meet dit noem je een veerunster.

Slide 8 - Slide

Krachtmeter
Slappe veer = makkelijk uitrekken = alleen geschikt voor kleine krachten

stugge veer = moeilijker uitrekken = geschikt voor grote krachten

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

aflezen
Met een krachtmeter kan je de kracht aflezen.

Om dit te kunnen moet je de schaal van de kracht meter goed snappen.

Slide 11 - Slide

3 vragen
1. wat is de grootste kracht die je met deze meter kunt meten?

2. bij welk streepje van de schaalverdeling staat de wijzer?

3. de waarde bij de wijzer is de kracht die je meet.


Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Zwaartekracht
Bij alles wat je optilt voel je een kracht. 

Dit is zwaartekracht.

Hoe kleiner het gewicht hoe minder zwaartekracht

Slide 14 - Slide

Formule
Zwaartekracht = massa van het voorwerp × sterkte van de zwaartekracht

of in symbolen:
Fz = m ∙ g

In deze formule is:
• Fz de zwaartekracht op een voorwerp in newton (N);
• m de massa van het voorwerp in kilogram (kg);
• g de sterkte van de zwaartekracht in newton per kilogram (N/kg).

Het symbool g komt van gravitatie = zwaartekracht. Op aarde heeft g de waarde 10 N/kg, waar je ook bent.



Slide 15 - Slide

Een glas met water heeft een massa van 250 gram.
Bereken de zwaartekracht op het glas water.

Slide 16 - Open question

Voorbeeldopdracht 1
Een glas met water heeft een massa van 250 gram.
Bereken de zwaartekracht op het glas water.

gegevens
m = 250 g
Reken eerst de massa om naar kg.
Dit doe je door het getal in gram te delen door 1000.
m= 250 : 1000 = 0,250 kg
g= 10 N/kg

Gevraagd.
Fz = ?

Uitwerking
Fz= m * g = 0,250 x 10 = 2,5 N

Slide 17 - Slide

Krachtenschaal
De kracht wordt met een pijl getekend. 
een andere naam voor pijl is vector.

Als je een vector moet tekenen moet dit vaak met een schaal

Slide 18 - Slide

schaal verdeling
lengte=kracht∶krachtenschaal

lengte -> lente van de vector
kracht-> het aantal newton van de kracht
krachtenschaal-> de waarde van N die overeenkomt met  1 cm

Slide 19 - Slide

Huiswerk

Opdracht 1-2-3 BLZ 136-137
opdracht 4 BLZ 137
opdracht 6 BLZ 138
opdracht 9 BLZ  140
opdracht 10 BLZ 141

Slide 20 - Slide