Yuverta

Pincode H5.3 en H5.4 4GT








Test je kennis van hoofdstuk 5.
Kan de overheid dat regelen.
De test heeft 31 vragen.
4GT

Hoofdstuk 5.
Kan de overheid dat regelen?
 
H5.3 Hoe sociaal is ons land?
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson








Test je kennis van hoofdstuk 5.
Kan de overheid dat regelen.
De test heeft 31 vragen.
4GT

Hoofdstuk 5.
Kan de overheid dat regelen?
 
H5.3 Hoe sociaal is ons land?

Slide 1 - Slide

Sociale zekerheid

Slide 2 - Slide

Oma Anna is 83 en heeft in haar leven nooit betaald werk gedaan. Heeft zij recht op een AOW-uitkering?
A
Nee, want ze heeft nooit gewerkt
B
Nee, want ze heeft nooit premie betaald
C
Ja,de AOW is een werknemersverzekering
D
Ja, de AOW is een volksverzekering. Dus voor alle inwoners, ook als ze niet gewerkt hebben.

Slide 3 - Quiz

Volksverzekeringen heeft iedere inwoner van Nederland recht op ... ?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Werknemersverzekeringen heeft iedere inwoner van Nederland recht op ... ?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Het bedrijf van Jan de Jong is failliet. Jan zit nu zonder werk. Heeft hij recht op een WW-uitkering?
A
Ja, Jan heeft gewerkt
B
Nee, Jan was geen werknemer en heeft dus geen recht op WW

Slide 6 - Quiz

Welke verzekering(en) is of zijn een voorbeeld van een volksverzekering ...?
A
WW
B
WIA
C
AOW
D
ANW

Slide 7 - Quiz

Welke verzekering(en) is of zijn een voorbeeld van een werknemersverzekering ...?
A
WW
B
WIA
C
AOW
D
ANW

Slide 8 - Quiz

Sociale zekerheid
Sociale voorzieningen zijn uitkeringen die de overheid betaalt met geld uit de belastingopbrengsten.
 

De belangrijkste sociale voorziening is de bijstandsuitkering. Bijstand krijg je alleen als er geen enkele andere manier is om in je levensonderhoud te voorzien.
De bijstandsuitkering voor iemand van 21 jaar of ouder en alleenstaand is 70% van het netto minimumloon (ongeveer € 1.050 per maand netto in 2022).


Slide 9 - Slide

Juist of onjuist ?
1. De werknemersverzekeringen worden deels door de werkgever betaald ?
2. Je hebt altijd recht op een bijstandsuitkering als je geen werk kunt vinden ?
A
1. is juist
B
2. is juist
C
Beide juist
D
Beide onjuist

Slide 10 - Quiz

In welke van onderstaande gevallen heb je recht op een bijstandsuitkering?
A
Je woont samen met een partner die voldoende inkomen heeft
B
JE hebt ruim € 10.000 op een spaarrekening staan
C
Je weigert aangeboden werk te gaan doen
D
Geen van allen recht op een bijstandsuitkering.

Slide 11 - Quiz

Het minimumloon in Nederland is een klein beetje hoger dan een bijstandsuitkering ... ?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Verzorgingsstaat
Nederland is een verzorgingsstaat.



De overheid geeft veel geld uit aan gezondheidszorg, onderwijs en woningbouw.


Ook zorgt de overheid dat iedereen voldoende inkomen heeft om van te leven.

Slide 13 - Slide

Wet WMO en WLZ

Slide 14 - Slide


Leenderd is slecht ter been. In zijn huis moet een traplift komen, zodat hij naar zijn badkamer en slaapkamer kan. Op welke wet kan hij een beroep doen?
A
Wet WMO
B
Wet WLZ

Slide 15 - Quiz

Nico begint op latere leeftijd te dementeren. Hij wordt binnenkort opgenomen in een verpleeghuis. Op welke wet kan hij een beroep doen?
A
Wet WMO
B
Wet WLZ

Slide 16 - Quiz

Toos en Bertie zijn op leeftijd. Door lichamelijke beperkingen hebben ze huishoudelijke hulp nodig. Toos krijgt 2 uur hulp, Bertie 5 uur. Wat kan dit verschil verklaren?
A
Bertie is twee jaar ouder dan Toos
B
Toos heeft volwassen kinderen in de buurt wonen
C
Toos woont in Olst, Bertie in Best

Slide 17 - Quiz

Carola heeft ernstige psychische problemen. Zij wordt voor een tijdje opgenomen in een psychiatrische kliniek. Op welke wet kan zij een beroep doen?
A
Wet WMO
B
Wet WLZ

Slide 18 - Quiz

5.4 Kunnen we zo sociaal blijven?
Welk gevolg kan de verandering hebben voor het nationaal inkomen?

Slide 19 - Slide

Actieven versus inactieven
Inactieven zijn mensen zonder betaald werk die een
uitkering ontvangen, bijvoorbeeld omdat ze
arbeidsongeschikt, werkloos of boven de
 pensioenleeftijd (AOW’ers) zijn. 

Mensen met betaald werk noem je ook wel de actieven. 

De actieven verdienen ook het inkomen voor de inactieven.
Op deze manier zorgt de overheid voor herverdeling van de inkomens.

Slide 20 - Slide

Vergrijzing
Vergrijzing: het aandeel ouderen in de totale bevolking neemt toe en de gemiddelde leeftijd van de bevolking stijgt.
Om de uitkeringen voor die AOW’ers te kunnen blijven betalen, heeft de overheid besloten de AOW-leeftijd te verhogen.


Wat is de reden voor de overheid om de AOW-leeftijd te verhogen?
- betalen van AOW-uitkeringen wordt zo uitgesteld tot een latere leeftijd
- overheid krijgt zo meer premies binnen


Slide 21 - Slide

Om de AOW te kunnen blijven betalen kan de overheid:
1. De AOW-leeftijd verder verhogen
2. De AOW-uitkering verlagen
3. Meer belasting heffen
A
1 is juist
B
1 en 2 zijn juist
C
1, 2 en 3 zijn juist
D
Allemaal onjuist

Slide 22 - Quiz

Vergrijzing

Slide 23 - Slide

Ons land kent een dubbele vergrijzing: binnen de groep AOW'ers stijgt de groep 80-plussers het meest. Waarom is dit voor de maatschappij een probleem?
A
De uitvaartkosten van 80-plussers zijn hoger
B
De vakantiekosten voor 80-plussers zijn hoger
C
De werkloosheidsuitkeringen voor 80-plussers zijn hoger
D
De zorgkosten voor 80-plussers zijn hoger.

Slide 24 - Quiz

Zorgverzekering
Iedereen moet zich verzekeren tegen kosten van de zorg. Daarvoor betaal je premie aan de zorgverzekeraar. 


Iedereen in Nederland is verplicht zich te verzekeren voor het basispakket, daarnaast kun je er vrijwillig voor kiezen om je ook nog aanvullend te verzekeren tegen een aantal ziektekosten (bijvoorbeeld tandarts).
Kinderen en jongeren tot 18 jaar zijn gratis meeverzekerd op de polis van een van de ouders. Daarnaast heb je een eigen risico van € 385

Slide 25 - Slide

Marktwerking
Aan de zorg geeft de overheid veel geld uit. Om die kosten te beperken, wil de overheid meer marktwerking, zodat zorgverzekeraars en ook ziekenhuizen meer met elkaar concurreren.

Slide 26 - Slide

Het eigen risico in 2008 bedroeg € 150. Het eigen risico in 2016 € 385. Met hoeveel procent is het toegenomen?
A
150%
B
147,1%
C
156,7%
D
200%

Slide 27 - Quiz

Het eigen risico heeft een gunstig effect op de totale zorgkosten. Geef hiervoor een verklaring.

Slide 28 - Open question

Zelf aan de slag!
Hoofdstuk 5.3: Opdracht 24, 25, 27
Hoofdstuk 5.4: 33, 35, 36, 37, 42



Slide 29 - Slide