Yuverta

Thema Voeding les 6 Verteringsstelsel MO43 P3 '22

Verteringstelsel

thema 4
1 / 57
next
Slide 1: Slide
BiologieMBOStudiejaar 3

This lesson contains 57 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Verteringstelsel

thema 4

Slide 1 - Slide

verteringsstelsel
Bloedvatenstelsel
Ademhalingsstelsel

Slide 2 - Drag question

De functie van het verteringsstelsel is het omzetten van

                                             in 
Sleep de woorden naar de juiste plek.
voedingsstoffen
voedingsmiddelen

Slide 3 - Drag question

Terugblik
Je kunt de kenmerken en functies noemen van zes groepen voedingsstoffen en van voedingsvezels.
Je kunt aangeven wat gezonde voeding is en wat de gezondheidsrisico's zijn van ongezonde of van te veel voeding.


Slide 4 - Slide

Terugblik
Je moet in een context factoren kunnen noemen die van invloed zijn op de kwaliteit van het voedsel. 
Je kent het begrip ADI (BINAS tabel 95A) en je kunt dit toepassen.
Je kent het begrip Additief (BINAS 95B) (ook de soorten additieven) en je kunt dit toepassen.
 

Slide 5 - Slide

Bespreken huiswerk
Opdracht 13 blz. 28

Slide 6 - Slide

wat hoort bij elkaar
lipiden

eiwitten
zetmeel 
(amylum)

lipase

amylase

pepsine

maltose

Slide 7 - Drag question

Additieven hebben bijna altijd een E-nummer. Is een E-nummer ongezond?
A
Ja, je moet deze nooit eten
B
Nee, ze zijn altijd ongevaarlijk
C
Nee, mits je beneden de ADI-waarde blijft
D
Ja, veel E-nummers zijn ongezond

Slide 8 - Quiz

voedingsmiddel
voedingsstof
aardappel
koolhydraten
ijzer
pizza
sinaasappel
eiwit
eigeel
spinazie
voedingsvezel
vlees

Slide 9 - Drag question

Koolhydraten zijn...
A
alleen bruikbaar als brandstof
B
bruikbaar als brandstof en bouwstof
C
alleen te gebruiken als bouwstof

Slide 10 - Quiz

Verteringsstelsel

Slide 11 - Slide

Doelstelling les 6

Je moet de organen van het verteringsstelsel kunnen noemen met hun functies en kenmerken

Je moet de verteringssappen kunnen noemen met hun functies

Slide 12 - Slide

Verteringsstelsel mens

Slide 13 - Slide

Wel of niet verteren?
Moeten deze voedingsstoffen wel of niet worden verteerd?
wel verteren
niet verteren
koolhydraten
eiwitten
mineralen
vitaminen
vetten
water
voedingsvezels

Slide 14 - Drag question

Intracellulair of extracellulair
  • Fagocytose 
  • Maag


Slide 15 - Slide

Mond

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Kauwen

Slide 18 - Slide

Slikreflex
Als je slikt:
* Huig sluit de neusholte af
* Strotklep sluit de luchtpijp af
Amylase -> vertering zetmeel

Slide 19 - Slide

Slokdarm
Amylase blijft werkzaam.

kringspieren (lengte en kringspieren) verplaatsen voedsel.
Slokdarm en maag worden afgesloten van elkaar door een kringspier

Slide 20 - Slide

De maag
- Maagsapklieren produceert maagsap (water, zoutzuur (HCl), eiwitverterende enzymen.
(ongeveer 2000 ml maagsap per etmaal)
-  HCl: Dood bacterien en andere ziekte verwekkers

-Slijmproducerende cellen beschermen maagwand tegen zoutzuur en enzymen.
-Onderaan de maag zit een  kringspier, zogehete Maagportier

Slide 21 - Slide

HCl
Slijm
kringspier  =
(net zoals anus)
 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

12-vingerige darm

- Eerste deel van je dunne darm.

Alvlees klier geeft enzymen af aan 12-vingerige darm voor de vertering van eiwitten, vetten en koolhydraten.


-  Lever produceert gal. Gal wordt opgeslagen in de galblaas. Afvoerbuis transporteert gal naar 12 vingerige darm


- Afvoerbuis alvleesklier: alvleessap (1000 ml)

Slide 25 - Slide

Lever en Gal
- Lever maakt gal
-Gal emulgeert vet (=kleiner maken vet druppels)
- Ph daling zorgt voor samentrekking galblaas, gal komt vrij in 12-vingerige darm
- Grote vetdruppels worden klein gemaakt = emulgeren

Slide 26 - Slide

alvleesklier
De alvleesklier produceert alvleessap (enzym).
Alvleessap breekt eiwitten, zetmeel en vetten af.
Neutraliseert met  tot pH = 8 (licht basisch = optimaal voor enzymen)

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Dunne darm
  • Darmsapklieren -> Toevoegen enzymen laatste stap vertering

  • Opname water, voedingsstoffen en verteringsproducten (resorptie)

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Dikke darm
De dikke darm is 1,5 meter lang

In de dikke darm wordt vocht uit de onverteerde voedselbrij opgenomen (indikken).

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

noem de functies van
kauwen

Slide 40 - Mind map

Welk onderdeel voorkomt dat drinken in je neusholte kan komen?

Slide 41 - Open question

Wat is de functie van de galblaas?
A
gal maken
B
gal opslaan
C
gal maken en opslaan

Slide 42 - Quiz

Wat is de goede volgorde van je spijsvertering?
A
slokdarm, maag, dikke darm, dunne darm
B
mondholte, slokdarm, dunne darm, maag
C
mondholte, slokdarm, maag, dunne darm
D
dikke darm, dunne darm, maag, mondholte

Slide 43 - Quiz



De peristaltische bewegingen
vinden plaats in .......
kies het beste antwoord


A
de mond, de dikke darm
B
de darmen, de maag en de slokdarm
C
de maag en de slokdarm
D
de mond en de maag

Slide 44 - Quiz

1. Vanuit de dikke darm worden water en
voedingsvezel aan het bloed toegevoegd
2.De niet-verteerde voedselresten verlaten het
lichaam via de anus
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 45 - Quiz

1. Vanuit de dunne darm worden de
verteringsproducten opgenomen in het bloed
2. Het alvleeskliersap helpt bij de vertering van
koolhydraten, eiwitten en vetten
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 46 - Quiz

1. Als de dikkedarm ontstoken is kun je diarree
krijgen
2. Als de maag geen maagsap produceert, blijven
slechte bacteriën in je maag leven
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 47 - Quiz


Wat is een functie van maagzuur?
A
Het speelt een rol bij de vertering
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Smaakmaker
D
Een zuurder 'smaakje' toevoegen aan voedsel

Slide 48 - Quiz


Wat is een functie van maagzuur?
A
Het speelt een rol bij de vertering
B
Bacteriën afremmen
C
Smaakmaker
D
Verteren van eiwitten

Slide 49 - Quiz

Wat is de goede volgorde van je spijsvertering?
A
slokdarm, maag, dikke darm, dunne darm
B
mondholte, slokdarm, dunne darm, maag
C
mondholte, slokdarm, maag, dunne darm
D
dikke darm, dunne darm, mondholte, maag

Slide 50 - Quiz

1. De dunne darm kan wel 6 meter lang zijn
2. Dunnedarm-sap helpt bij de vertering van alle
soorten voedingsstoffen
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 51 - Quiz

Welke voedingsstof kan niet direct door de dunne darmwand worden opgenomen?
A
Glucose
B
Vitaminen
C
Mineralen
D
Eiwitten

Slide 52 - Quiz

Hoe lang blijft je voedsel ongeveer
in je maag?
A
4 minuten
B
4 kwartier
C
4 uur
D
4 dagen

Slide 53 - Quiz

Aan de slag
  • Lezen blz. 29 t/m 31
  • Maken opdracht 14

Slide 54 - Slide

Slide 55 - Video

Slide 56 - Link

Slide 57 - Slide