Yuverta

3 Goede start: werkwoordelijk gezegde

Welke zinsdelen weet je nog?
1 / 19
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Introduction

In deze les herhalen de leerlingen zaken die zij geleerd hebben op de basisschool. Dit om de voorkennis te activeren. - Onderwerp van een zin - Het lidwoord - Het zelfstandig naamwoord

Items in this lesson

Welke zinsdelen weet je nog?

Slide 1 - Open question

ZINSDELEN



We hebben het tot nu toe gehad over:
  1. Werkwoorden
  2. Persoonsvorm
  3. Het onderwerp

Slide 2 - Slide

Werkwoorden

Werkwoorden geven aan wat iemand doet of wat er gebeurt. 


Je herkent een werkwoord doordat je het kunt vervoegen.


Bijvoorbeeld:

Lopen --> loopt --> liep --> gelopen 


Slide 3 - Slide

Persoonsvorm

De persoonsvorm is het belangrijkste werkwoord in de zin. 

Je kunt de persoonsvorm vinden door:
  1. De zin vragend te maken.
  2. De tijd van de zin te veranderen.

Slide 4 - Slide

Onderwerp

Het onderwerp geeft aan om wie of wat het gaat. 

Je vindt het onderwerp door te vragen:
Wie of wat + persoonsvorm

Bijvoorbeeld: 
Ik loop naar huis --> wie of wat loopt naar huis? IK!

Slide 5 - Slide

Gezegde

Het gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin.

De persoonsvorm hoort dus ook bij het gezegde!

Bijvoorbeeld:
Ik ben naar huis gegaan. 
Gezegd = ben gegaan

Slide 6 - Slide

OPDRACHT
In de volgende zinnen bestaat het gezegde uit één woord ( de persoonsvorm).

Noteer steeds het gezegde.

Slide 7 - Slide

De zus van Dick vertrekt naar het buitenland.

Slide 8 - Open question

Aan de wand hangen een paar posters.

Slide 9 - Open question

Gjalt stuurt Boris een mailtje.

Slide 10 - Open question

In dat huis wonen nieuwe mensen.

Slide 11 - Open question

De boot naar Vlieland komt zo.

Slide 12 - Open question

OPDRACHT
In de volgende zinnen bestaat het gezegde 
uit meerdere woorden 
(de persoonsvorm + alle andere werkwoorden).

Noteer steeds het gezegde.
Zet de persoonsvorm steeds voorop!

Slide 13 - Slide

In het Guinness Book of Records zijn vreemde records opgeschreven.

Slide 14 - Open question

Een man kan bijvoorbeeld 121 T-shirts over elkaar aantrekken.

Slide 15 - Open question

De familie Yang heeft een enorme zeepbel geproduceerd.

Slide 16 - Open question

Een vrouw heeft 30 jaar haar nagels laten groeien.

Slide 17 - Open question

Een jongen kan ballonnen opblazen met zijn neus.

Slide 18 - Open question

Zou jij ook met een records in het Guinness Book of records willen staan?

Slide 19 - Open question