I like chocolate. Do I like chocolate?
She likes chocolate. Does she like chocolate?
Bij de onderwerpen he/she/it gebruik je does !
Na do en does krijg je het hele werkwoord!
Bij vormen van to be (am/are/is/was/were) gebruik je niet to do.
Bijvoorbeeld: She is late. Is she late?
This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
I like chocolate. Do I like chocolate?
She likes chocolate. Does she like chocolate?
Bij de onderwerpen he/she/it gebruik je does !
Na do en does krijg je het hele werkwoord!
Bij vormen van to be (am/are/is/was/were) gebruik je niet to do.
Bijvoorbeeld: She is late. Is she late?