Week 4, les 1

• Biologie
• MBO
• Studiejaar 1

Week 4, les 1

Programma

1. Leerdoelen van vandaag
2. Uitleg enzymen
3. Tijd over: herhaling biomoleculen schema

Leerdoelen van vandaag

Je kunt uitleggen hoe een enzymatische reactie plaatsvindt gebruikmakend van de begrippen: enzym, substraat, product, actieve plaats, sleutel-slotmodel (AL) hulpstof en activeringsenergie (An).

Hoofdstukken uit het boek

• H 6.1 & 6.2: p. 110-112
  
• H 6.6: p. 115

Onder welke biomoleculen vallen enzymen?

1. Lipiden
2. Eiwitten
3. Nucleïnezuren
4. Koolhydraten

Katalysatoren

• Veel chemische reacties lopen erg traag
• Hiervoor is energie nodig
• Als de activeringsenergie van een chemische reactie kleiner is, gaat de reactie sneller
• Soms is de energiebarrière zo groot, dat de reactie nooit plaatsvindt
• Sommige stoffen kunnen die barrière verlagen: katalysator

In de cel

• In cellen heb je ook veel van deze chemische reacties
• Ook deze lopen niet vanzelf
• Deze katalysatoren heten enzymen
• Dit zijn ontzetten krachtige katalysatoren
• Gebeurt regelmatig dat reactiesnelheid tot wel 10⁷ keer verhoogd wordt

In het plaatje staat dat er water wordt verbruikt voor het afbreken van het substraat. Hoe heet deze reactie?

Hulpstoffen

• Meeste enzymen hebben een hulpstof nodig om goed te kunnen werken
• Kleine moleculen: co-factoren of co-enzymen

1. Co-factoren: anorganisch, mineralen , bijv. ijzer, zink, magnesium
2. Co-enzymen: organisch, vaak vitaminen

Stoppen reacties

• Deze enzymatische reacties worden gestopt met behulp van remstoffen
• Kunnen nuttig zijn, maar ook schadelijk

1. Nuttig: enzymen spijsverteringsstelsel
2. Schadelijk: slangengif

• Permanente uitschakeling: irreversibel (onomkeerbaar)
• Tijdelijke uitschakeling: reversibel (omkeerbaar)

Competitieve en niet-competitieve remming

Schema biomoleculen herhaling

Opdracht proberen te maken zonder boek

Mag in tweetallen

Kan je gebruiken om te leren voor de toets