Yuverta

Module 11. verkoopt handelt verk af H 8 Winkelformule

RETAIL THEORIE
Module 11. Werkoverleg
Boek: Verkoopt en handelt verkoop af
Hoofdstuk: 8 Winkelformule
Doel: werkprocesoverstijgend
1 / 79
next
Slide 1: Slide
RetailMBOStudiejaar 2

This lesson contains 79 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

RETAIL THEORIE
Module 11. Werkoverleg
Boek: Verkoopt en handelt verkoop af
Hoofdstuk: 8 Winkelformule
Doel: werkprocesoverstijgend

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Op welke doelgroep richt deze winkel zich?
timer
1:30

Slide 3 - Open question

Waarin onderscheidt deze winkel zich van de concurrent.
timer
1:30

Slide 4 - Open question

8.1 WINKELFORMULE
  • pagina 206
  • Voorkennis ophalen
  • Theorie bespreken
  • Opdrachten maken (aan het einde van paragraaf 8.3)
  • Doelen aan het einde van deze paragraaf:
    - weet je wat een winkelformule is 
    - weet je uit welke drie onderdelen een winkelformule bestaat.

Slide 5 - Slide

timer
1:00
Wat is een winkelformule?

Slide 6 - Mind map

WINKELFORMULE
= de manier waarop een bepaalde winkel(keten) zijn producten aanbied aan de klant.

Duidelijke formule  = basis voor succes.

Slide 7 - Slide

3 ONDERDELEN WINKELFORMULE
  1. doelmarkt
    doelgroep, wie zijn de klanten.
  2. positie op de doelmarkt
    positie van winkel tov ander winkels, welk segment.
  3. assortiment 
    welke artikelen gaat winkel verkopen (volgende dia's herhalen we nog wat van vorig schooljaar)

Slide 8 - Slide

ASSORTIMENTBREEDTE EN -DIEPTE
Breed/smal assortiment
  • Breed --> veel artikelgroepen
  • Smal --> weinig artikelgroepen

Diep/ondiep assortiment
  • Diep --> per artikelgroep veel keuze
  • Ondiep --> per artikelgroep weinig keuze

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Ik wil een nieuwe smartphone.
Wie heeft een dieper assortiment Media markt of Apple store
timer
1:00
A
Mediamarkt
B
Apple store

Slide 12 - Quiz

Ik werk in een winkel waar ze schoenen verkopen. Deze winkel heeft een....
timer
1:00
A
breed assortiment
B
smal assortiment

Slide 13 - Quiz

Ik werk in een winkel waar ze wandel-, sport-, dans-, gym-, kinder-, heren- en damesschoenen verkopen
timer
1:00
A
Dit is een diep assortiment
B
Dit is een ondiep assortiment

Slide 14 - Quiz

Ik verkoop heel veel verschillende artikelgroepen maar van elk productsoort heb ik maar 1 merk. (ik heb 1 merk pasta, 1 merk rijst, 1 merk melk, 1 merk luiers)
timer
1:00
A
Breed en diep assortiment
B
breed en ondiep assortiment
C
Smal en diep assortiment
D
Smal en ondiep assortiment

Slide 15 - Quiz

Ik verkoop weinig artikelgroepen en van elk artikelgroep heb ik maar 1 soort (/merk).

timer
1:00
A
Breed en diep assortiment
B
breed en ondiep assortiment
C
Smal en diep assortiment
D
Smal en ondiep assortiment

Slide 16 - Quiz

Ik verkoop veel artikel groepen en bied van elke artikelgroep ook meerdere merken/soorten aan. Zo heb ik van rijst wel 4 verschillenden soorten.
timer
1:00
A
Breed en diep assortiment
B
Breed en ondiep assortiment
C
Smal en diep assortiment
D
Smal en ondiep assortiment

Slide 17 - Quiz

Ik ben gespecialiseerd in rozen en verkoop ook geen ander soort bloemen. Maar ik heb wel zeker 30 soorten rozen. Mijn assortiment is.
timer
1:00
A
Breed en diep assortiment
B
Breed en ondiep assortiment
C
Smal en diep assortiment
D
Smal en ondiep assortiment

Slide 18 - Quiz

Heeft jouw BPV bedrijf een diep of ondiep assortiment?
timer
1:30

Slide 19 - Open question

DOELEN
Doelen aan het einde van deze paragraaf:
- weet je wat een winkelformule is
- weet je uit welke drie onderdelen een winkelformule bestaat.

Slide 20 - Slide

Als je de doelen terugkijkt.
Wat wist je voor deze les nog niet, wat je nu wel weet.
timer
3:00

Slide 21 - Open question


Na deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
niet meer te weten komen over de leerstof
nog iets anders (vul de vraag op de volgende slide in)

Slide 22 - Poll


Hoe vond je 
deze les?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 23 - Poll

8.2 DE DOELMARKT
  • pagina 207
  • Voorkennis ophalen
  • Theorie bespreken
  • Opdrachten maken (aan het einde  van paragraaf 8.3)
  • Doelen aan het einde van deze paragraaf:
    - weet je wat de doelmarkt inhoudt
    - weet je wat de doelmarkt voor invloed op winkelformule heeft

Slide 24 - Slide

timer
1:00
Wat is de doelmarkt?
Doelmarkt van jouw BPV bedrijf?

Slide 25 - Mind map

DOELMARKT 
Doelmarkt = de doelgroep waarop de winkelier zich richt. 
Doelgroep bepaald imago (=het beeld dat uitgestraald wordt)

Klantbehoeften = wat de doelgroep wilt = uitgangspunt winkelformule.
Inspelen op klantbehoefte = verkoop genereren. 

Klantbehoefte afgelopen jaren verandert --> online/offline, pick up points etc

Slide 26 - Slide

DOELEN
Doelen aan het einde van deze paragraaf:
- weet je wat de doelmarkt inhoudt
- weet je wat de doelmarkt voor invloed op winkelformule heeft

Slide 27 - Slide

Als je de doelen terugkijkt.
Wat wist je voor deze les nog niet, wat je nu wel weet.
timer
3:00

Slide 28 - Open question


Na deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
niet meer te weten komen over de leerstof
nog iets anders (vul de vraag op de volgende slide in)

Slide 29 - Poll


Nog iets anders, namelijk...

Slide 30 - Open question

8.3 DE POSITIE OP DE DOELMARKT
  • pagina 208 - 212
  • Voorkennis ophalen
  • Theorie bespreken
  • Opdrachten maken aan het einde van deze paragraaf (samen met opdr 8.1 en 8.2)
  • Doelen aan het einde van deze paragraaf:
    - weet je wat met de positie op de doelmarkt bedoelt wordt. 
    - kun je 5 manieren om je marktpositie te verbeteren opnoemen.
    - weet je wat een concurrentieanalyse is. 
    - weet je wat USP betekent.
    - Kun je de USP's van een winkel bepalen.

Slide 31 - Slide

timer
1:00
Doelmarkt?
USP?
Concurrentieanalyse?

Slide 32 - Mind map

POSITIE OP DE DOELMARKT
Keuze voor winkelformule = positie innemen. 
Marktpositie = plaats die de winkel met zijn producten inneemt tov concurrenten.
 3 soorten marktpostities:
- hoog (dure producten, veel service)
- gemiddeld (gemiddelde prijzen, service naar behoefte)
- laag (goedkope prijzen, weinig tot geen service)

Slide 33 - Slide

KIEZEN VOOR MARKTPOSITIE
Belangrijk:
  • Wensen van doelgroep
  • Beeld dat doelgroep heeft van winkelformule
  • beeld dat doelgroep heeft van concurrent

Gevaar: als doelgroep niet duidelijk is wat je formule is kun je een verkeerd imago krijgen --> doelgroep komt niet meer naar je winkel

Slide 34 - Slide

Wat is marktpositie?
timer
1:30

Slide 35 - Open question

Noem de 3 soorten marktpositie nog eens op.
timer
1:30

Slide 36 - Open question

MARKTPOSITIE VERBETEREN
5 manieren:
  1. Stem producten en diensten beter op vraag af.
  2. Kies voor andere benadering doelgroep.
  3. Richt je op nieuwe doelgroep.
  4. Leer van concurrenten.
  5. Zoek samenwerkingspartners in markt.

Slide 37 - Slide

CONCURRENTIEANALYSE
concurrentieanalyse = onderzoeken wat de concurrent doet en daar conclusies uit trekken. Deze gegevens kun je gebruiken voor kiezen van juiste marketingstrategie.

7 stappen in concurrentieanalyse


Slide 38 - Slide

7 STAPPEN CONCURRENTENANALYSE
  1. Wie belangrijkste concurrenten?
  2. Welke doelgroep richten ze zich?
  3. Welke producten/diensten in assortiment?
  4. Wat is hun prijs?
  5. Hoe maken ze reclame?
  6. Waar zitten ze (plaats)?
  7. Sterke en zwakke punten?

Slide 39 - Slide

USP
Niet UPS maar Unique Selling Point. Wat maakt een product uniek? Wat zijn de kenmerken van die product aantrekkelijk maken voor koper?

USP voor producten maar ook voor winkelformule.
5 punten waarop je de USP van winkel kan bepalen. 

Slide 40 - Slide

BEPALEN VAN USP WINKEL 
  1. Wat verwacht klant van mijn producten?
  2. Welke USP's gebruiken concurrenten?
  3. Welke eigenschappen vind ik zelf uniek aan winkel/product?
  4. Welke voordelen bieden de eigenschappen mijn klanten?
  5. Welke USP's kunnen concurrenten niet kopiΓ«ren? 

Slide 41 - Slide

Wat is de USP van jouw BPV bedrijf?
timer
1:30

Slide 42 - Open question

Welke 5 manieren kun je gebruiken om je marktpositie te verbeteren?
timer
1:30

Slide 43 - Open question

Wat is een USP?
timer
1:30

Slide 44 - Open question

DOELEN
Doelen aan het einde van deze paragraaf:
- weet je wat met de positie op de doelmarkt bedoelt wordt.
- kun je 5 manieren om je marktpositie te verbeteren opnoemen.
- weet je wat een concurrentieanalyse is.
- weet je wat USP betekent.
- Kun je de USP's van een winkel bepalen.

Slide 45 - Slide

Als je de doelen terugkijkt.
Wat wist je voor deze les nog niet, wat je nu wel weet.
timer
3:00

Slide 46 - Open question


Na deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
niet meer te weten komen over de leerstof
nog iets anders (vul de vraag op de volgende slide in)

Slide 47 - Poll


Hoe vond je 
deze les?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 48 - Poll

8.4 ASSORTIMENT
  • pagina 212
  • Voorkennis ophalen
  • Theorie bespreken
  • Opdrachten maken (aan het einde van het hoofdstuk)
  • Doelen aan het einde van deze paragraaf:
    - weet je welke 3 soorten goederen er zijn. 


Slide 49 - Slide

timer
1:00
Wat voor soorten goederen zijn er?

Slide 50 - Mind map

3 SOORTEN GOEDEREN
  1. Convenience goods
  2. Shopping goods
  3. Specialty goods 

Slide 51 - Slide

CONVENIENCE GOODS
Dagelijkse boodschappen. Levensbehoefte.

Type winkel:
Prijs distributie
Mix van prijs- en servicedistributie

Slide 52 - Slide

SHOPPING GOODS
Hier ga je echt voor winkelen. Kleding, schoenen, speelgoed, cadeautjes. Winkelen is een soort uitje, maatschappelijke/recreatie functie

Soms verder reizen,
parkeerkosten betalen.
(denk aan het outlet)

Slide 53 - Slide

SPECIALTY GOODS
Koop je maar heel af en toe, je verdiept je in informatie en prijzen. Denk aan telefoon, keuken, laptop, scooter, auto.

Veel winkels die specialty goods
verkopen hebben servicedistributie

Slide 54 - Slide

Wat voor soort goederen verkoopt jouw BPV bedrijf?
timer
1:30

Slide 55 - Open question

DOELEN
Doelen aan het einde van deze paragraaf:
- weet je welke 3 soorten goederen er zijn.

Slide 56 - Slide

Als je de doelen terugkijkt.
Wat wist je voor deze les nog niet, wat je nu wel weet.
timer
3:00

Slide 57 - Open question


Na deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
niet meer te weten komen over de leerstof
nog iets anders (vul de vraag op de volgende slide in)

Slide 58 - Poll

8.5 VERKOOPSYSTEMEN
  • pagina 213 - 214
  • Voorkennis ophalen
  • Theorie bespreken
  • Opdrachten maken van alle paragraven 
  • Doelen aan het einde van deze paragraaf:
    - Weet je welke 4 verkoopsystemen er zijn.
    - Kun je van elk verkoopsysteem een voorbeeld noemen.
    - Kun je benoemen en onderbouwen welk verkoopsysteem jouw BPV bedrijf hanteert. 

Slide 59 - Slide

timer
1:00
VERKOOPSYSTEMEN

Slide 60 - Mind map

VERKOOPSYSTEEM
Adhv doelmarkt - positie op de markt - assortiment kies je soort verkoopsysteem. 
4 soorten verkoopsystemen
- zelfbediening (incl BUZ)
- bediening
- zelfkeuze
- semi-zelfbediening

Slide 61 - Slide

ZELFBEDIENING 
Winkels die prijsdistributie hanteren. 

Minder verkoopgesprekken = minder personeel = minder kosten = lagere prijzen. 

Voordeel: snelle afhandeling. Minder personeel nodig. 

Slide 62 - Slide

BUZ
Bedien-U-Zelf

Klant moet zelf nog handelingen verrichten, zoals bv afwegen van producten en prijssticker plakken. 
Ook zelfscanner is onderdeel van BUZ.  

BUZ is een onderdeel van zelfbediening. 

Slide 63 - Slide

BEDIENING
Volledige bediening. Winkels met servicedistributie. 

Meer verkoopgesprekken = meer personeel nodig = duurdere prijzen. 

Voordeel: Γ‘ls klant prettig geholpen wordt komt hij terug. 

Slide 64 - Slide

ZELF KEUZE
Zelf artikelen pakken maar ook info en advies kan krijgen. 
Alleen als klant wenst wordt verkoopgesprek gevoerd. 
Verkoper begroet wel de klant en blijft observeren. 

Voorbeeld: snoepwinkel. 

Slide 65 - Slide

SEMI ZELFBEDIENING
Klant wordt geholpen op bepaalde afdelingen maar op andere afdeling zelf rondkijken en pakken.

Denk aan supermarkt met slagerij of bakkerij. 
Warenhuis met sieradenafdeling

Slide 66 - Slide

Welk verkoopsysteem hanteert jouw BPV bedrijf? Leg uit waarom je dit systeem gekozen hebt.
timer
1:30

Slide 67 - Open question

OPDRACHT
  • Lees het gehele hoofdstuk (p 205 - 215) door en onderstreep wat belangrijk is.  
  • Maak vraag 10 tot en met 17 (p 216 - 217)

Slide 68 - Slide

Wat is een diep assortiment?
timer
1:30

Slide 69 - Open question

Wat is een breed assortiment
timer
1:30

Slide 70 - Open question

Noem de 4 verkoopsystemen.
timer
1:30

Slide 71 - Open question

Wat is marktpositie?
timer
1:30

Slide 72 - Open question

Noem de 3 soorten marktpositie nog eens op.
timer
1:30

Slide 73 - Open question

Welke 5 manieren kun je gebruiken om je marktpositie te verbeteren?
timer
1:30

Slide 74 - Open question

DOELEN
Doelen aan het einde van deze paragraaf:
- Weet je welke 4 verkoopsystemen er zijn.
- Kun je van elk verkoopsysteem een voorbeeld noemen.
- Kun je benoemen en onderbouwen werk verkoopsysteem jouw BPV bedrijf hanteert. 

Slide 75 - Slide

Als je de doelen terugkijkt.
Wat wist je voor deze les nog niet, wat je nu wel weet.
timer
3:00

Slide 76 - Open question


Na dit hoofdstuk, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
niet meer te weten komen over de leerstof
nog iets anders (vul de vraag op de volgende slide in)

Slide 77 - Poll


Hoe vond je 
de lessen van dit hoofdstuk?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 78 - Poll

EINDE HOOFDSTUK

Slide 79 - Slide