What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Yuverta
‹
Return to search
... exponentiële groei
Hoe zit het ook alweer met...
exponentiële groei
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Wiskunde
Middelbare school
vmbo g, t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 3,4
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Hoe zit het ook alweer met...
exponentiële groei
Slide 1 - Slide
Exponentiële groei...
...als een hoeveelheid iedere tijdseenheid
(bv: minuut, uur, maand, jaar) met hetzelfde percentage
toe- of afneemt.
Bijvoorbeeld rente waardoor je spaargeld toeneemt
of het percentage waarmee de hoeveelheid zielige diertjes afneemt.
Slide 2 - Slide
De groeifactor
De groeifactor:
Je krijgt per jaar 4% rente, na 1 jaar heb je 104%
dan is de groeifactor:
1
0
0
a
a
n
t
a
l
.
p
r
o
c
e
n
t
e
n
.
n
a
.
d
e
.
t
i
j
d
s
e
e
n
h
e
i
d
1
0
0
1
0
4
=
1
,
0
4
Slide 3 - Slide
De groeifactor
De groeifactor:
Het aantal panda's neemt af met 6% per jaar,
na 1 jaar heb je nog 94%
dan is de groeifactor:
1
0
0
a
a
n
t
a
l
.
p
r
o
c
e
n
t
e
n
.
n
a
.
d
e
.
t
i
j
d
s
e
e
n
h
e
i
d
1
0
0
9
4
=
0
,
9
4
Slide 4 - Slide
Het aantal inwoners van een stad stijgt met 6% per jaar, de groeifactor is dan:
A
6
B
1,06
C
1,6
Slide 5 - Quiz
De rente op je spaargeld is 1,2%,
de groeifactor is dan:
A
1,2
B
1,02
C
1,012
Slide 6 - Quiz
Het aantal haaien daalt met 6,7 % per jaar,
de groeifactor is dan:
A
0,933
B
93,3
C
1,067
Slide 7 - Quiz
Exponentiële formule
De standaardformule die hoort bij exponentiële groei is:
u
i
t
k
o
m
s
t
=
b
e
g
i
n
g
e
t
a
l
⋅
g
r
o
e
i
f
a
c
t
o
r
t
i
j
d
Slide 8 - Slide
Exponentiële formule
Je zet €453 op de bank, je krijgt 4% rente.
Hoeveel heb je na 10 jaar?
u
i
t
k
o
m
s
t
=
b
e
g
i
n
g
e
t
a
l
⋅
g
r
o
e
i
f
a
c
t
o
r
t
i
j
d
Slide 9 - Slide
Exponentiële formule
Je zet €453 op de bank, je krijgt 4% rente.
Hoeveel heb je na 10 jaar?
begingetal = 453
groeifactor =
tijd = 10
Na 10 jaar heb je €670,55 op je rekening staan.
u
i
t
k
o
m
s
t
=
b
e
g
i
n
g
e
t
a
l
⋅
g
r
o
e
i
f
a
c
t
o
r
t
i
j
d
1
0
0
1
0
4
=
1
,
0
4
u
i
t
k
o
m
s
t
=
4
5
3
⋅
1
,
0
4
1
0
=
6
7
0
,
5
5
Slide 10 - Slide
Exponentiële formule
Er zijn nog 2250 panda's, ieder jaar neemt dat aantal met 6% af.
Hoeveel panda's zijn er nog na 15 jaar?
u
i
t
k
o
m
s
t
=
b
e
g
i
n
g
e
t
a
l
⋅
g
r
o
e
i
f
a
c
t
o
r
t
i
j
d
Slide 11 - Slide
Exponentiële formule
Er zijn nog 2250 panda's, ieder jaar neemt dat aantal met 6% af.
Hoeveel panda's zijn er nog na 15 jaar?
begingetal = 2250
groeifactor =
tijd = 15
Na 15 jaar zijn er nog 889 panda's
u
i
t
k
o
m
s
t
=
b
e
g
i
n
g
e
t
a
l
⋅
g
r
o
e
i
f
a
c
t
o
r
t
i
j
d
1
0
0
9
4
=
0
,
9
4
u
i
t
k
o
m
s
t
=
2
2
5
0
⋅
0
,
9
4
1
5
=
8
8
9
,
4
1
Er gaat er 6% af, je hebt dan na een jaar 94% over.
Kijk goed waar de vraag over gaat, panda's moet je afronden op helen...
Slide 12 - Slide
Het onkruid in je tuin neemt iedere week met 15% toe.
Als je op vakantie gaat is 2m
2
van je tuin bedekt met onkruid, hoeveel is dat na 6 weken vakantie?
Opdracht
Slide 13 - Slide
Het onkruid in je tuin neemt iedere week met 15% toe.
Als je op vakantie gaat is 2m
2
van je tuin bedekt met onkruid, hoeveel is dat na 6 weken vakantie?
begingetal = 2
groeifactor =
tijd = 6
dus: na de vakantie is er 4,6 m
2
onkruid in je tuin
2
⋅
1
,
1
5
6
=
4
,
6
m
2
u
i
t
k
o
m
s
t
=
b
e
g
i
n
g
e
t
a
l
⋅
g
r
o
e
i
f
a
c
t
o
r
t
i
j
d
1
0
0
1
1
5
=
1
,
1
5
Opdracht
Slide 14 - Slide
Max heeft €500 op zijn spaarrekening gezet. Hij krijgt 1,5 % rente per jaar. Wat is de groeifactor?
Slide 15 - Open question
Max heeft €500 op zijn spaarrekening gezet. Hij krijgt 1,5 % rente per jaar. Hoeveel heeft hij na 20 jaar?
Slide 16 - Open question
In deze les heben we behandeld...
...hoe bereken je de groeifactor
...wat is de standaardformule
...hoe reken je de met exponentiële formules
Slide 17 - Slide
Maak opdr. 20, 21 en 22 uit het examen van 2005-2
Slide 18 - Slide
Uitwerking en punten van examenvragen 2005
Slide 19 - Slide
Wat heb je in deze les geleerd?
Slide 20 - Open question
Noem 2 dingen die je nog lastig vindt van deze les
Slide 21 - Open question