What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Yuverta
‹
Return to search
Thema Valentijnsdag
thema
VALENTIJNSDAG
1 / 26
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
This lesson contains
26 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
120 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
thema
VALENTIJNSDAG
Slide 1 - Slide
VALENTIJNSDAG
Slide 2 - Mind map
Wat gaan we doen?
Woordenschat met sleepvraag
Filmfragment 'Huisje, Boompje, Beestje - Verliefd' met kijkvragen
Werkwoord 'Houden van' met werkblad
Liedje 'André Hazes - Zij gelooft in mij' met invultekst
Leestekst met Quizvragen
Woordzoeker
Slide 3 - Slide
de kaart
Ik stuur een kaart.
1
de snoepjes
Ik koop rode hart snoepjes.
5
verliefd
Het meisje is verliefd.
5
de bos rozen
De man geeft zijn vrouw een bos rozen.
3
de bonbons
Hij heeft bonbons gekocht.
6
de ballon
Zij koopt een ballon voor hem.
2
de relatie
Zij hebben een relatie.
7
de cupido
Cupido maakt mensen verliefd.
8
de valentijnsdag
Op 14 februari is het valentijnsdag.
9
uit eten
Zij gaan vanavond uit eten.
10
Maak werkblad 1
Slide 4 - Slide
de snoepjes
de relatie
de kaart
de ballon
de bos rozen
de valentijnsdag
de cupido
de bonbons
uit eten
verliefd
Slide 5 - Drag question
Huisje Boompje Beestje: Ik vind jou lief
We gaan een filmfragment kijken. Tijdens het kijken maak je de kijkvragen op werkblad 2!
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Antwoorden op de kijkvragen!
Heb jij ze allemaal goed?
Vraag 1 : B
Vraag 2 : A
Vraag 3 : C
Vraag 4 : D
Vraag 5 : B
Slide 8 - Slide
werkwoord:
houden van
ik hou van ...
jij hou
dt
van ...
hij hou
dt
van ...
zij hou
dt
van ...
wij hou
den
van ...
jullie hou
den
van ...
Maak werkblad 2
Slide 9 - Slide
1. Ik ... van jou.
A
houden
B
houdt
C
houw
D
hou
Slide 10 - Quiz
2. De buurvrouw ... niet van troep.
A
hou
B
houden
C
houdt
D
haat
Slide 11 - Quiz
3. Wij ... van spelletjes spelen op de laptop.
A
houden
B
hou
C
hooten
D
houdt
Slide 12 - Quiz
Liedjes 'André Hazes - Zij gelooft in mij'
Je gaat naar een liedje luisteren. Luister goed. Omcirkel op het werkblad de juiste woorden. Daarna komt er een sleepvraag.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
1. Misschien ben ik ... vroeger vrij
2.
Ik ben weer ... hangen in de kroeg
3. Zij ziet ... in ons allebei
4. Want ze weet, dit gaat ...
5. Ze ... in mij
6. En je trots kan zijn op je eigen ...
7.
Zolang we dromen van ...
8. Dan vergeet je snel weer deze ...
9. Want ze ..., dit gaat voorbij
10. Dat een ieder van mijn songs ...
vanavond
blijven
toekomst
voorbij
gelooft
vent
geluk
nacht
weet
geniet
Slide 15 - Drag question
Nieuwsbegrip: Valentijnsdag
Slide 16 - Slide
Nieuwsbegrip: Valentijnsdag
Lees de tekst goed.
Er komen Quizvragen!
Slide 17 - Slide
1. Wat voor dag is 14 februari?
A
Pasen
B
Kerstmis
C
Koningsdag
D
Valentijnsdag
Slide 18 - Quiz
2. Wie sturen elkaar een kaart op Valentijnsdag?
A
Kinderen
B
Oude mensen
C
Verliefde mensen
D
Docenten
Slide 19 - Quiz
3. Welke vorm hebben veel dingen in de winkel?
A
een hart
B
een cirkel
C
een vierkant
D
een ster
Slide 20 - Quiz
4. Kijk in het stukje 'Harten en snoep'. Wat kun je in de winkel kopen voor Valentijnsdag? Noem drie dingen.
Slide 21 - Open question
5. Vindt iedereen Valentijnsdag leuk?
Slide 22 - Open question
6. In de winkel kun je dingen ... voor jouw 'Valentijn'.
A
Stelen
B
Krijgen
C
Sturen
D
Kopen
Slide 23 - Quiz
7. Wat hoort bij verliefd zijn? Kies twee antwoorden.
A
van iemand houden
B
iemand gek vinden
C
iemand lief vinden
D
iemand raar vinden
Slide 24 - Quiz
Maak de woordzoeker!
Slide 25 - Slide
Oplossing
Slide 26 - Slide