Yuverta

Werkwoorden

Op tafel:

  • Nieuw Nederlands
  • Schrift
  • Etui
  • Agenda
Grammatica
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Op tafel:

  • Nieuw Nederlands
  • Schrift
  • Etui
  • Agenda
Grammatica

Slide 1 - Slide

  • Toets nabespreken - 5 min.
  • Planning bespreken - 5 min.
  • Theorie -uitleg - 20 min.
  • Zelfstandig werken - 15 min.
  • Afsluiten - 5 min.
Wat gaan we doen?

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet wat een werkwoord is
  • Je herkent werkwoorden in een zin

Slide 3 - Slide

Complimenten voor jullie goede werk!

Vragen?  Kom na de les even naar me toe.
Toets nabespreken

Slide 4 - Slide

Wij hebben 7 paragrafen te behandelen in 8 weken.

Keuze van de klas:
Deze periode: iedere week een mini-toets maken over 1 paragraaf. Het gemiddelde cijfer van 7 mini-toetsen vormt jouw proefwerkcijfer deze periode.
Deze periode: 2 grote toetsen maken over 3 of 4 paragrafen tegelijkertijd. Het gemiddelde cijfer van twee grote toetsen vormt jouw proefwerkcijfer.

Planning bespreken

Slide 5 - Slide

Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet of wat iets of iemand overkomt. 

Uitzondering: 
hebben, kunnen, moeten, mogen, worden, zijn of zullen

Slide 6 - Slide


ik bel op
jij belt op
hij/zij/het belt op
jullie/zij/wij bellen op

ik belde op
jullie/zij/wij belden op

hij/zij/het werd opgebeld

ik krijg
jij krijgt
hij/zij/het krijgt
jullie/zij/wij krijgen

ik kreeg
jullie/zij/wij kregen

hij/zij/het hebben gekregen
Werkwoord: opbellen
Werkwoord: krijgen

Slide 7 - Slide

Sleep de woorden naar de juiste plaats.
geen werkwoord
werkwoord
drinken
paarden
bijten
stoelen
dingen
plakken

Slide 8 - Drag question


Wat is het werkwoord in onderstaande zin?
Wij werken graag thuis op de computer.
A
wij
B
werken
C
graag
D
computer

Slide 9 - Quiz


Wat is het werkwoord in onderstaande zin?
Pieter haalt drinken in de supermarkt.
A
Pieter
B
haalt
C
drinken
D
supermarkt

Slide 10 - Quiz


Hoeveel werkwoorden staan er in deze zin?
Marieke heeft een granaat gevonden in de speeltuin.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quiz


Hoeveel werkwoorden staan er in deze zin?
Kleine kinderen hebben kunnen wennen op school.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz

Opspuiten

Een Bulgaarse vrouw wil heel graag op Barbie lijken. Ze liet haar lippen twintig keer opspuiten. De 22-jarige wil elke keer groter. Ze lijkt niet te willen opgeven. Artsen waarschuwen haar nu voor de laatste keer.
Wijs de werkwoorden aan in de zin.

Slide 13 - Slide

Opspuiten

Een Bulgaarse vrouw wil heel graag op Barbie lijken. Ze liet haar lippen twintig keer opspuiten. De 22-jarige wil elke keer groter. Ze lijkt niet te willen opgeven. Artsen waarschuwen haar nu voor de laatste keer.
Sleep de vinkjes naar de 
werkwoorden in de tekst

Slide 14 - Drag question

Terugkijken
  • Je weet wat een werkwoord is
  • Je herkent werkwoorden in een zin

Slide 15 - Slide

Huiswerk
  • Opdracht 2 t/m 8 op blz. 200 en 201 
Pak je agenda!

Slide 16 - Slide