This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and 3 videos.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Slide 1 - Video
Op de koorddanser werken twee krachten die elkaar opheffen.
Welke zijn dit ?
A
Kleefkracht, veerkracht
B
Veerkracht, spankracht
C
Spankracht, zwaartekracht
D
Zwaartekracht, luchtweerstand
Slide 2 - Quiz
Slide 3 - Video
Slide 4 - Video
Wat voor kracht wordt niet hier gebruikt?
A
Zwaartekracht
B
Spankracht
C
Spierkracht
D
Elektrische kracht
Slide 5 - Quiz
Wat voor kracht wordt hier gebruikt?
A
Magnetische kracht
B
Elektrische kracht
C
Zwaartekracht
D
Kleefkracht
Slide 6 - Quiz
Wat voor kracht wordt hier gebruikt?
A
Magnetische kracht
B
Veerkracht
C
Zwaartekracht
D
Spankracht
Slide 7 - Quiz
Hoe noem je de kracht die de halter op de gewichtheffer uitoefent?
A
Spierkracht
B
Zwaartekracht
C
Gewicht
D
Massa
Slide 8 - Quiz
Hoe noem je de kracht die de gewichtheffer op de halter uitoefent?
A
Spierkracht
B
Zwaartekracht
C
Gewicht
D
Massa
Slide 9 - Quiz
Welke van deze krachten werken niet op afstand?
A
Magnetische kracht
B
Luchtweerstand
C
Elektrische kracht
D
Zwaartekracht
Slide 10 - Quiz
Grootheid
Eenheid
meter
seconde
Kelvin
Newton
kilogram
temperatuur
tijd
kracht
massa
Slide 11 - Drag question
Hoe bereken je de zwaartekracht op een massa (op aarde)?
Slide 12 - Open question
Hoe bereken je dan de massa van een voorwerp in kg als je de zwaartekracht erop weet?
Slide 13 - Open question
Het symbool voor zwaartekracht is
A
F
B
Fz
C
Fg
D
Fs
Slide 14 - Quiz
Wat is de eenheid van zwaartekracht?
A
Watt
B
Newton per kilogram
C
Newton
D
Volt
Slide 15 - Quiz
Michiel weegt 65 kg. Hoeveel Newton is zijn zwaartekracht op aarde?
A
0,65 N
B
65,0 N
C
650 N
D
6500 N
Slide 16 - Quiz
Wat is de zwaartekracht op een tennisbal van 56 gram?
A
560 N
B
5,6 N
C
0,560N
D
0,56N
Slide 17 - Quiz
Bereken de zwaartekracht van een koe van 560 kg
A
56 N
B
560 N
C
5600 kg
D
5600 N
Slide 18 - Quiz
Yara heeft een zwaartekracht op aarde van 580 N, hoeveel geeft haar weegschaal thuis aan?
A
0,580 kg
B
58,0 kg
C
5,80 kg
D
580 kg
Slide 19 - Quiz
Wat is de massa van een hert met een zwaartekracht van 2 500 N?
A
250 kg
B
2,50 kg
C
25000 kg
D
25,0 kg
Slide 20 - Quiz
Op welke massa werkt een zwaartekracht van 23 N?
A
2,3 kg
B
23 kg
C
225 kg
Slide 21 - Quiz
Op de maan is de zwaartekracht 6x zo klein als op aarde. Wanneer je 48 kg weegt en je loopt op de maan dan is je massa daar
A
48 kg
B
8 kg
C
5 kg
D
42 kg
Slide 22 - Quiz
Waar zit het aangrijpingspunt van de zwaartekracht en wat is de richting van de zwaartekracht.
A
aangrijpingspunt is in het midden, de richting omlaag
B
aangrijpingspunt is in het midden, de richting omhoog
C
aangrijpingspunt is op de plek waar je de grond raakt, de richting omlaag
D
aangrijpingspunt is op de plek waar je de grond raakt, de richting omhoog
Slide 23 - Quiz
Willemijn wil een zwaartekracht van 49 N tekenen met een pijl van 9,8 cm. Welke krachtenschaal moet zij gebruiken?
A
1 cm ≙ 0,2 N
B
1 cm ≙ 0,5 N
C
1 cm ≙ 5 N
D
1 cm ≙ 480 N
Slide 24 - Quiz
Deze pijl geeft een kracht weer van
A
1 N
B
8 N
C
13 N
D
104 N
Slide 25 - Quiz
Een veer heeft in ongespannen toestand een lengte van 12,0 cm. Hoe groot is de uitrekking als de nieuwe lengte 15,0 cm is?
A
kun. je niet weten
B
3,0 cm
C
12,0 cm
D
15,0 cm
Slide 26 - Quiz
Welke veer is stugger? Veer 1: C = 500N/m Veer 2: C = 0,5N/cm
A
Veer 1
B
Veer 2
C
Even stug
Slide 27 - Quiz
Hiernaast metingen aan 3 veren. Op de y-as staat kracht, op de x-as staat uitrekking. Van links naar rechts, veer 1-2-3. Welke veer is het minst stug?
A
Veer 1.
B
Veer 2
C
Veer 3
D
Dat is met deze info niet te bepalen.
Slide 28 - Quiz
Welke veer is stugger?
A
Veer 1
B
Veer 2
C
Weet ik niet
D
Dat kun je niet zeggen
Slide 29 - Quiz
Welke veerunster bevat de sterkste veer.
A
linker
B
middelste
C
rechter
Slide 30 - Quiz
Liesbeth hangt vijf gewichtjes van elk 1 N aan een veer en de veer rekt 10 cm uit. Wat is de uitrekking van de veer als Liesbeth acht van zulke gewichtjes aan de veer bevestigt?
A
16 cm
B
21 cm
C
24 cm
D
32 cm
Slide 31 - Quiz
Wat is de nettokracht?
A
Alle krachten bij elkaar opgeteld
B
als er geen krachten zijn, dat is de nettokracht
C
de sterkste kracht in de tekening
Slide 32 - Quiz
Aan een veer hangt massa van 5 kg. De veer rekt door het gewicht 10 cm uit. Hoe groot is de veerconstante van de veer?
A
C = Fv/u = 5 / 10 = 0,5 N/m
B
C = Fv/u = 50 / 10 = 5 N/m
C
C = Fv / u = 50 / 100 = 0,5 N/m
D
C = Fv/u = 50 / 0,10 = 500 N/m
Slide 33 - Quiz
De nettokracht is altijd groter dan de tegenwerkende kracht.
A
waar
B
niet waar
Slide 34 - Quiz
Wanneer de nettokracht 0 is, dan...
A
sta je altijd stil
B
Sta je stil of beweeg je met een constante snelheid
C
versnel je
Slide 35 - Quiz
Welke kracht is bij wielrennen de grootste tegenwerkende kracht ?