What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Yuverta
‹
Return to search
Regelmatige werkwoorden en onregelmatige werkwoorden sein haben en werden
Hoe zat het ook alweer?
Regelmatige werkwoorden en onregelmatige werkwoorden
sein haben
en
werden
1 / 15
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
This lesson contains
15 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Hoe zat het ook alweer?
Regelmatige werkwoorden en onregelmatige werkwoorden
sein haben
en
werden
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Regelmatige werkwoorden: 3-tenten
NL
D
regelmatig ww
stam op -d/-t
stam op -sis
Pers.vnw
Personal-pronomen
wonen = wohnen
praten = reden
heten =
heißen
ik
ich
wohn
e
red
e
heiß
e
jij
du
wohn
st
red
e
st
heiß
t (-s)
hij/zij/het
er/sie/es
wohn
t
red
e
t
heiß
t
wij
wir
wohn
en
red
en
heiß
en
jullie
ihr
wohn
t
red
e
t
heiß
t
zij/u
Sie/sie
wohn
en
red
en
heiß
en
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Vul het juiste antwoord in:
Warum (vraag)........du es den Lehrer nicht?
A
fragen
B
fragst
C
frage
D
fragt
Slide 6 - Quiz
Vul het juiste antwoord in:
Das Buch (kost) ......... zwei Euro mehr.
A
kostet
B
kosten
C
koste
D
kost
Slide 7 - Quiz
du
er
wir
ihr
Sie
warte
wartest
wartet
warten
wartet
warten
ich
Slide 8 - Drag question
Vul het juiste antwoord in:
Ich (zal) ......Sie rufen, wenn ich soweit (ben)....
A
wird, bist
B
werde, bin
C
wirst, seid
D
werden, ist
Slide 9 - Quiz
werden
Slide 10 - Mind map
Sie (bent)......doch nicht krank, Herr Meier?
Ich (ga)....... heute ins Kino.
Wann (hebben).........ihr eueren Eltern geschrieben?
(Is)......... sie (ev) alleine zu Hause?
Karl (wordt) .......... schnell ungeduldig.
(Zal).............. du bald hier sein?
sind
gehe
habt
ist
wird
wirst
Slide 11 - Drag question
Vul de vervoegingen van het werkwoord sein in: ich....., du.....
Slide 12 - Open question
Vul de vervoeging van het werkwoord werden in: ich....
Slide 13 - Open question
Vul de vervoeging van het werkwoord öffnen (= openen) in: ich....
Slide 14 - Open question
Wat heb je geleerd?
Slide 15 - Slide