Yuverta

Biologie thema 5, herhaling H1-4

Thema 5, Herhaling H 1-4
1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 5, Herhaling H 1-4

Slide 1 - Slide

Wat wordt er beschermd door onze borstkas?
A
maag en nieren
B
hart en longen
C
hersenen
D
darmen en maag

Slide 2 - Quiz

Wat wordt er beschermd door onze schedel?
A
longen
B
hart
C
darmen
D
hersenen

Slide 3 - Quiz

Zet in de goede volgorde, van boven naar beneden (1 is boven)
1
2
3
4
borstwervel
heiligbeen
halswervel
lendenwervel

Slide 4 - Drag question


Welk deel is gemaakt van kraakbeen?
1 -------->
2 --------->

3 ----->

A
1
B
2
C
3
D
geen enkel deel

Slide 5 - Quiz

Skelet
Uit hoeveel botten bestaat jouw skelet?
A
106
B
206
C
176
D
236

Slide 6 - Quiz

Sleep naar de botten die je 
ziet op de röntgenfoto:
Spaakbeen
Opperarmbeen
Ellepijp



middenhands
beentjes
handwortel
beentjes
vingerkootjes

Slide 7 - Drag question


Hoe heet bot nr 3?
A
Bovenarm
B
Opperarmbeen
C
Dijbeen
D
Opperarmbot

Slide 8 - Quiz


Hoe heet bot nr 9?
A
Dijbeen
B
Kuitbeen
C
Scheenbeen
D
Knieschijf

Slide 9 - Quiz


Hoe heet bot nr 14?
A
Rib
B
Sleutelbeen
C
Wervel
D
Borstbeen

Slide 10 - Quiz

3-hoekig bot

Schedelbeenderen
Dijbeen
Opperarmbeen
Schouderblad
Rib
Heupbeen
Staartbeen
Kuitbeen
Beentjes van de voet
Knieschijf

Slide 11 - Drag question


Hoe heet bot nr 10?
A
Opperbeen
B
Heupbeen
C
Dijbeen
D
Scheenbeen

Slide 12 - Quiz

Kraakbeen zorgt ervoor dat
A
een gewricht kan bewegen
B
het bot niet zo snel slijt en botten soepel kunnen bewegen
C
een bot stijf is
D
stevigheid van een gewricht

Slide 13 - Quiz


Mensen hebben een:
A
Inwendig skelet
B
Uitwendig skelet
C
Geen skelet
D
Een slakkenhuis :)

Slide 14 - Quiz

Skelet
Uit hoeveel botten bestaat jouw skelet?
A
106
B
206
C
176
D
236

Slide 15 - Quiz

Al je botten in je lichaam vormen samen het:
A
schedel
B
beenderstelsel of skelet
C
wervels
D
bekken

Slide 16 - Quiz

Een ander woord
voor een paar botten:
A
skelet
B
beenderen
C
geraamte
D
bottenskeletstelsel

Slide 17 - Quiz

Is vormgeven
één van de functies van ons skelet?
A
ja
B
nee
C
soms wel
D
soms niet

Slide 18 - Quiz

Wat zijn de voordelen van een skelet?
A
Bescherming en stevigheid
B
Het vormt je karakter

Slide 19 - Quiz


nr. 7
nr. 10
A
7: schouderblad 10: staartbeen
B
7: sleutelbeen 10: heupbeen
C
7: schouderblad 10: heiligbeen
D
7: sleutelbeen 10: staartbeen

Slide 20 - Quiz

Welke functies heeft ons skelet?
Kies het beste antwoord
A
vormgeven, bescherming, stevigheid
B
vormgeven, stevigheid, beweging
C
beweging, vormgeven, stevigheid, bescherming
D
beweging, vormgeven, stevigheid, bescherming, vormt je intelligentie

Slide 21 - Quiz

Uit welke delen bestaat het skelet?
A
schedel en ledematen en armen
B
romp, ledematen en armen en benen
C
schedel, romp, ledematen
D
schedel,romp, ledematen en armen en benen

Slide 22 - Quiz


Uit welke delen bestaat de borstkas?
A
borstwervels, ribben, borstbeen, hart, longen
B
borstwervels, ribben, borstbeen, hart
C
borstwervels, ribben, borstbeen
D
borstwervels, ribben, borstbeen, hart, longen en maag en lever

Slide 23 - Quiz


nr. 11
nr. 12
A
11: knieschijf 12: kuitbeen
B
11: kniebeen 12: kuitbeen
C
11: knieschijf 12: scheenbeen
D
11: knieschijf 12: achillespees

Slide 24 - Quiz

Botten krijgen hun stevigheid
vooral door de kalk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz


Hoe heet het
groene bot?
A
Sleutelbeen
B
Dijbeen
C
Schoudergordel
D
Schouderblad

Slide 26 - Quiz

Waar vind je
GEEN kraakbeen in je lichaam?
A
Het oor
B
De neus
C
De onder- en bovenkaak
D
De wervelkolom

Slide 27 - Quiz


Hoe heten de groen gekleurde botten?
A
Halswervels
B
Borstwervels
C
Lendewervels
D
Heiligbeen

Slide 28 - Quiz


De borstkas beschermt...
Kies het beste antwoord
A
het hart
B
het hart en de longen
C
het hart, de longen en de maag
D
het hart, de longen, de maag en de lever

Slide 29 - Quiz


Hoe heet het groen gekleurde bot?
A
Heiligbeen
B
Staartbeen
C
Heupbeen
D
Bekken

Slide 30 - Quiz

Kraakbeen
Naadverbinding
Gewricht
Vergroeid
5. tussen de wervels
10. tussen de botten
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11

Slide 31 - Drag question

Sleep de nummers naar de juiste naam
Beenderen van het been
dijbeen
voetwortelbeen
scheenbeen
middenvoetsbeen
knieschijf
kuitbeen
1
2
3
4
5
6

Slide 32 - Drag question

Sleep de nummers naar de juiste naam
Beenderen van de hand
vingerkootje
ellepijp
handwortel-
beentje
spaakbeen
middenhands-
beentje
1
2
3
4
5

Slide 33 - Drag question

Vergroeid
Naad-
verbinding
Kraakbeen-
verbinding
Gewricht

Slide 34 - Drag question

Botten kunnen uit zichzelf bewegen.
A
Niet waar
B
Wel waar

Slide 35 - Quiz

Wat is waar?
  <---------A 

     <------ B 
      <------C 
A
A is een pees B is de kuitspier C is het hielbeen
B
A is de aanhechtingsplaats B is de kuitspier C is een pees
C
A is kraakbeen B is de kuitspier C is een pees
D
A is een pees B is de kuitspier C is de aanhechtingsplaats

Slide 36 - Quiz

Leg uit wat antagonisten zijn.

Slide 37 - Open question

Succes met leren!

Maandag SO H 1-4 van thema 5. 


Slide 38 - Slide