Yuverta

Groene productie H3: Les 1 t/m4

Hoofdstuk 3
Productie dieren houden
Groene productie 

1 / 48
next
Slide 1: Slide
Groene productieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3
Productie dieren houden
Groene productie 

Slide 1 - Slide

Welke productiedieren kennen jullie?

Slide 2 - Mind map

Productiedieren en productiedoelen
Het aantal productiedieren per km2 (2016)

Gezelschapsdieren: voor de plezier. Kosten geld. Bijv. kat, hond of konijn

Productiedieren: moeten geld opleveren, voor het product dat ze leveren. bijv. vlees, eieren of wol

Slide 3 - Slide

Eieren en vlees
Vlees en melk
Vlees
Kip
Koe
Varken

Slide 4 - Drag question

Type
Het doel waarvoor het dier gehouden wordt, bepaalt het type van het dier.

  • melkvee: lang leven en veel melk
  • vleeskoe: veel vlees van goede kwaliteit

Productie doel vaak aan het exterieur (uiterlijk) van het dier te zien.

Dierhouderijsysteem afhankelijk van het type.

Slide 5 - Slide

Waaraan kun je het TYPE dier herkennen?
A
Exterieur
B
Kleur
C
Uiterlijk
D
De grootte

Slide 6 - Quiz

Een kippenboer die op zijn bedrijf veel eieren produceert, kiest voor kippen van het:
A
vleestype
B
legtype
C
donsdtype

Slide 7 - Quiz

Welzijn

Dierwelzijnde geestelijke en lichamelijke gezondheid van het dier.


Dieren in een gezonde en prettige omgeving, leven langer en brengen meer op.

Slide 8 - Slide

Waar kijk je naar bij dierenwelzijn?
A
de geestelijke gezondheid van het dier
B
de lichamelijke gezondheid van het dier
C
de productie van het dier
D
de geestelijke en lichamelijke gezondheid van het dier

Slide 9 - Quiz

Kringloop van stoffen
  • Dieren eten planten en  produceren mest.
  • Stoffen uit de mest zijn weer voedingsstoffen voor de planten.

Problemen:
  • Bouwland en grasland niet in de winter bemesten.
  • Te veel mest produceten.


Strenge regels om het milieu te beschermen

Slide 10 - Slide

Milieu
Alle productiedieren in Nederland hebben eten nodig
Een deel wordt in Nederland geteeld
De rest wordt geimporteerd

Bossen worden gekapt en het vervoer van veevoer
Dit heeft invloed in andere landen

Slide 11 - Slide

Rassen
  • Verschillende soorten productiedieren: koeien, varkens, kippen enz.

  • Rassen zijn verschillende dieren van dezelfde soort

  • Soorten kunnen onderling vruchtbare nakomelingen krijgen

  • Hybrides zijn kruisingen tussen verschillende rassen

Slide 12 - Slide

Welke van de onderstaande beweringen is juist?
A
Een diersoort kun je onderverdelen in meerdere rassen
B
Een ras kun je onderverdelen in meerdere diersoorten
C
Beide antwoorden zijn waar
D
Beide antwoorden zijn niet waar

Slide 13 - Quiz

Hoofdstuk 3 Les 2
Productie dieren houden
Groene productie 

Slide 14 - Slide

Planning
Huiswerk controle --> 5 minuten 
Kahoot! --> terugblik en voorkennis activeren 
Terugblik --> 10 minuten
Theorie uitleg: les 3 en 4 --> 20 minuten
Praktijkopdracht --> 40 minuten
Bespreken praktijkopdracht--> 10 minuten 
Afsluiting --> 5 minuten 
 

Slide 15 - Slide

Welke van de onderstaande beweringen is juist?
A
Een diersoort kun je onderverdelen in meerdere rassen
B
Een ras kun je onderverdelen in meerdere diersoorten
C
Beide antwoorden zijn waar
D
Beide antwoorden zijn niet waar

Slide 16 - Quiz

Eieren en vlees
Vlees en melk
Vlees
Kip
Koe
Varken

Slide 17 - Drag question

Waaraan kun je het TYPE dier herkennen?
A
Exterieur
B
Kleur
C
Uiterlijk
D
De grootte

Slide 18 - Quiz

Een kippenboer die op zijn bedrijf veel eieren produceert, kiest voor kippen van het:
A
vleestype
B
legtype
C
donsdtype

Slide 19 - Quiz

Welke van de onderstaande beweringen is juist?
A
Een diersoort kun je onderverdelen in meerdere rassen
B
Een ras kun je onderverdelen in meerdere diersoorten
C
Beide antwoorden zijn waar
D
Beide antwoorden zijn niet waar

Slide 20 - Quiz

Geslachtskenmerken
Primaire geslachtskenmerken zijn bij geboorte aanwezig 
  • ♂ penis, zaadleider teeltballen
  • ♀ vulva, eileider, eierstokken

Secundaire geslachtskenmerken komen later wanneer het dier ouder wordt
  • bijv. grotere penis / uiers, felle kleuren haan

Geslachtsrijp: het kan jongen krijgen
Fokrijp: het is dier is volgroeid

Slide 21 - Slide

Wat is een voorbeeld van een primair geslachtskenmerk bij een varken?
A
De zeug heeft tepels
B
De beer is agressiever
C
De zeug heeft een baarmoeder
D
De beer heeft slagtangen

Slide 22 - Quiz

Noem twee secundaire geslachtskenmerken van een haan

Slide 23 - Open question

Dekken of KI
  • geen overdracht van geslachtsziektes
  • veiliger voor mens en dier
  • sperma wordt gesekst
  • bronst = vruchtbare periode. een koe soms koortsig en een rodere vulva

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link

Slide 26 - Video

Waaraan kun je zien dat een koe bronstig is?

Slide 27 - Open question

Dracht en geboorte
  • dracht = vrouwelijk dier is bevrucht
  • natuurlijke geboorte of keizersnede
  • koe kalft meestal 1 jong; varkens ook wel 14 jongen per worp
  • bij geboorte biest (eerste moedermelk) heel belangrijk!
  • speenleeftijd is het stoppen met de moedermelk

Slide 28 - Slide

Een koe die afkalft krijgt vaak ……. jong(en)
A
2
B
1
C
4
D
3

Slide 29 - Quiz

Wat is biest?
A
De melk die de koe de eerste twee weken geeft
B
De eerste moedermelk die een kalf drinkt
C
De melk die de koe de eerste week geeft
D
De melk die de koe de eerste 3 dagen geeft

Slide 30 - Quiz

Welke woorden staan in de juiste volgorde, waarbij speenleeftijd het laatste woord is?
A
bronstig – dekken – drachtig – geboorte – speenleeftijd
B
dekken – bronstig – geboorte – drachtig – speenleeftijd
C
drachtig – dekken – bronstig – geboorte – speenleeftijd
D
geboorte – dekken – drachtig – bronstig - speenleeftijd

Slide 31 - Quiz

Huisvesting rundvee
Melkvee meestel in een ligboxenstal
  • koeien kunnen vrij rondlopen
  • koeien liggen in boxen
  • steeds meer incombinatie met melkrobot

kalveren
  • jonge kalveren in een eenlingbox
  • ouder kalven in groephokken

Slide 32 - Slide

Huisvesting en voedsel

Slide 33 - Slide

Een drachtige zeug wordt meestal voor het werpen op de kraamafdeling in een kraamhok gelegd. Dit gebeurt omdat:
A
een zeug dan niet op haar biggen kan gaan liggen
B
een zeug agressief wordt als ze biggen heeft
C
een zeug niet kan werpen met veel varkens om haar heen

Slide 34 - Quiz

Welk type stal zie je op de foto?
A
grupstal
B
ligboxenstal
C
potstal
D
serrestal

Slide 35 - Quiz

Grubstal
Potstal
Ligboxenstal

Slide 36 - Drag question

De Luchtwasser
Welk antwoord klopt niet ?
A
Afgezogen lucht wordt gereinigd.​ (minder ammoniak)
B
Warme afgezogen lucht warmt ingaande lucht op​
C
Zorgt voor minder stookkosten
D
Mest wordt gescheiden in dik (droog) en dun (nat) gedeelte.​

Slide 37 - Quiz

Welke vorm van automatisering zie je op dit plaatje?
A
Melkrobot
B
Voerrobot
C
Mestrobot
D
Voeraanschuifrobot

Slide 38 - Quiz

Welke tanden ontbreken er bij een planteneter?
A
hoektanden
B
snijtanden
C
plooikiezen

Slide 39 - Quiz

Sleep de juiste naam bij het plaatje.
carnivoor
herbivoor
omnivoor

Slide 40 - Drag question

Waarom is bij een vleeseter de bovenkaak vaak breder dan de onderkaak?
A
Dat is een aangeboren afwijking
B
Hierdoor kunnen de kiezen als de benen van een schaar langs elkaar heen glijden
C
In de bovenkaak zitten meer kiezen en tanden dan in de onderkaak

Slide 41 - Quiz

De gebitten van een alleseter en van een vleeseter verschillen van elkaar.

Wat heeft de alleseter wel en de vleeseter niet?
A
hoektanden
B
snijtanden
C
knobbelkiezen
D
plooikiezen

Slide 42 - Quiz

Sleep de kiezen en tanden naar de juiste voereter.
Carnivoor
Herbivoor
Omnivoor
Ze hebben knipkiezen en hoektanden.
Ze hebben knobbelkiezen.
Ze hebben snijtanden en plooikiezen.

Slide 43 - Drag question

Op welke plek in het maag-darmstelsel van de kip worden zaden fijngemalen?
A
darmen
B
kliermaag
C
spiermaag
D
krop

Slide 44 - Quiz

Een kenmerk van een ruwvoer is . . .
A
Komt uit de fabriek
B
Komt van het land, weinig of niet bewerkt
C
Bevat altijd weinig water
D
Bevat geconcentreerde voedingsstoffen

Slide 45 - Quiz

Goed ruwvoer is ruwvoer met een hoge energiewaarde
A
waar
B
niet waar

Slide 46 - Quiz

Krachtvoer
Ruwvoer

Slide 47 - Drag question

Welk dier heeft productievoer nodig?
Tekst
A
een Shetlander
B
Een konijn met 9 jongen.
C
een paard zonder veulen
D
een Teckel

Slide 48 - Quiz