What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Yuverta
‹
Return to search
Les 6 grammatica - werkwoorden 1
1 / 15
next
Slide 1:
Video
Nederlands
Basisschool
Groep 4
This lesson contains
15 slides
, with
interactive quizzes
,
text slide
and
1 video
.
Lesson duration is:
40 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Video
Hoe zou je nu een werkwoord omschrijven in je eigen woorden?
Slide 2 - Mind map
Noem werkwoorden
Slide 3 - Mind map
Welke is het werkwoord?
Jeremy rende heel hard.
A
Jeremy
B
heel
C
rende
D
hard
Slide 4 - Quiz
Welke is het werkwoord?
Myra leest mooi een boek
A
Myra
B
leest
C
een
D
boek
Slide 5 - Quiz
Welke is het werkwoord?
Renzo eet een groot bord patat.
A
Renzo
B
patat
C
groot
D
eet
Slide 6 - Quiz
Ga lekker aan de slag!
1.
Opdracht:
Ga naar de eerste bladzijde van je leesboek en schrijf alle werkwoorden van deze bladzijde in je schrift.
2. Maak het huiswerk:
Opdracht
9, 10 en 11 van blz. 19 + 20.
Slide 7 - Slide
Welke is het werkwoord?
Wim lacht om het grapje van juf Karen.
A
lacht
B
om
C
grapje
D
juf Karen
Slide 8 - Quiz
Welke is het werkwoord?
Kick en Boris voetballen altijd op maandag.
A
Kick en Boris
B
voetballen
C
op
D
altijd
Slide 9 - Quiz
Welke is het werkwoord?
De kinderen van groep 4a luisteren goed tijdens
de taalles van juf Melinda
A
kinderen
B
groep
C
luisteren
D
taalles
Slide 10 - Quiz
Wat hoor je?
A
een vogel
B
deurbel
C
tikker
D
koffiemachine
Slide 11 - Quiz
Wat hoor je?
A
spuiten met een luchtverfrisser
B
een band leeg laten lopen
C
een band oppompen
D
een slijpmachine
Slide 12 - Quiz
Wat hoor je?
A
kraan
B
wekker
C
wc
D
koffiezetapparaat
Slide 13 - Quiz
Wat hoor je?
A
een krakende deur
B
de deurklink naar beneden duwen
C
gaatjes maken met een perforator
D
stoel verschuiven
Slide 14 - Quiz
Wat hoor je?
A
een doos openmaken
B
met krijt op het bord schrijven
C
met stoepkrijt op de grond tekenen
D
de nagels van een poes
Slide 15 - Quiz