This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Les: Ken je klasgenoten
Slide 1 - Slide
Als je nu om je heen kijkt, zie je waarschijnlijk tussen de vijftien en dertig klasgenoten. Sommigen ken je heel goed, terwijl je met andere klasgenoten nog bijna nooit hebt gesproken. In deze les gaat daar verandering in komen.
Introductie
Slide 2 - Slide
Wat is eigenlijk de reden dat je met bepaalde klasgenoten veel praat en met anderen juist weinig?
Soms kun je verrast worden door de overeenkomsten die je deelt met iemand, zelfs als je dat niet meteen had verwacht.
Niet alles is namelijk zichtbaar aan de buitenkant. Vergelijk het met een ijsberg. Er is veel meer te ontdekken onder het oppervlak.
1: Wat verwacht je?
Slide 3 - Slide
Schrijf alles wat bij jou past op de goede plek. Zo weet je wat wel en niet past bij jou.
Hoe doe je het nu?
Dit past bij mij!
Nee, dit past niet bij mij.
op tijd komen
rustig zijn
gamen
uiterlijk
voetbal
innerlijk
nooit te laat
vloggen
druk
goede cijfers
zorgzaam
afwachten
sportief
relaxed
creatief
opgeruimd
brutaal
slordig
vrolijk
plannen
muziek
hockey
Slide 4 - Drag question
Met welke woorden zou jijdeze klas omschrijven?
Slide 5 - Mind map
3: Aan de slag
3.1 Normen en waarden
Theorie
Opdracht
3.2: Vooroordelen
Theorie
Vaardigheid
Theorie
Je gaat nu aan de slag met twee onderwerpen.
Zowel binnen als buiten het klaslokaal is het essentieel om respectvol met elkaar om te gaan. Wat voor de één volkomen normaal is, kan voor een ander vreemd zijn.
Vaak hebben we al een oordeel over iemand zonder dat we diegene kennen. Waarom doen we dit?
Slide 6 - Slide
Hoe ga je met elkaar om?
Wat voor de één normaal is, is voor de ander misschien wel heel gek. Het is belangrijk dat jullie met alle leerlingen uit de klas dezelfde regels maken over hoe je met elkaar omgaat.
Dit ga je leren aan de hand van:
Normen.
Waarden.
Normen
In het alledaagse leven zijn er regels die je dient te volgen, zoals niet door rood licht rijden en oogcontact maken tijdens een gesprek. Deze worden normen genoemd. Als je niet aan deze normen voldoet, kan dit reacties van anderen oproepen.
Normen zijn gedragsregels waar je je aan moet houden.
Waarden
Zaken die iemand of een groepje belangrijk vinden, noemen we waarden. Wat iemand belangrijk vindt, verschilt per persoon.
De één vindt het bijvoorbeeld belangrijk dat je een oud persoon met ''u'' aanspreekt terwijl de ander dat niet uitmaakt. Waarden zijn bijvoorbeeld respect, beleefdheid en vertrouwen.
Waarden zijn zaken die jij als individu belangrijk vindt.
3.1 Normen en Waarden: Theorie 1
Slide 7 - Slide
Eerlijkheid.
Opdracht 1: Waarde of norm?
A
norm
B
waarde
Slide 8 - Quiz
Elkaar een hand geven.
Opdracht 1: Waarde of norm?
A
norm
B
waarde
Slide 9 - Quiz
Op tijd komen voor een afspraak.
Opdracht 1: Waarde of norm?
A
norm
B
waarde
Slide 10 - Quiz
Gelijkheid.
Opdracht 1: Waarde of norm?
A
norm
B
waarde
Slide 11 - Quiz
Een oude mevrouw helpen met oversteken.
Opdracht 1: Waarde of norm?
A
norm
B
waarde
Slide 12 - Quiz
Niet op je mobiel tijdens de les.
Opdracht 1: Waarde of norm?
A
norm
B
waarde
Slide 13 - Quiz
Vriendelijkheid.
Opdracht 1: Waarde of norm?
A
norm
B
waarde
Slide 14 - Quiz
Geen rommel op straat gooien.
Opdracht 1: Waarde of norm?
A
norm
B
waarde
Slide 15 - Quiz
Respect.
Opdracht 1: Waarde of norm?
A
norm
B
waarde
Slide 16 - Quiz
In het begin van de les heb je nagedacht over waarom je wel met de ene klasgenoot praat en niet met de ander.
Vaak komt dit doordat je vooraf al een bepaalde verwachting van iemand hebt, "Die is saai." of "Die vindt voetbal niet leuk.". Dit noemen we vooroordelen.
Vooroordelen kunnen ervoor zorgen dat je iemand niet aanspreekt of vooraf al je mening over iemand hebt zonder dat je diegene kent.
Video: Vooroordelen en stereotypen.
3.2 Vooroordelen: Theorie 1
Slide 17 - Slide
Quiz: Ken je Klasgenoten
5. Quiz
Slide 18 - Slide
Met hoeveel van je klasgenoten ga jij eigenlijk om?
A
0 - 5
B
5 - 10
C
10 - 15
D
meer dan 15
Slide 19 - Quiz
Met hoeveel van je klasgenoten ben jij écht goed bevriend?
A
0 - 2
B
2 - 3
C
3 - 4
D
meer dan 4
Slide 20 - Quiz
Er zijn veel soorten leerlingen. Wie is wat in deze afbeelding?
de encyclopedie
de snel afgeleide
de dromer
de fashion queen/king
de bad boy/girl
de energiekeling
de applicatie- king/queen
Mr./Mrs. Focus
Slide 21 - Drag question
Mensen hebben al snel een oordeel
klaar. Typ het eerste dat bij je opkomt bij de volgende foto's.
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Open question
Slide 24 - Open question
Slide 25 - Open question
Slide 26 - Open question
Zie je hoe snel je een mening vormt over iemand die je nog niet eens kent?
Slide 27 - Slide
Zoek iemand binnen 30 seconden waar je iets mee gemeen hebt, zoals dezelfde favoriete kleur, dezelfde hobby of dezelfde straat waarin je woont. Ga naast elkaar staan in de klas als je diegene gevonden hebt.
Wat hebben wij gemeen?
timer
0:30
Slide 28 - Slide
Bij tips vind je altijd een aantal handige leerstrategieën
In deze les heb je geleerd:
Wat normen en waarden zijn.
Wat vooroordelen zijn.
Dat je vaak meer gemeen hebt met klasgenoten dan je denkt.
In hoeverre jij met je klasgenoten op elkaar lijken en wat jullie over elkaar weten.