Yuverta

9 Schakelingen CE

Hoofdstuk 9.
Schakelingen


t.van.de.wiel@yuverta.nl
1 / 107
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3,4

This lesson contains 107 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 9.
Schakelingen


t.van.de.wiel@yuverta.nl

Slide 1 - Slide

Testen voorkennis
Vragen blz 8 en 9



Maken vraag 1 t/m 5
Wat weten jullie nog van vorig jaar



Slide 2 - Slide

Vermenigvuldigingsfactoren
m = Milli = 10-3 (duizendste)

van A --> Am = x 1000

van Am --> A = : 1000

Gebruik vooral veel blz. 3 in de binas

Slide 3 - Slide

De stroomsterkte in een cv-buis.
Zo meet je de stroom door een lampje.

Slide 4 - Slide

Symbolen bij schakelschema's

Slide 5 - Slide

Symbolen bij schakelschema
Leer het niet allemaal uit je hoofd.
Maar leer dat je het kunt vinden in je Binas

Blz. 14 Elektrotechnische symbolen

Slide 6 - Slide

Parallelschakeling
Serieschakeling

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

9.1 Weerstanden
Blz 10 en verder

Slide 10 - Slide

Verschillen in weerstand
  • Stroom kan makkelijk door de snoeren (kleine weerstand).
  • Stroom gaat moeilijker door de lamp (grotere weerstand).
  • Stroomsterkte wordt bepaald door de spanning en de weerstand.
  • Lampje van 6V moet 6V krijgen.  Anders brandt het niet zoals het hoort.

Slide 11 - Slide

Enkele weerstanden
Symbool weerstand

Slide 12 - Slide

Elektrische weerstand
Weerstand : Verhindert elektronen om door het apparaat te     
                          stromen. 

De grootheid van weerstand: R
De eenheid van weerstand: 

Hangt af van:  lengte, dikte, temperatuur en soort materiaal!
ohm

Slide 13 - Slide

Wet van Ohm


Slide 14 - Slide

Weerstand
Wat is weerstand?

R = weerstand
Eenheid= Ohm (Ω)

Slide 15 - Slide

Hoe groot is de weerstand R van een apparaat waardoor een stroomsterkte van 2 ampère gaat als je het aansluit op een spanning van 5 volt?



  • Gegeven
  • U = 5 V en I = 2A

  • Gevraagd
  • R


  • Uitwerking
  • Formule uit BINAS     U = I × R
  • Formule omgebouwd      R = U : I

  • Formule in vullen R = 5V : 2A
  • R = = 2,5 Ω




Slide 16 - Slide

Weerstanden

Slide 17 - Slide

Electronicaweerstanden
  • Kleine koolstofweerstanden.
  • Hebben een kleurcode.
  • Deze bestaat uit 4 of 5 ringen.
  • De laatste ring is de tolerantie.
  • Deze bepalen we met het BINAS.

Slide 18 - Slide

Electronicaweerstand
Bepalen van de weerstand aan hand van de kleurcode uit het BINAS.

Slide 19 - Slide

Huiswerk voor maandag
Maken alle vragen hoofdstuk 9.1
Vanaf blz. 14

Vraag 1 t/m 10
Vanaf blz 14.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

9.2 LDR en NTC
Vanaf blz. 21 en verder

Slide 30 - Slide

Automatische schakeling
Zelf aan en uit:

- Sensor
- Schakelaar
- Actuator


Slide 31 - Slide

LDR + NTC
Wat doet een sensor?

Sensor 'voelt'
Sensor = reageert op signalen uit de omgeving

Bijvoorbeeld: een thermometer, NTC, LDR

Slide 32 - Slide

De LDR
Veel gebruikte lichtsensor

LDR : Light Dependent Resistor

Licht gevoelige weerstand


Slide 33 - Slide

speciale weerstanden
                           NTC                                                                        LDR

Slide 34 - Slide

LDR

de LDR is een weerstand die gevoelig is voor licht.

het is dus een lichtsensor.

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

NTC
Temperatuurafhankelijke weerstand

Temperatuur omhoog = weerstand omlaag

Wordt gebruikt als temperatuursensor

Slide 37 - Slide

NTC
  • Weerstand met een Negatief Temperatuurs Coëfficient.
  • Hoe hoger de temperatuur, hoe lager de weerstand.
R
I
Warm
klein
groot
Koud
groot
klein

Slide 38 - Slide

Stroom begrenzen
Totale weerstand = Weerstand 1 + Weerstand 2 + Weerstand 3 + .

Dus:
Rv = R1 + R2 + R3 + R4 + enz

Slide 39 - Slide

Voorbeeld opdracht 1 blz. 25

Slide 40 - Slide

Schuifweerstand
Er zit een spiraal van weerstandsdraad in.
Beweegbaar contact 
(vaak op lampen die je kunt dimmen)

Slide 41 - Slide

Huiswerk voor donderdag
In de les verplicht mee starten:
Lezen en leren blz. 21 t/m 26
Maak vast een samenvatting in je schrift + schrijf vragen op.

Maken vraag 1 t/m 11
Blz. 26 en verder

Klaar start in het lokaal met proef 1, 2, 3 en 4

Slide 42 - Slide

9.3 Schakelen met een relais
Blz. 33 en verder in je boek

Leerlingen die het zonder uitleg kunnen. Ga stil aan de slag met het maken van 9.3 vraag 1 t/m 9

Slide 43 - Slide

Wat gaan we doen vandaag
  • Nakijken 9.2
  • Ik ga helpen bij vragen die jullie niet goed snappen
  • Uitleg 9.3
  • Daarna zelf aan de slag met 9.3
  • Voor de liefhebbers oefenen in de praktijk 

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Slide

Slide 51 - Slide

Slide 52 - Slide

Slide 53 - Slide

Slide 54 - Slide

Slide 55 - Slide

Slide 56 - Slide

Slide 57 - Slide

9.3 Schakelen met een relais
Blz. 33 en verder

Mensen die geen uitleg nodig hebben
maak in stilte vraag 1 t/m 9

Slide 58 - Slide

Leerdoelen

Slide 59 - Slide

Elektromagneet
Relais: Automatische schakelaar

In een relais wordt gebruik gemaakt van een elektromagneet

op een spoel

Als je door de spoel stroom laat lopen wordt hij magnetisch. 

Slide 60 - Slide

Werking relais
Pagina 34 in je boek
Afbeelding 3.

Slide 61 - Slide

Relais   

Slide 62 - Slide

Relais

Slide 63 - Slide

Startmotor
  • Door een startmotor loopt een grote stroom.  Als deze grote stroom ook door de kabels in je dashboard loopt, smelten de kabels.  
  • Hoe lossen we dit op?
  • We gebruiken een schakelaar die op afstand de startmotor kan bedienen en die grote stromen kan schakelen → relais.

Slide 64 - Slide

Voorbeeldschakeling startmotor

Slide 65 - Slide

uitleg Relais - inbraakalarm

Slide 66 - Slide

Magnetische schakelaar
  • Gebruikt bij inbraakalarm
  • Aan raam een magneet
  • In raamkozijn reedcontact
  • Raam dicht = schakelaar gesloten
  • Raam open = verbroken en alarm 

Slide 67 - Slide

Magnetische schakelaar
Plaatje hier rechts heet een reedcontact -> magnetische schakelaar

Glazen buisje met twee metalen strips

  • Magnetisch veld in de buurt
  • Strips worden magneten en raken elkaar aan
  • Stroomkring gesloten


Slide 68 - Slide

Nu maken + huiswerk
Huiswerk voor donderdag 23 - 11
9.3 vraag 1 t/m 9
Geen les concentratie meer ga aan de slag met de proefjes in het oranje deel van het boek

Slide 69 - Slide

Slide 70 - Slide

Slide 71 - Slide

Slide 72 - Slide

Slide 73 - Slide

Slide 74 - Slide

Slide 75 - Slide

Slide 76 - Slide

Slide 77 - Slide

Slide 78 - Slide

Slide 79 - Slide

Slide 80 - Slide

Slide 81 - Slide

Slide 82 - Slide

 9.4 Elektronische schakelingen
Pagina 45 in je boek en verder

Oefenen met de vragen 1 t/m 45

Slide 83 - Slide

Belangrijke woorden
De transistor
De automatische straatlantaarn
De ventilatorschakeling

Slide 84 - Slide

Transistor
Een transistor wordt vaak als automatische schakelaar gebruikt.
Zelfde werking als een relais.

Alleen hij is kleiner, geen klik bij gebruik en makkelijker in gebruik

Slide 85 - Slide

Transistor
Een transistor heeft ook nadelen
1 Je kunt niet zo grote stromen mee schakelen

Slide 86 - Slide

Transistor
Transistor heeft 3 aansluitpunten:

Base
Collector
Emitter

Slide 87 - Slide

De transistor

Slide 88 - Slide

Werking transistor

Slide 89 - Slide

De ventilatorschakeling
  • Hoe kan je de ventilator op de badkamer na 10' nog laten werken?
  • Met een condensator en een transistor!

Slide 90 - Slide

Condensator

Slide 91 - Slide

Nu maken in de les + huiswerk
Lezen 9.4
Blz 45 t/m 48
Daarna maken vraag 1 t/m 10 op blz 49 t/m 54 

Slide 92 - Slide

Nakijken 9.4
Antwoordbladen komen hierna

Ga niet alles overschrijven. Dat heeft geen zin. Probeer eerst de vraag zelf te maken. Kijk of het klopt en of je het begrijpt.

Slide 93 - Slide

Slide 94 - Slide

Slide 95 - Slide

Slide 96 - Slide

Slide 97 - Slide

Slide 98 - Slide

Slide 99 - Slide

Slide 100 - Slide

Slide 101 - Slide

En nu voorbereiden op de toetsen
Wat kan je doen:
- Samenvatting maken tekst blz 8 t/m 65
- Oefenen met de vragen uit het boek (nakijken via lessonup)
- Oefenen met de diagnostische toets. 

Slide 102 - Slide

Leer tip
Volgens mij zit in (bijna) elke vraag een som. Dus oefen goed met de sommen. Gewoon veel doen maak het automatisme en je haalt een mooi punt.

Gebruik de volgende sheets nog eventueel als extra uitleg.

Of stel mij vragen. Mag ook altijd via teams.

Slide 103 - Slide

Transformator


Slide 104 - Slide

Een adapter zet 230 volt om naar 5 volt. De primaire spoel heeft 
1 000 windingen. Hoeveel windingen moet de secundaire spoel dan hebben?


  • Gegeven
  • Np = 1 000, Up = 230 V, Us = 5 V
  • Gevraagd
  • Ns
  • Uitwerking
  • Je kunt de transformatorformule het gemakkelijkst in een verhoudingstabel gebruiken.



  • Je mag ook de transformatorformule invullen en dan kruiselings vermenigvuldigen als je dat gemakkelijker vindt.
  • Invullen in de formule geeft:
  • Kruiselings vermenigvuldigen geeft Ns × 230 = 1 000 × 5.
  • Dus Ns = = 21,7 = 22 windingen.

















Slide 105 - Slide

Een centrale produceert een vermogen van 200 megawatt (200 000 000 watt). Bereken de stroomsterkte bij een spanning van 230 volt en bij een spanning van 380 kilovolt.
  • Gegeven
  • P = 200 000 000 W = 2 x 108 W
  • U = 230 V of 3,8 x 105 V (380 000 V)
  • Gevraagd
  • I


  • Uitwerking
  • P = U × I  dus I = P : U
  • I = 2 x 10W : 230 V 
  • I = 869 565 A
  • of
  • I = 2 x 108 W : 3,8 x 105 V
  • I = 526 A

  • De stroomsterkte is bij de hoogspanning dus veel lager.






Slide 106 - Slide

Vanuit een stopcontact (230 volt) gaat een vermogen van 16 watt in de ideale trafo.
De secundaire kant geeft een spanning van 4 volt.
Hoe groot is de stroomsterkte aan de secundaire kant?


  • Gegeven
  • Pp = 16 W, Up = 230 V, Us = 4 V

  • Gevraagd
  • Is

  • Uitwerking
  • Pp = Ps
  • 16 W = Us× Is
  • 16 W = 4 V × Is
  • Is = 16 W : 4 V= 4 A



Slide 107 - Slide