Yuverta

Thematoets Bloedsomloop KGT

Thematoets
Bloed&Bloedsomloop
KGT
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thematoets
Bloed&Bloedsomloop
KGT

Slide 1 - Slide

Waar bestaat bloedplasma uit?
A
water en zout
B
water en opgeloste stoffen
C
water en eiwitten en opgeloste stoffen
D
water en zout en eiwitten

Slide 2 - Quiz

Wat zorgt er voor de rode kleur in rode bloedcellen?
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Glycogeen
D
Hemoglobine

Slide 3 - Quiz

Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof in zijn bloed
B
Voedingsstoffen in zijn bloed
C
Hemoglobine in zijn bloed
D
Bloed

Slide 4 - Quiz

Wat is de belangrijkste taak van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 5 - Quiz

Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 6 - Quiz

Welk van de volgende onderdelen van het bloed heeft geen vaste vorm?
A
bloedplaatjes
B
rode bloedcellen
C
witte bloedcellen
D
bloedplasma

Slide 7 - Quiz

Waar bestaat pus uit?

A
dode bacteriën en etter
B
dode witte cellen en etter
C
dode witte cellen en dode bacteriën

Slide 8 - Quiz

Wat is de belangrijkste taak van de Bloedplaatjes?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 9 - Quiz

Hebben bloedplaatjes een celkern?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quiz

Welk van de volgende onderdelen van het bloed heeft een celkern?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplasma
D
bloedplaatjes

Slide 11 - Quiz

Wat is de functie van het hart?
A
Alle organen voorzien van zuurstof
B
Alle organen voorzien van zuurstof en voedingsstoffen
C
Alle organen voorzien van voedingsstoffen

Slide 12 - Quiz

Hoe noemen we de grootste lichaamsslagader?
A
longslagader
B
aorta
C
holle ader
D
longader

Slide 13 - Quiz

Hoeveel kamers heeft het hart?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quiz

Hoeveel boezems heeft het hart?
A
1
B
4
C
3
D
2

Slide 15 - Quiz

hoe vaak gaat het bloed door het hart bij de bloedsomloop?
A
1x
B
2x
C
3x
D
4x

Slide 16 - Quiz

De hartkleppen zorgen ervoor dat bloed
A
sneller stroomt
B
niet terugstroomt in de boezems
C
niet terugstroomt in de kamers
D
langzamer stroomt

Slide 17 - Quiz

Zitten de boezems boven of onder in het hart?
A
boven
B
onder

Slide 18 - Quiz

Welke bloedvaten hebben de dikste wand?
A
slagaders
B
aders
C
haarvaten

Slide 19 - Quiz

Heeft de longslagader zuurstofrijk of zuurstofarm bloed?
A
zuurstofrijk bloed
B
zuurstofarm bloed

Slide 20 - Quiz

Welke 3 soorten bloedvaten ken je?

Slide 21 - Open question

Bevatten slagaders zuurstofrijk bloed?
A
ja
B
nee
C
meestal wel

Slide 22 - Quiz

In welke bloedvaten is de bloeddruk laag?
A
alleen in aders
B
In haarvaten en aders
C
alleen in haarvaten

Slide 23 - Quiz

Welk bloedvat is 1 cellaag dik?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvaten
D
Geen van alle

Slide 24 - Quiz

Is het hart een spier?
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quiz

Welke slagader vervoert zuurstofarm bloed?
A
aorta
B
longslagader
C
hoofdslagader
D
kransslagader

Slide 26 - Quiz

Welk bloedvat voert zuurstofrijk bloed van de longen naar het hart?
A
holle ader
B
aorta
C
longader
D
longslagader

Slide 27 - Quiz

Nummer 4 heet......
A
longslagader
B
longader
C
aorta
D
holle ader

Slide 28 - Quiz

Nummer 5 heet......
A
longslagader
B
longader
C
aorta
D
holle ader

Slide 29 - Quiz

Nummer 10 heet......
A
rechterboezem
B
linkerboezem
C
rechterkamer
D
linkerkamer

Slide 30 - Quiz

Hoe noemen we deze bloedvaten?
A
slagaders
B
aders
C
haarvaten

Slide 31 - Quiz

Van welk bloedvat is dit een voorbeeld?
A
slagader
B
ader
C
haarvat

Slide 32 - Quiz

Waar gaan de voedingsstoffen en de zuurstof door de wand?
A
slagaders
B
aders
C
haarvaten

Slide 33 - Quiz

Hoe komt het hart aan zijn zuurstof en voedingsstoffen?
A
door de kransslagader
B
door de kransader

Slide 34 - Quiz

Wat kun je doen om hart-en vaatziekten te voorkomen?
Meerdere antwoorden mogelijk
A
veel bewegen
B
veel eten
C
niet roken
D
veel verzadigd vet eten

Slide 35 - Quiz

Hoe noemen we de plaats in de nieren waar urine wordt verzameld?
A
nierschors
B
niermerg
C
nierbekken
D
urinebuis

Slide 36 - Quiz

Waar zit het gezuiverde bloed na de nieren in?
A
nierslagader
B
nierader

Slide 37 - Quiz