This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Voorbeeld opgave:
Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.
Voorbeeld opgave:
Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.
Voorbeeld opgave:
Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.
Voorbeeld opgave:
Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.
Voorbeeld opgave:
Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.
Voorbeeld opgave:
Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.
Voorbeeld opgave:
Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.
Voorbeeld opgave:
Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.
Voorbeeld opgave:
Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.
Voorbeeld opgave:
Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.