Yuverta

Duitsland Quiz

Deutschland Quiz
1 / 63
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 63 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Deutschland Quiz

Slide 1 - Slide

Van boven naar beneden is de Duitse vlag:

A
Zwart – goud - rood
B
Zwart – rood - goud
C
Goud – rood - zwart
D
Rood – zwart - goud

Slide 2 - Quiz


Wat is de hoofdstad van Duitsland?

A
Köln
B
Hamburg
C
Berlin
D
München

Slide 3 - Quiz

Hoe heet deze
Bezienswaardigheid?
timer
0:20
A
Brandenburger Tor
B
Fernsehenturm
C
Kölner Dom
D
Berliner Mauer

Slide 4 - Quiz

Hoe zeg je in het Duits: ¨Ik heet .....¨
timer
0:20
A
Ich spiele.....
B
Ich bin.....
C
Ich heiße ....
D
Ich mache ......

Slide 5 - Quiz


Hoeveel inwoners heeft Duitsland?

A
Ongeveer 10 miljoen
B
Ongeveer 40 miljoen
C
Ongeveer 80 miljoen
D
Ongeveer 150 miljoen

Slide 6 - Quiz

Je antwoord op de vraag: Heb je broers/zussen?
A
Er hat braune Augen.
B
Mein Bruder ist 14 Jahre alt.
C
Sie hat blonde Haare.
D
Ich habe zwei Brüder.

Slide 7 - Quiz

Met welke munt betaalde men vroeger in Duitsland (voor de euro dus)?
A
Mark
B
Frank
C
Pond
D
Schilling

Slide 8 - Quiz


Hoeveel buurlanden heeft Duitsland?
A
Acht
B
Neun
C
Zehn
D
Sieben

Slide 9 - Quiz

Hoe noem je een mobieltje in het Duits?
A
Das Telefon
B
Das Ding
C
Die Mobil
D
Das Handy

Slide 10 - Quiz


Wat zou een goed antwoord zijn op de vraag:
Was willst du später werden?
A
Ich möchte später nach Hause kommen
B
Ich denke Arzt
C
Ich glaube ich werde krank.

Slide 11 - Quiz

Schrijf de kleur ( geel ) op in het Duits

Slide 12 - Open question

Schrijf de kleur ( oranje ) op in het Duits

Slide 13 - Open question

Schrijf de kleur ( blauw ) op in het Duits

Slide 14 - Open question


Der Tag vor dem Sonntag heißt....?
A
Montag
B
Mittwoch
C
Samstag
D
Freitag

Slide 15 - Quiz


Vertaal: Guten Appetit!
A
Eet smakelijk!
B
Goeden dag!
C
een goede mop
D
wat appart!

Slide 16 - Quiz


Waar heeft Arjan Robben gespeeld?
A
FC Kaiserlautern
B
HSV Hamburg
C
Schalke 04
D
Bayern München

Slide 17 - Quiz

Hoe heet deze zangeres?

A
Nena
B
Heintje
C
Helene
D
Mika

Slide 18 - Quiz

Was ist das größte Freizeitpark Deutschlands?
A
Wunderland Kalkar
B
Movie Park Germany
C
Fort Fun
D
Europapark

Slide 19 - Quiz

Wie heißt diese Torte?
A
Schwarzwälder-Kirsch
B
Bienenstich
C
Sachertorte
D
Süßer Kirschenmichel

Slide 20 - Quiz

Regelmatig werkwoord

Slide 21 - Slide

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij
zij e.v.
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie e.v
Sie
sie

Slide 22 - Drag question

wohnen
... du nicht bei mehr bei deinen Eltern?

Slide 23 - Open question

reisen
Wir ... nächstes Jahr nach Japan.

Slide 24 - Open question

schicken
Tina ... ihrer Familie eine Karte.

Slide 25 - Open question

heißen
Er ... doch Tim?

Slide 26 - Open question

Kartoffelsalat
Flammkuchen
Maultaschen
Lebkuchen
Kaiserschmarren
Bratwurst

Slide 27 - Drag question

Oktoberfest is ………..
A
een soort Koniginnedag in heel Duitsland
B
een groot volksfeest in München.
C
een bekende carnavalsoptocht in Keulen
D
een schoolfeest

Slide 28 - Quiz

Hoe heet de snelweg in het Duits?
A
Autobahn
B
Schnellweg
C
Fahrbahn

Slide 29 - Quiz

Wat is VMBO in het Duits?

Slide 30 - Open question

Wat is wiskunde in het Duits?

Slide 31 - Open question

Wat is kat in het Duits?

Slide 32 - Open question

die Konditorei
Metzger/Fleischerei
das Kaufhaus
die Drogerie
die Bäckerei
das Gemüse geschäft
der Supermarkt
das Kleidungs geschäft
die Eisdiele
de drogist
de supermarkt
de banketbakker
de ijssalon
de kledingwinkel
de slager
het warenhuis
de bakkerij
de groentewinkel

Slide 33 - Drag question

Wat is geen Duitse stad?
A
Stuttgart
B
Wenen
C
Aachen
D
Hamburg

Slide 34 - Quiz

Wat is het hoogste cijfer dat je in Duitsland op school kunt halen?
A
6
B
1
C
10
D
5

Slide 35 - Quiz

Wat krijg je als je in Duitsland een Frikadelle bestelt?
A
een braadworst met saus
B
een soort gehaktbal
C
een broodje kroket
D
een frikandel met mayo curry en uitjes

Slide 36 - Quiz

Wat is de voornaam van deze mevrouw?
A
Antje
B
Angelika
C
Anja
D
Angela

Slide 37 - Quiz

Hoe noemen de Duitser dit figuurtje?
A
Gartenzwerg
B
Gartenmann
C
Gartenkerlchen
D
Zaunkabalter.

Slide 38 - Quiz

Wat is geen Duitse stad?
A
Essen
B
Dresden
C
Dortmund
D
Wien

Slide 39 - Quiz

Waar staat de Brandenburger Tor?
A
Bremen
B
Hamburg
C
Bonn
D
Berlijn

Slide 40 - Quiz

Der Pullover
Die Socken
Die Schuhe
Die Hose

Slide 41 - Drag question

Lidwoorden: vul het juiste lidwoord in.
... Kuh

Slide 42 - Open question

Lidwoorden: vul het juiste lidwoord in.
... Pferd

Slide 43 - Open question

Ein / eine: Kies het juiste lidwoord.

... Tante
A
ein
B
eine

Slide 44 - Quiz

Ein / eine: Kies het juiste lidwoord.

... Lehrer
A
ein
B
eine

Slide 45 - Quiz

Haben en sein

Slide 46 - Slide

het werkwoord haben
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 47 - Drag question

het werkwoord sein
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 48 - Drag question

Johann, wo ( sein ) ...............du?

Slide 49 - Open question

( sein ) .............. ihr froh, dass der Urlaub beginnt?

Slide 50 - Open question

wij zijn

Slide 51 - Open question

jullie zijn

Slide 52 - Open question

(Haben) ............... du Zeit für mich?

Slide 53 - Open question

( sein) .................. du müde?

Slide 54 - Open question

Noteer het voltooid deelwoord

Slide 55 - Slide

trainieren

Slide 56 - Open question

warten

Slide 57 - Open question

telefonieren

Slide 58 - Open question

wohnen

Slide 59 - Open question

operieren

Slide 60 - Open question

Hoe zeg je: Ik heb een zus.
timer
0:20
A
Ich hebe eine Zus
B
Ich habe ein Schwestern
C
Ich habe eine Schwester
D
Ich habe ein Bruder

Slide 61 - Quiz

Van welk merk komen de bekende Duitse gummybeertjes?
A
Ferrero
B
Lindt
C
Milka
D
Haribo

Slide 62 - Quiz



Und der Gewinner ist?

Slide 63 - Slide