Les 1.8 Klas 1E Basis

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

 Spelling 

Hoofdstuk 1.8

Vak: Nederlands

Taalvoutje

Terugblik op de vorige les 

Waar hebben we het de vorige les over gehad?

Lesdoelen

Aan het einde van de les kun je volgens de methode van Malmberg:

• hoe je de stam en de ik-vorm van een werkwoord spelt;
• hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spelt;
• hoe je het begin en eind van zinnen maakt;

"Grammatica leren helpt me beter schrijven en spreken, waardoor ik duidelijk en zelfverzekerd kan communiceren. 

Nut van deze les 

• Je leert de basis voor het correct vervoegen van werkwoorden in de Nederlandse taal.
• Je leert met om betere zinnen te schrijven.
• Je leert hierdoor beter communiceren met anderen.

"Grammatica leren helpt me beter schrijven en spreken, waardoor ik duidelijk en zelfverzekerd kan communiceren. 

Lesprocedure 

"Grammatica leren helpt me beter schrijven en spreken, waardoor ik duidelijk en zelfverzekerd kan communiceren. 

Voorbeeld 

Voorbeeld werkwoord:

 Lopen 

Fietsen

Eten 

Lezen 

Forceren

Oefening 1. Check in duo's

1. Slikken 

2. Staan 

3. Weten

4. Ontsnappen

5. Inspannen 

6. Noemen

7. Omlopen

7. ontsnappen -

8. tikken -

9. schieten -

10. vechten -

11. fotograferen -

12. openen -

13. eten -

14. schatten -

15. noemen

Uitleg.

Neem het hele werkwoord, "inspannen."

Verwijder de uitgang "-en." Dit is de meest voorkomende uitgang voor de infinitiefvorm van Nederlandse werkwoorden.

Wat overblijft is de stam. In dit geval is de stam "inspan."

Uitleg.

Vanuit deze stam kun je verschillende vervoegingen en tijden van het werkwoord "inspannen" afleiden, bijvoorbeeld:

Ik span me in.

Jij spant je in.

Hij/Zij spant zich in.

Wij spannen ons in.

Jullie spannen je in.

Zij spannen zich in.

Oefening 2. Hoofdletters en interpunctie

In het Nederlands schrijven we tijdsaanduidingen als "s morgens," "s avonds," en "s nachts" met kleine letters omdat deze aanduidingen als bijwoorden worden beschouwd. Ze worden niet als zelfstandige namen of titels behandeld, daarom worden ze niet met een hoofdletter geschreven, tenzij ze het begin van een zin vormen.

Een uitroepteken staat na een uitroep.

Opdracht 

Maak opdracht 1 tot en met 7 van hoofdstuk 1.8. 

Let op: Wat tijdens de les niet af is, wordt huiswerk.