What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Yuverta
‹
Return to search
Bezittelijke voornaamwoorden en ww met d of t
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wanneer komt er een -e als uitgang achter de woorden van de Ein-groep?
Slide 2 - Open question
Kombiniere die Personalpronomen
mit der richtigen Übersetzung
mijn
zijn
jouw
ons
haar
jullie
hun
uw
dein-
mein-
euer-
sein-
ihr-
Ihr-
ihr-
unser-
Slide 3 - Drag question
Wir sind zu (onze)_____ Großeltern gefahren?
A
unser
B
unsere
Slide 4 - Quiz
Eva grüßt (haar)_____ Nachbarin
A
ihr
B
ihre
Slide 5 - Quiz
Er hat (zijn)_____ Brille vergessen
A
sein
B
seine
Slide 6 - Quiz
Ist das (jouw) _____ Hund?
A
dein
B
deine
Slide 7 - Quiz
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord:
Maaike ist (haar) Freundin.
A
meine
B
seine
C
ihre
D
eure
Slide 8 - Quiz
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord:
Dies ist (mijn)…...Buch (o)
A
meine
B
ihr
C
ihre
D
mein
Slide 9 - Quiz
(Jullie) Katze (v)
Slide 10 - Open question
( onze ) Schule (v)
Slide 11 - Open question
( hun ) Auto (o)
Slide 12 - Open question
(jouw ) Hund (m)
Slide 13 - Open question
Werkwoorden
met een stam die op een -d, -t of een s-klank eindigt
Slide 14 - Slide
Wat gebeurt er met de du-vorm bij werkwoorden die een stam hebben die eindigt op een -t of -d?
Slide 15 - Open question
Wat gebeurt er bij du, er/sie/es en ihr bij werkwoorden waarbij de stam eindigt op -d of -t?
Slide 16 - Open question
Der Mann .... den ganzen Tag!
A
tanze
B
tanzt
C
tanzst
D
tanzen
Slide 17 - Quiz
Du ............. in einem Supermarkt, oder?
A
arbeitst
B
arbeitet
C
arbeitest
D
arbeite
Slide 18 - Quiz
Ich ............... den ganzen Tag.
A
atme
B
ateme
C
atmest
D
atmet
Slide 19 - Quiz