Wat: Maak opdracht 1 tot 12 van paragraaf 5.2.
Hoe: Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw.
Hulp: Steek je vinger op en de docent loopt langs.
Tijd: Tot het einde van de les.
Uitkomst: Je kan nu de gemiddelde snelheid berekenen en snelheid omrekenen.
Klaar: Maak opdracht 13 en 14.