H1 Les 7 In het laboratorium H2 Les 1 Groeifactoren
H1 Les 7 In het laboratorium
1 / 22
next
Slide 1: Slide
DierMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4
This lesson contains 22 slides, with text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
H1 Les 7 In het laboratorium
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je kunt redenen noemen om gewassen te veredelen
Je kunt verschil uitleggen tussen klassieke en moderne veredeling
Je kunt uitleggen hoe weefselkweek werkt
Slide 2 - Slide
Veredelen
Verbeteren van een soort/ras/gewas
Waarom veredelen:
- verbeteren van producten
- levert geld op
- mensen te kunnen voeden
- duurzamer te kunnen werken
- veranderde weeromstandigheden aan kunnen
Slide 3 - Slide
Kruisen om te veredelen
Planten worden geselecteerd op hun eigenschappen. De eigenschappen liggen in het DNA vast.
Door de planten te kruizen kan je meerdere gewenste eigenschappen samenbrengen in één plant
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Genetische modificatie
Je kan direct de eigenschappen van de plant aanpassen. Je kan bijvoorbeeld de winterhardheid van een sneeuwklokje inbouwen in een andere plant.
Je zoekt het DNA dat zorgt voor winterhardheid en bouwt dat in het DNA van een andere plant.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Weefselkweek
Bij weefselkweek worden kleine stukjes van een plant in een reageerbuis opgekweekt. Door de stukjes te steriliseren worden alle mirco-organisme verwijderd. Het stukje wordt in speciaal water gestopt en in een reageerbuis gedaan.
In speciale klimaatcellen worden de plantjes bewaard.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
H2 Les 1 Groeifactoren van planten
Slide 11 - Slide
Vijf groeifactoren
De groeifactoren van een plant zijn:
Warmte
Water
Licht
Lucht
Voedingsstoffen
Slide 12 - Slide
Fotosynthese
Het maken van voeding doet de plant zelf door middel van fotosynthese.
De plant haalt gas koolstofdioxide (CO2) uit de lucht en haalt water uit de grond. Met behulp van zonlicht wordt dit omgezet in glucose. Daarbij komt zuurstof (O2) vrij als afvalstof.
Zonder zuurstof kunnen mens en dier niet leven.
Slide 13 - Slide
Groei van de plant
Glucose levert de plant de energie om te groeien, maar ook om op te slaan in bijvoorbeeld de bollen, vruchten en bloemen.
Een plant heeft meer voedingselementen nodig:
- N (stikstof)
- P (fosfor)
- K (kalium)
Deze stoffen haalt de plant uit de grond of door het geven van meststoffen aan de plant.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Kunstmatig licht en lucht
Natuurlijk zonlicht en lucht
Slide 16 - Slide
Water; zorgt voor stevogheid en vervoert de voedingsstoffen in de plant.
Warmte
Slide 17 - Slide
Grondbewerking
Akkerbouwer ploegt of spit ieder jaar zijn grond. Zo komt verse grond naar boven en mest, groenbemester en onkruid onder de grond.
Door ploegen of spitten van de grond:
- Komt er ook lucht in de grond.
- Wortels groeien gemakkelijker
- Overmatig water zakt dan beter weg.
Slide 18 - Slide
Ploegen en spitten
Ploegen en spitten doe je met machines. Spitten kan ook met de hand. De soort grondbewerking hangt af van:
- de soort teelt,
- de weersomstandigheden,
- de condities van de bodem en
- de grondsoort.
Slide 19 - Slide
Zaaiklaar maken
Na het ploegen moet de grond verder bewerkt worden. Er zijn verschillende machines om het land zaaiklaar te maken.
De machines zorgen ervoor dat de grond goed verkruimelt, mooi vlak ligt en niet te los of vast is van structuur.
Grond houd zo het water beter vast en het zaad ontkiemt beter.