What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Yuverta
‹
Return to search
22-23 3E 13 oktober Les 18 grammatica + woordenschat
13. Oktober
Vandaag werken we aan grammatica en woordenschat.
Aan het einde kan je:
zwakke werkwoorden in voltooide tijd vervoegen
sterke werkwoorden in voltooide tijd vervoegen
uitzonderingen vervoegen
zinnen over het weer en de omgeving vertalen naar het NL
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
13. Oktober
Vandaag werken we aan grammatica en woordenschat.
Aan het einde kan je:
zwakke werkwoorden in voltooide tijd vervoegen
sterke werkwoorden in voltooide tijd vervoegen
uitzonderingen vervoegen
zinnen over het weer en de omgeving vertalen naar het NL
Slide 1 - Slide
Wat weet je nog?
voltooide tijd = geweest
Je gebruikt het voltooid deelwoord
In het Nederlands
gespeeld
gerend
gezwommen
gegeten
Slide 2 - Slide
Wat weet je nog over hoe je de voltooide tijd in het Duits maakt?
Slide 3 - Open question
Theorie zwak werkwoord
verandert niet
krijgt Ge + STAM +T
zwak in het NL = zwak in het DUI
gespielt, gerennt, gekauft, gezahlt
LET OP: eindigt de stam op D of T--> +E
reden = geredET
Slide 4 - Slide
Zwak werkwoord is een werkwoord dat niet..........................
Slide 5 - Open question
Wat moet er op het vraagteken?
een zwak werkwoord krijgt
?+ stam +?
Slide 6 - Open question
Maak af: spielen
Er hat Fußball .....................
Slide 7 - Open question
maak af: Kaufen
Ich habe ein Eis .........................
Slide 8 - Open question
Theorie sterk werkwoord
verandert in de verleden tijd
krijgt vaak GE
eindigt altijd op EN
sterk in het NL = sterk in het DUI
gewonnen, gesungen, gegessen, gelaufen
Slide 9 - Slide
Een sterk werkwoord is een werkwoord dat wel..........................................
Slide 10 - Open question
Maak af: essen
Wir haben Bratwurst ...........................
Slide 11 - Open question
Maak af: winnen
Ajax hat gestern .....................................
Slide 12 - Open question
UITZONDERING
werkwoord eindigt op -IEREN krijgt geen GE
probieren --> ich habe probiert
kontrollieren --> ich habe die Hausaufgaben kontrolliert
fotografieren--> Du hast einen Hund fotografiert
Slide 13 - Slide
Even oefenen
Wat:
werkwoorden naar voltooide tijd zetten
hoe: lees de tekst met de docent. Per alinea onderstreep je een werkwoord.
Zet het werkwoord naar de voltooide tijd
Tijd: 5 min
eerder klaar? lees blz. 33 opdr. 28
verwerking:
we bespreken klassikaal
Slide 14 - Slide
werkwoorden die je moet onderstrepen
freut --> hele werkwoord is freuen
spielen
liest --> hele werkwoord is lesen (lezen)
bekommt --> bekommen (krijgen)
spielen
Slide 15 - Slide
Woordenschat blz. 31
We lezen blz. 33 opdr. 28
We maken blz. 35 opdracht 32
Slide 16 - Slide
Montag 17. Oktober
Maken blz. 35 opdr. 34
Slide 17 - Slide
Toets vrijdag 21 oktober
WAt moet je leren?
blz. 48 alle woordjes
blz. 49. woordjesA, C en H
blz. 50 B voltooid deelwoord en voltooide tijd
blz. 51 zinnetjes
opdrachten die helpen zijn opdr. 19 t/m 21 en opdr. 28
Slide 18 - Slide