Wat? Opdracht 29, 30, 32, 34, 36, 38 en 40 (blz. 132 t/m 136)
Hoe? Je mag werken met oortjes in, maar telefoon gaat in je tas (of beeldscherm omlaag op tafel) en raak je verder niet meer aan.
Probeer schematisch te werken, zet dingen onder elkaar om duidelijk te maken wat je als eerste hebt gedaan.
Klaar? Steek je hand op
Waarom? Snel herkennen van evenwijdige lijnen en evengrote hoeken.
Hulp? Steek je hand op of vraag een klasgenoot.