Yuverta

les 1 Licht en zien

Hoofdstuk 2
Licht en zien
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2
Licht en zien

Slide 1 - Slide

Inhoud
Introductie: Licht en zien
Wat is licht?
Wat is schaduw?
Opgaven maken
Huiswerk

Slide 2 - Slide

Blader door hoofdstuk 2
Welke onderwerpen zie je?
Wat lijkt je gemakkelijk?
Wat lijkt je moeilijk?

Slide 3 - Slide

Wat is licht?
Straling
net als: UV-straling, röntgenstraling en straling in magnetron 

Energie
net als: warmte en beweging,

Elektromagnetisch
combinatie van elektriciteit en magnetisme


Slide 4 - Slide

Lichtstralen
Licht gaat alle kanten op
Je kunt lichtstralen tekenen: 
  • als rechte lijnen 
  • van de bron af
  • met een pijl erin

Slide 5 - Slide

Lichtsnelheid
Licht beweegst met een snelheid van:
                        300.000.000 m/s
Dat is ongeveer 
                            1 miljard km/h.

Slide 6 - Slide

Hoe lang doet licht over een rondje rond de aarde
(40.000 km per rondje)?
A
0,13 s
B
7,5 s
C
20.000 s
D
23.800.500 s

Slide 7 - Quiz

Lichtbronnen
Natuurlijke lichtbronnen (komt in de natuur voor)
Kunstmatige lichtbronnen (door mensen gemaakt)

Slide 8 - Slide

Natuurlijke lichtbron
Kunstmatige lichtbron
spaarlamp
brandende lucifer
houtvuur
vuurwerk
zon
bliksemflits

Slide 9 - Drag question

Lichtbronnen
Direct licht


Indirect licht

Slide 10 - Slide

Schaduw
Een plaats waar geen 
direct licht komt

Dus wel indirect licht

Slide 11 - Slide

Schaduw tekenen
Teken vanaf de lichtbron
twee lijnen (randstralen)
langs het voorwerp

Slide 12 - Slide

Schaduwsoorten
Kernschaduw
Bij twee of meer lichtbronnen:
de plaats waar geen 
direct licht van één van de 
lichtbronnen komt

Halfschaduw

Slide 13 - Slide

Maak opgaven:
1, 3, 5, 6, 7, 8

Slide 14 - Slide

Huiswerk:
maak de opgaven af: 1, 3, 5, 6, 7, 8
leer: paragraaf 2.1

Slide 15 - Slide

Inhoud les
Huiswerkcontrole
Uitleg over zien en gezichtsveld
Opgaven maken
Huiswerk

Slide 16 - Slide

Hoe snel gaat licht?
A
1.000 km/u
B
1.000.000 km/u
C
1.000.000.000 km/u
D
1.000.000.000.000 km/u

Slide 17 - Quiz

Hoe heten de
rode pijlen?
A
Zichtlijnen
B
Randstralen
C
Kijklijnen
D
Randpijlen

Slide 18 - Quiz

Natuurlijke lichtbron
Kunstmatige lichtbron
spaarlamp
brandende lucifer
houtvuur
vuurwerk
zon
bliksemflits

Slide 19 - Drag question

Een satelliet is 's nachts
zichtbaar als een ster.
Welke term hoort bij
een satelliet?
A
direct licht
B
indirect licht
C
kernschaduw
D
natuurlijke lichtbron

Slide 20 - Quiz

Welke uitspraak over
schaduw klopt?
A
gebied buiten de randstralen
B
gebied waar het helemaal donker is
C
gebied waar geen indirect licht komt
D
gebied waar geen direct licht komt

Slide 21 - Quiz

Welke uitspraak over
kernschaduw klopt?
A
donkerder dan halfschaduw
B
lichter dan halfschaduw
C
bij twee lichtbronnen de plek waar licht van één bron komt
D
bij drie lichtbronnen, de plek waar geen licht van twee lichtbronnen komt

Slide 22 - Quiz

Hoe kan het dat je een
voorwerp ziet?
A
Elk voorwerp geeft licht.
B
Elk voorwerp weerkaatst licht in één richting.
C
Elk voorwerp weerkaatst licht in alle richtingen
D
Er komt licht uit je ogen dat weerkaatst wordt door het voorwerp.

Slide 23 - Quiz

Wanneer zie je een
lichtstraal?
A
Altijd
B
Nooit
C
Als er stof in de lucht aanwezig is.
D
Als het licht gekleurd is.

Slide 24 - Quiz

Zien
Je ziet een voorwerp als er licht van dat voorwerp in je oog valt.

Het voorwerp weerkaatst licht van lichtbronnen naar alle kanten
(divergerend).

Je ziet een lichtbundel alleen als het licht                                               
weerkaatst door stofdeeltjes in de lucht.

Slide 25 - Slide

Gezichtsveld
Het gebied dat je kunt zien.

Slide 26 - Slide

Zichtlijnen

Slide 27 - Slide

Klein experiment
Doe één oog dicht.
Doe je twee handen met een kleine opening voor het open oog.
Kijk wat je nu kunt zien van het lokaal zonder je hoofd te bewegen.
Maak de opening steeds groter.

Slide 28 - Slide

Maak opgaven:
2, 9, 10, 11, 12, 13

Slide 29 - Slide

Huiswerk:
maak de opgaven af: 2, 9, 10, 11, 12, 13
leer: paragraaf 2.1

Slide 30 - Slide