What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Yuverta
‹
Return to search
NE 2G - Le1-5, Tv4.3, PF (les 7)
Welkom
Nederlands
1 / 12
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 2
This lesson contains
12 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom
Nederlands
Slide 1 - Slide
Nederlands
Lezen: Koning van Katoren,
Jan Terlouw
Slide 2 - Slide
Nederlands
Start
Lesdoel
Je kunt de betrouwbaarheid van een tekst beoordelen (leesvaardigheid).
Je kunt lastige werkwoordsvormen goed spellen.
We werken aan fictiedoelen.
Weekprogramma
Dinsdag: les
Woensdag: zelfstudieuur
Vrijdag:
toets leesvaardigheid H1-5
Slide 3 - Slide
Nederlands
Leesvaardigheid H1-5
Leerdoelen
Je kent de tekstopbouw.
Je kunt de hoofgedachte van een tekst vinden.
Je kunt hoofd- en bijzaken onderscheiden.
Je kunt tekstverbanden en signaalwoorden herkennen.
Je kunt feiten, meningen en argumenten onderscheiden.
Je kunt kritisch lezen.
Opdracht
Van welke onderdeel wil je een herhaling van de theorie?
Maak de oefentoets (hoofdstuk 1-2).
Slide 4 - Slide
Nederlands
H1 Lezen: Tekstopbouw en hoofdgedachte
Leerdoelen
Je kent de opbouw van een tekst.
Je kunt de hoofdgedachte in een tekst vinden.
Weet je nog?
Bij
oriënterend lezen
kijk je naar de titel, de plaatsjes, de kopjes en
Je verwoordt het
onderwerp
van de tekst (in één of enkele woorden).
Tekstopbouw
Inleiding
> onderwerp inleiden.
Middenstuk
> onderwerp uitwerken.
Slot
> onderwerp afronden.
Hoofdgedachte
Hoofdgedachte = de belangrijkste informatie in de tekst.
Slide 5 - Slide
Nederlands
H2 Lezen: Hoofdzaken en bijzaken
Leerdoelen
Je kunt hoofdzaken en bijzaken onderscheiden in een tekst.
Je kunt een tekst samenvatten.
Hoofd- en bijzaken
Hoofdzaken
= de belangrijkste informatie in een tekst.
In de inleiding en het slot staat vaak de
hoofdgedachte
(= belangrijkste informatie uit de tekst in één zin).
In de eerste (soms tweede) of laatste zin van een alinea staat vaak de belangrijkste informatie.
Bijzaken
= de minder belangrijke informatie in de tekst.
Veel voorkomende bijzaken zijn voorbeelden, toelichtingen en uitleg (
bijvoorbeeld, zoals, zo
etc.).
Samenvatten
Hoofzaken (belangrijkste zinnen alinea's) onder elkaar.
Begin of eindig met de hoofdgedachte.
Slide 6 - Slide
Nederlands
H3 Lezen: Signaalwoorden en verbanden
Leerdoel
Je kunt verbanden in de tekst herkennen.
Signaalwoorden en verbanden (opsomming en tegenstelling)
Signaalwoorden geven een tekstverband aan. Dit betekent dat het ene stukje tekst (zin of alinea) iets te maken heeft met een ander stukje tekst.
Signaalwoorden
Verband
Voorbeeld
ten eerste...ten tweede..., o
m te beginnen, ook, en, of, bovendien
Opsomming
Leerlingen moeten een mondkapje dragen. Ook moeten zij afstand tot de docent bewaren.
maar, echter, hoewel, toch, aan de ene kant....aan de andere kant....
Tegenstelling
Leerlingen moet afstand tot de docent bewaren. Toch komen zij dicht bij zijn bureau staan.
Slide 7 - Slide
Nederlands
H4 Lezen: Feiten, meningen, argumenten
Leerdoel
Je kunt feiten, meningen en argumenten herkennen en begrijpen (leesvaardigheid).
Feiten, meningen, argumenten
Feit
= wat zo is.
Controleerbaar: waar of niet waar.
Voorbeeld:
De meeste mensen vinden rood een mooie kleur.
Mening
(standpunt) = wat iemand vindt.
Eens of oneens.
Signalen: ik vind..., volgens mij....
Voorbeeld:
Ik vind rood een mooie kleur.
Argument
= waarom iemand iets vindt.
Signalen:
want
,
omdat
.
Voorbeeld:
Ik vind rood een mooie kleur, omdat hij warmte uitstraalt
.
Want/dus-proef (zie afbeelding).
Slide 8 - Slide
Nederlands
H5 Lezen: Kritisch lezen
Leerdoel
Je kunt kritisch lezen.
Kritisch lezen
Doel
= betrouwbaarheid tekst vaststellen.
Aandachtspunten
Let op de
deskundigheid van de schrijver
: kennis en ervaring.
Let op het
doel van de tekst
: feiten (tegenover meningen), onpartijdig standpunt, informeren (tegenover overtuigen, activeren).
Let op de
bron van de tekst
: datum, platform, tijdschrift, krant.
Slide 9 - Slide
Nederlands
Taalverzorging 4.3: Lastig werkwoordsvormen
Leerdoel
Je kunt lastige werkwoordsvormen goed spellen.
Opdracht
Lees de theorie.
Samen opdracht 1 maken.
Maak opdracht 1-4.
Lastige werkwoordsvormen
Het is snel gebeurd.
Het gebeurt snel.
Stappen
1. Wees je bewust van verraderlijke vormen.
2. Gebruik het werkwoordschema.
3. Controleer verraderlijke vormen altijd goed.
Slide 10 - Slide
Nederlands
Poëzie en fictie
Leerdoelen
Je kunt je inleven in andere personen en situaties.
Opdracht
Neem
onderdeel
C Misdaad
voor je.
Gezamenlijk werken aan de opdrachten: voorlezen > vragen beantwoorden > voorlezen enzovoort.
Slide 11 - Slide
Nederlands
Afsluiting
Lesdoel
Je kunt de betrouwbaarheid van een tekst beoordelen (leesvaardigheid).
Je kunt verwijswoorden goed gebruiken.
We werken aan fictiedoelen.
Slide 12 - Slide