stofwisseling

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

stofwisseling

assimilatie

de opbouw van organische moleculen vanuit kleine moleculen 

anorgansiche naar organisch matriaal

denk aan: fotosynthese

hierbij is een vorm van energie nodig dit heet endotherm

dissimilatie

grote moleculen kleine maken.

doel: energie vrij laten komen.

organsich naar anorganische materiaal.

hierbij komt een vorm van energie vrij dit heet exotherm

assimilatie/dissimilatie

bouw blad

water komt via de houtvaten uit de bodem via de vaatbundels bij de bladeren.

het water gaat naar de cellen. een deel verdampt (via de huidmondjes) de rest wordt in de cellen gebruikt voor fotosynthese.

de huidmondjes als er genoeg licht is nemen ze CO2 op dit gaat naar de cellen. dit is ook nodig voor fotosynthese. de huidmondjes ademen zuurstof weer uit.

glucose gaat via de barstvaten (in de vaatbundel) naar andere delen van de plant.

overzicht onderdelen met functies

vaatbundels: bevatten de houtvaten en barstvaten.

houtvaten: brengen water

barstvaten: voeren glucose af

cellen: vind fotosynthese plaats (nodig water, CO2 en licht komt vrij O2 en glucose)

huidmondjes: verdampen water, nemen overdag bij voldoende licht CO2 op en voeren O2 af.

in de plantencel

video link

om de bladgroenkorrels zit een dubbele membraam. ook zit hierin het DNA. Het DNA is belangrijk deze zorgt voor aanmaak eiwitten voor fotosynthese.

in de bladgroenkorrel zitten stapels buizen dit zijn thylakoide.  deze hebben chlorophyl dit is lichtabsorberend.

een lichtreactie vindt plaats in thylakoide hierbij wordt water gesplits. de zuurstof komt vrij (deze gaat via mitochondrien de cel uit).

de waterstofionen wordt aan de transportstof  NAPD gekoppeld.

een deel van de lichtenergie wordt opgeslagen als ATP

LICHTREACTIE

in thylakoide wordt water gesplits. 

er onstaat zuurstof deze wordt afgevoerd.

en er onstaat waterstof die gekoppeld wordt aan NAPD.

lichtenergie wordt ATP

DONKERREACTIE

in thylakoide wordt glucose gevormt.

NAPDH2+ATP+CO2 geeft glucose

voortgezette assimilatie

het opbouwen van grote moleculen uit glucose of andere moleculen.

dit kost vaak energie (ATP)  deze wordt geleverd uit dissimilatie.

voorbeelden: koolhydraten, eiwitten en vetten

koolhydraten

zijn: monosachariden, disachariden en polysachariden.

zijn vooral brandstoffen of bouwstoffen.

zetmeel/cellulose

door zuurstof te koppelen aan glucose onstaat zetmeel of cellulose. De plaatsing van de koppeling is belangrijk.

zetmeel kunnen we verteren

cellulose niet.

de eind vorm is ook anders.

eiwitten

kunnen gebruikt worden als bouwstoffen.

bekende eiwitten: enzymen, hormonen, transporteiwitten en receptoreiwitten.

ontstaan

eiwitten zijn een groot aantal aminozuren dat aan elkaar gekoppeld wordt.

bij de vorming van een keten is dehydrate reactie (water komt vrij)

vetten

verzadigde vetten: heeft een rechte vorm heeft maximaal aantal waterstofatomen.

onverzadigde vetten: heeft niet het maximale aantal waterstofatomen. heeft ook geen rechte vorm