What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Yuverta
‹
Return to search
Vertragen versnellen
Soorten bewegingen
1 / 32
next
Slide 1:
Slide
Natuurkunde / Scheikunde
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo, havo
Leerjaar 2
This lesson contains
32 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Soorten bewegingen
Slide 1 - Slide
Hoe reken je m/s om naar km/h?
A
x 1000
B
: 1000
C
x 3,6
D
: 3,6
Slide 2 - Quiz
Wat is de formule om gemiddelde snelheid uit te rekenen
A
Vgem = s x t
B
Vgem = s : t
C
Vgem = t x s
D
Vgem = t : s
Slide 3 - Quiz
Waar staat de grootheid (letter) s voor in de formule Vgem = s : t
A
Gemiddelde snelheid
B
Snelheid
C
Tijd
D
Afstand
Slide 4 - Quiz
Je rijdt 30 kilometer in een half uur.
Wat is je snelheid?
A
30 km/h
B
30 m/s
C
60 km/h
D
60 m/s
Slide 5 - Quiz
Ik loop met een snelheid van 5 m/s. Ik loop voor 10 seconde. Welke afstand leg ik af?
A
5 meter
B
20 meter
C
50 meter
D
80 meter
Slide 6 - Quiz
Welke grafiek geeft een constante snelheid weer?
A
Tabel A
B
Tabel B
C
Tabel C
D
Tabel D
Slide 7 - Quiz
In de afbeelding zie je de beweging van een fietser. Waar staat de fietser stil bij een stoplicht?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 8 - Quiz
Een sprinter legt de 100 meter af in 10 seconden.
Bereken zijn gemiddelde snelheid in km/h.
Albert legt de 100 meter af in 10 seconden. Bereken zijn gemiddelde snelheid in km/h.
A
10
B
36
C
3,6
D
1000
Slide 9 - Quiz
Leerdoelen
Je kunt in een afstand, tijd-diagram herkennen wanneer er sprake is van versnellen, vertragen, stilstaan of constante snelheid.
Je kunt uit een recht stuk van een afstand, tijd-grafiek bepalen hoe groot de snelheid is.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
In een afstand, tijd-diagram loopt de grafiek horizontaal. Dit wil zeggen...
A
Het staat stil.
B
De snelheid neemt af.
C
De snelheid blijft hetzelfde.
D
De snelheid neemt toe.
Slide 12 - Quiz
In een afstand, tijd-diagram loopt de grafiek met een rechte schuine lijn omhoog. Dit wil zeggen...
A
Het staat stil.
B
De snelheid neemt af.
C
De snelheid blijft hetzelfde.
D
De snelheid neemt toe.
Slide 13 - Quiz
In een afstand, tijd-diagram loopt de grafiek met een steeds steilere lijn omhoog. Dit wil zeggen...
A
Het staat stil.
B
De snelheid neemt af.
C
De snelheid blijft hetzelfde.
D
De snelheid neemt toe.
Slide 14 - Quiz
In een afstand, tijd-diagram loopt de grafiek omhoog die steeds minder steil gaat. Dit wil zeggen...
A
Het staat stil.
B
De snelheid neemt af.
C
De snelheid blijft hetzelfde.
D
De snelheid neemt toe.
Slide 15 - Quiz
Luke doet mee aan een triatlon. Hij legt de 3,8 km zwemmen af in drie uur, de 180 km fietsen in zes uur en de 42 km marathon in vier uur.
Bereken de gemiddelde snelheid in km/h voor de hele triatlon op 2 decimalen nauwkeurig.
Albert heeft van zijn fietstochtje een grafiek van de totale afstand gemaakt. Bereken de gemiddelde snelheid in km/h.
A
6,9
B
12,5
C
25
D
33,3
Slide 16 - Quiz
Werkwijze les
1) LessonUp doornemen
2a) Herhaling formule snelheid
2b) Maken hoofdstuk 4 paragraaf 4
Start vanaf vraag 47
10 minuten
10 minuten
Klaar --> stencil formules berekenen oefenen voor SO die eraan komt
Slide 17 - Slide
2
Slide 18 - Video
02:36
Slide 19 - Slide
03:58
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Werkwijze les
1) LessonUp doornemen
2a) Herhaling formule snelheid
2b) Maken hoofdstuk 4 paragraaf 4
Start vanaf vraag 47
10 minuten
10 minuten
Klaar --> stencil formules berekenen oefenen voor SO die eraan komt
Slide 22 - Slide
Leerdoelen
Je kunt in een afstand, tijd-diagram herkennen wanneer er sprake is van versnellen, vertragen, stilstaan of constante snelheid.
Je kunt uit een recht stuk van een afstand, tijd-grafiek bepalen hoe groot de snelheid is.
Slide 23 - Slide
Versnellen
Slide 24 - Slide
versnellen
versnellen is het toenemen
van de snelheid
Slide 25 - Slide
versnellen
In de rechter (v,t)-diagram zie je een
eenparige versnelling.
Versnelling
: als de snelheid toeneemt.
Eenparig versnellen:
als de snelheid elke seconde
met dezelfde hoeveelheid toeneemt.
Slide 26 - Slide
Op welk punt is de fietser aan het versnellen?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 27 - Quiz
Om een voorwerp te versnellen is een nettokracht nodig
A
Waar
B
Niet waar
Slide 28 - Quiz
Vertragen
Slide 29 - Slide
vertragen
vertragen is het afnemen
van de snelheid
Slide 30 - Slide
vertragen
In de rechter (v,t)-diagram zie je een
eenparige vertraging.
Vertraging
: als de snelheid afneemt.
Eenparige vertraging
: als de snelheid elke seconde met dezelfde hoeveelheid afneemt.
Slide 31 - Slide
Als de nettokracht kleiner is dan nul, vertraag je.
A
waar
B
niet waar
Slide 32 - Quiz