Hoofdstuk 6, paragraaf 1

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Paragraaf 1: Dynamiek op de wadden

Introductie

Lees eerst de Start

en maak hierna opdracht 1 t/m 4 hiervan. 

Als je dit gedaan hebt, dan kun je verder met de LessonUp. 

Getijstromen

• Grote natuurkracht is: Water
• Opkomend water is: Vloed
• Afgaand water is: Eb
• Blij vloed stromen de Wadden vol en bij eb stromen ze weer leeg. 

Getijstromen

• Ondiepe binnenzee
• Omsloten met land
• Vloed komt uit het westen en gaat naar het oosten
• Eb gaat juist van oost naar west
• Springtij

De Waddenzee

• Water komt binnen via zeegaten
• Het geen wat water achter laat nomen we: Slib
• De wadplaten staan droog bij eb. 
• Op de wadplaten stromen prielen deze zorgen voor afwatering bij eb

Een waddeneiland

• Zandbanken veranderen steeds
• Bijvoorbeeld door stormen
• Duinen, laag is nat en hoog is droog

Een waddeneiland

• Kwelder: begroeid stuk land dat driect grenst aan zee en alleen bij vloed overstroomt. 
• Slenk: Voert water af naar de zee. 

Quiz

Na deze slide volgt een quizje. Maak deze vragen allemaal.  Het gesloten en open vragen. Zorg dus dat je bij de open vragen een antwoord typt. 
Hierna ga je aan de slag met de opdrachten uit het werkboek. 

Welk eiland is GEEN waddeneiland?

1. Texel
2. Ameland
3. Walcheren
4. Terschelling

Eén keer in de twee weken is er sprake van hoogwater, hoe noemt men dit?

1. Vloed
2. Eb
3. Springvloed
4. Springtij

Waar komt de vloedstroom in het waddengebied vandaan?

Hoe heten de zijtakken van de zeegaten die altijd gevuld zijn met zeewater?

1. Zeegaten
2. Slibben
3. Wadplaten
4. Geulen

Voor hoeveel procent bestaan de wadplaten uit fijn zand?

1. 85
2. 80
3. 90
4. 95

Waar bezinken de zwaardere zanddeeltjes in de Waddenzee en waarom?

Een begroeid stuk land dat direct aan zee grenst, noemen we?

1. Kwelder
2. Slenk
3. Kreek
4. Duin

Leg kort uit hoe en 'Duin' ontstaat

Opdrachten 

Maak opdracht: 1 t/m 5