Yuverta

Hoofdstuk 8 paragraaf 3

paragraaf 3 frequentie en trillingstijd
1 / 7
next
Slide 1: Slide
naMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

This lesson contains 7 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

paragraaf 3 frequentie en trillingstijd

Slide 1 - Slide

frequentie
in de afbeelding zie 3 schermen van een oscilloscoop.

smalle golven betekend hoog geluid en brede golven een laag geluid. 

de tijd van het scherm van de oscilloscoop kan je instellen bij deze afbeelding is dat 0,01 seconde


Slide 2 - Slide

frequentie
je wilt weten hoeveel trillingen er in 1 seconde zitten.

het scherm is ingesteld op 0,01 seconde.

je telt het aantal golven 
A 1 golf
B 2 golven
C 4 golven

Slide 3 - Slide

frequentie
0,01 seconde is 1 honderste deel van een seconde (100 keer kleiner)
dus 0,01X100= 1 seconde
je kan nu uitrekenen hoeveel trillingen in 1 seconde

A 1 golf
--> 1 X100=100 trillingen in 1 seconde
B 2 golven
--> 2X100= 200 trillingen in 1 seconde
C 4 golven--> 4X100= 400 trillingen in 1 seconde


Slide 4 - Slide

het aantal trillingen per seconde noem je frequentie. (f)

1 trilling in 1 seconde noem je 1 hertz (Hz)

100 trillingen in 1 seconde is 100 Hz

voorbeeld:
geluid van scherm B is 200 trillingen in 1 seconde
dus      f= 200 Hz

Slide 5 - Slide

trillingstijd
de tijd waarover 1 trilling doet noem je de trillingstijd (T)

voorbeeld:
een geluid heeft een frequentie van 10Hz
dus in 1 seconde 10 trillingen
1 trilling duurt 1:10= 0,1 s
T= 0,1 s



Slide 6 - Slide

FORMULES
trillingstijd = 1 : frequentie
T= 1: f
( seconde = 1 : Hz)

frequentie = 1 : trillingstijd
f= 1 : T
(Hz= 1 : seconde)

Slide 7 - Slide