This lesson contains 8 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 1 Paragraaf 5 energie
Slide 1 - Slide
nakijken
Hoofdstuk 1 Paragraaf 4
Opdracht 1 t/m 15
(BLZ 45 t/m 51)
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
1.5.1 Je kunt het energieverbruik met een kWh-meter aflezen.
1.5.2 Je kunt het energieverbruik van een apparaat berekenen.
1.5.3 Je kunt de kosten van het energieverbruik berekenen.
Slide 3 - Slide
Energieverbruik
De hoeveelheid elektrische energie wordt gemeten in de eenheid kilowattuur (kWh). Daarom noem je zo’n meter een kilowattuurmeter (kWh-meter).
Slide 4 - Slide
Formule
Energie = vermogen x tijd
Met daarbij:
• E de hoeveelheid verbruikte elektrische energie in KWh;
• P vermogen in kW;
• t tijd uur (h).
Slide 5 - Slide
Een bouwlamp heeft een vermogen van 150 W. Bereken de energie die de bouwlamp verbruikt als hij 8 uur brandt. Energie = vermogen x tijd (let op het vermogen moet kW zijn! Dus eerst omrekenen)
Slide 6 - Open question
Piet betaald 0,23 euro per 1 KWh. In 2018 heeft hij met zijn gezin 4200KWh verbruikt. Hoeveel moet hij betalen?