What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Yuverta
‹
Return to search
BS 12.1: Enzymen
BS 12.1: Enzymen
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
Biologie
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 4
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
BS 12.1: Enzymen
Slide 1 - Slide
Planning
Deze periode
Leerdoelen
Uitleg basisstof 4.1
Opdrachten maken
Wat hebben we geleerd?
Slide 2 - Slide
Deze periode
3 toetsen
Voeding en vertering (thema 12)
Transport en afweer (thema 13)
Gaswisseling en uitscheiding (thema 14)
Slide 3 - Slide
Leerdoelen
Je kunt beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij de voedselproductie en bij voedselbederf
Je kunt de werking van enzymen beschrijven
Je kunt manieren noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd
Slide 4 - Slide
Wat voor soort stoffen zijn enzymen?
A
Koolhydraten
B
Eiwitten
C
Vetten
D
Mineralen
Slide 5 - Quiz
Enzymen
Ze versnellen de reactie van stofwisselingsprocessen zonder daarbij zelf verbruikt te worden
Het zijn eiwitten
Ze werken specifiek: 1 enzym kan 1 reactie versnellen
Slide 6 - Slide
Sommigen werken maar 1 kant op, anderen beide kanten!
Slide 7 - Slide
Welk enzym zit in speeksel?
A
Amylase
B
Lipase
C
Protease
D
Katalase
Slide 8 - Quiz
Amylase
Enzym in speeksel:
breekt
zetmeel
af tot
glucose
= kleiner dus sneller op te nemen in bloed
Slide 9 - Slide
Enzymactiviteit
= de snelheid waarmee een enzym een reactie versnelt
Slide 10 - Slide
Wat is de optimum (=beste) temperatuur voor amylase?
A
15 °C
B
28 °C
C
37 °C
D
80 °C
Slide 11 - Quiz
Enzymactiviteit
Is afhankelijk van:
temperatuur
zuurgraad (pH)
Bijvoorbeeld: enzymen in de maag werken het best bij 37 °C en een lage pH (= heel zuur)
Slide 12 - Slide
Conserveren
= voedsel behandelen zodat het niet of minder snel bederft
Omstandigheden voor bacteriën en schimmels ongunstig maken
Slide 13 - Slide
Ken je voorbeelden van conserveren?
Slide 14 - Mind map
Conserveren
Kan op drie manieren:
Productie proces aanpassen
Conserveermiddelen toevoegen
Additieven toevoegen
Slide 15 - Slide
Productie processen aanpassen:
Invriezen
Temperatuur verlagen tot -18 °C
Koelen
Temperatuur verlagen tot 4 °C
Pasteuriseren
Temperatuur verhitten tot 72 °C
Steriliseren
Temperatuur verhitten tot 130-140 °C
Luchtdicht verpakken
Inblikken of vacuüm verpakken
Drogen
Onttrekken van water aan het voedsel
Slide 16 - Slide
Conserveermiddelen toevoegen:
Natuurlijke conserveermiddelen:
Zuur (augurken), suiker (jam), zout (olijven)
Kunstmatige conserveermiddelen:
Sulfiet (dranken)
Slide 17 - Slide
Additieven toevoegen:
Stoffen die het product langer houdbaar maken of die het product er aantrekkelijker uit laten zien
Geurstoffen, kleurstoffen en smaakstoffen
Worden vaak aangegeven met een E-nummer
E staat voor een keurmerk dat het in Europa goed gekeurd is dit te gebruiken
Slide 18 - Slide
Opdracht samen maken (1)
Slide 19 - Slide
Opdracht samen maken (2)
Slide 20 - Slide
Opdrachten maken
Maak BS 12.1: opdrachten 1, 2, 3, 5, 6
Slide 21 - Slide
Wat hebben we geleerd?
Wat doen enzymen?
Werkt 1 enzym (bijvoorbeeld amylase) op alle reacties in ons lichaam?
Van welke twee dingen is enzymactiviteit afhankelijk?
Wat is conserveren?
Wat zijn voorbeelden van conserveren?
Slide 22 - Slide