Yuverta

PV42 - 13 March 2024

English class
13 March 2024
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

English class
13 March 2024

Slide 1 - Slide

Today's class
  • Expectations for the writing test
  • Confusing words in writing

Slide 2 - Slide

What grade are you aiming for on the writing test?
010

Slide 3 - Poll

Confusing words
words that sound the same, but are written differently

Slide 4 - Slide

What is the name for these words?
A
synonym
B
homonym
C
homophobe
D
homophone

Slide 5 - Quiz

Write down exactly what you hear.

Slide 6 - Open question


you're
You're the best.



your
Your money is gone.

(you are)   jij bent
Jij bent de beste.



jouw
Jouw geld is weg.

Slide 7 - Slide

Write down exactly what you hear.

Slide 8 - Open question

they're
They're the best.

their
Their money is gone.

there
There
 is unicorn!
(they are)   zij zijn
Zij zijn de beste.

hun
Hun geld is weg.

daar
Daar is een eenhoorn!

Slide 9 - Slide

Write down exactly what you hear.

Slide 10 - Open question

Hoeveel vertalingen van dit woord ken je in het Nederlands?
020

Slide 11 - Poll

two
One plus one is two.

too
I play football too.
too
She drank too much.

to
This is a chair to sit on.
I am sorry to hear that.
twee  (2)
Eén plus één is twee.

ook
Ik voetbal ook.
te
Zij dronk te veel.

om te (vóór een werkwoord)
Een stoel om op te zitten.
Wat vervelend om te horen.

Slide 12 - Slide

to
I am going to school.
to
It is now five to ten.
to
To his suprise, ... .
to
They are married to each other.
to
The dog was tied to a tree.
naar
Ik ga naar school.
voor
Het is nu vijf voor tien.
tot
Tot zijn verbazing, ... .
met
Zij zijn getrouwd met elkaar.
aan
De hond werd aan een boom vastgebonden.

Slide 13 - Slide

Write down exactly what you hear.

Slide 14 - Open question


it's
It's our favourite class.



its
Its leg is broken.

(it is)   het is
Het is onze favoriete les.



zijn/haar
Zijn/haar poot is gebroken.

Slide 15 - Slide

Write down exactly what you hear.

Slide 16 - Open question

than
An mouse is smaller than a lion.
Spain is more than 1500 km away. 



then
Read this. Then you know enough.

then
First come the clowns, and then come the elephants.

dan
Een muis is kleiner dan een leeuw.
Spanje ligt hier meer dan 1500 km vandaan.


dan (gevolg)
Lees dit. Dan weet je genoeg.

dan / toen / daarna (tijd)
Eerst komen de clowns en dan
 
komen de olifanten.


Slide 17 - Slide

Welk woord hoort NIET thuis in het rijtje met homofonen?
A
where
B
wear
C
were
D
we're

Slide 18 - Quiz

Write down exactly what you hear.

Slide 19 - Open question

where
This is where it goes wrong.

were
They were my favourite goldfish.
(were)
(If I were a boy, ...)

we're
We're home again.

(to) wear
I never wear yellow shoes.

waar
Dit is waar het fout gaat.

waren
Zij waren mijn favoriete goudvissen.
(was)
(Als ik een jongen was, ...)

(we are) wij zijn
Wij zijn weer thuis.

dragen
Ik draag nooit gele schoenen.


Slide 20 - Slide

Complete the text with the correct words.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Vond je deze les nuttig?
Nee, ik heb hier echt niks aan gehad.
Nou, ik wist het meeste al, maar mijn kennis is weer opgefrist.
Nuttige onderwerpen, maar deze manier werkt voor mij niet.
Ja, het was fijn om deze woorden eens goed op een rijtje te hebben.
Zo hé, ik ben echt overspoeld met nieuwe informatie!

Slide 23 - Poll