Yuverta

Clase 0| Miércoles

¡Hoy es Viernes!
8 de Octubre
1 / 44
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

¡Hoy es Viernes!
8 de Octubre

Slide 1 - Slide

¿Cómo estás?
timer
0:45
¡Estoy Estupendo!
Estoy bien
No estoy muy bien :/
Estoy Maravilloso
Estoy hambriento
Estoy cansado

Slide 2 - Poll

El esquema (het schema)
1. Quiz
2. Pronunciación
3. Mi casa 
4. Vídeo
5. oefenen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Spaans heeft 3 groepswerkwoorden
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Yo vivo en La Haya. Tú trabajas como profesora. Ella es muy tranquila pero él es muy activo. Nosotros hablamos español en clase. Vosotros sois estudiantes y ellos son simpáticos.
A
Goed
B
Fout

Slide 6 - Quiz

Wat betekent 'y'?
A
met
B
en

Slide 7 - Quiz

Woorden die op een A eindigt zijn meestal....
A
Vrouwelijk (La)
B
Mannelijk (El)

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Link

Lynn praat nu over haar 'casa'. Wat betekent 'la casa'?
A
de school
B
de familie
C
het huis
D
de woonplaats

Slide 10 - Quiz

Lynn praat nu over haar 'casa'. Wat betekent 'la casa'?
A
de school
B
de familie
C
het huis
D
de woonplaats

Slide 11 - Quiz

Lynn praat nu over haar 'casa'. Wat betekent 'la casa'?
A
de school
B
de familie
C
het huis
D
de woonplaats

Slide 12 - Quiz

Lynn praat nu over haar 'casa'. Wat betekent 'la casa'?
A
de school
B
de familie
C
het huis
D
de woonplaats

Slide 13 - Quiz

Lynn praat nu over haar 'casa'. Wat betekent 'la casa'?
A
de school
B
de familie
C
het huis
D
de woonplaats

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Pronunciación de ll, J y H
ll: Als een Nederlandse J
j: als een Nederlandse zachte G
H: niet uitspreken

Sevill
Me llamo 
Mujer
Hijo
Alhambra 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

¿Dónde vives?

Slide 19 - Slide

Salón
Cuarto de lavado

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

Describe tu casa
1. Gebruik een foto van je huis of zoek eentje online.
2. Mi casa tiene (tener)....... un(a), dos, tres, cuarto, cinco......
3. ¡Presenta tu casa/apartamento!  
Cuarto de lavado
timer
10:00

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Lynn praat nu over haar 'casa'. Wat betekent 'la casa'?
A
de school
B
de familie
C
het huis
D
de woonplaats

Slide 29 - Quiz

Una casa...
A
pequeño
B
pequeña
C
pequeños
D
pequeñas

Slide 30 - Quiz

la habitación
A
de kamer
B
el comedor

Slide 31 - Quiz

El salón betekent:
A
keuken
B
badkamer
C
woonkamer
D
slaapkamer

Slide 32 - Quiz

4

Slide 33 - Video

01:06
Op welke verdieping (piso) bevindt zich het balkon?
A
eerste
B
tweede
C
derde

Slide 34 - Quiz

01:23
Hoeveel slaapkamers heeft het huis van José Ángel?

Slide 35 - Open question

01:40
Hoeveel badkamers heeft het huis van José Ángel?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 36 - Quiz

01:48
Hoeveel mensen kunnen er op de bank zitten?

Slide 37 - Open question

Elena
1. Waar woont Elena?
2. Hoe oud is Elena?
3.Hoeveel kinderen hebben de ouders van Elena?

Slide 38 - Slide

¿Dónde está tu casa?
Mi casa/apartamento está al lado de un gimnasio.





*gimnasio = sportschool
Estar wordt gebruikt voor het aangeven van de plaats van iets of iemand.

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Link

El/La está.........................
¿Dónde está la estación del tren?
¿Dónde está el museo?
timer
7:00

Slide 41 - Slide

Vragen 
Beantwoord de volgende vragen zo volledig mogelijk.

1. Wat wilde het meisje vragen aan de jongen?
2. Wat vroeg het meisje uiteindelijk aan de jongen?
3. Wat was het antwoord van de jongen?

Slide 42 - Slide

Ik heb de onderwerpen van vandaag begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 43 - Poll

Slide 44 - Slide