This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
13.3.1 Je kunt de delen van het hart en de aansluitende bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
13.3.2 Je kunt beschrijven hoe een hartslag verloopt.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Werking van het hart (hartslag)
Samentrekken van de boezems
Samentrekken van de kamers
Hartpauze
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Opdrachten
Maak opdr. 1 t/m 3 van BS 13.3
Slide 14 - Slide
Wat scheidt de linker- en rechter harthelft?
A
Hart-tussenvlies
B
Hart-tussenspier
C
Hart-wand
D
Hart-tussenwand
Slide 15 - Quiz
Waar zitten de hartkleppen?
A
Tussen de linker - en de rechterhelft van het hart
B
Tussen het hart en de aorta en longslagader
C
Tussen de boezems en kamers in het hart
D
In de aders die naar het hart toelopen
Slide 16 - Quiz
Zitten de boezems boven of onder in het hart?
A
Boven
B
Onder
Slide 17 - Quiz
Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechterboezem
Rechterkamer
Linker
boezem
Linkerkamer
Slide 18 - Drag question
Via welk bloedvat stroomt er zuurstofarm bloed het hart in?
A
Via bloedvat 1
B
Via bloedvat 3
C
Via bloedvat 11
D
Via bloedvat 10
Slide 19 - Quiz
Welk deel van het hart heeft de meest gespierde wand?
A
De linker boezem
B
De linker kamer
C
De rechter boezem
D
De rechter kamer
Slide 20 - Quiz
Welk nummer geeft aan dat het bloed naar o.a. de benen stuurt
A
nummer 13
B
nummer 10
C
nummer 9
D
nummer 16
Slide 21 - Quiz
Het bloed in de kransslagader wordt verbonden met het bloed in de kransader. In welk bloedvat bevindt zich bloed met het hoogste glucose gehalte? En in welke richting stroomt dit bloed?
A
Hoogste glucose gehalte: kransader
Stroomt: naar de hartspier toe
B
Hoogste glucose gehalte: kransader
Stroomt: van de hartspier af
C
Hoogste glucose gehalte: kransslagader
Stroomt: naar de hartspier toe
D
Hoogste glucose gehalte: kransslagader
Stroomt: van de hartspier af
Slide 22 - Quiz
Wat is de functie van de hartkleppen.
A
Verhinderen dat het bloed uit de boezems naar de aders stroomt.
B
Verhinderen dat het bloed uit de boezems naar de kamers stroomt.
C
Verhinderen dat het bloed uit de kamers naar de boezems stroomt
D
Verhinderen dat het bloed uit de kamers naar de slagaders stroomt.
Slide 23 - Quiz
In welk bloedvat is op dit moment de druk het hoogste?
A
Longader
B
Aorta
C
Longslagader
D
Kransslagader
Slide 24 - Quiz
Een menselijk hart klopt ongeveer 70 keer per minuut in rust. Bij elke hartslag verlaat er uit elke kamer ongeveer 70ml bloed . Hoeveel bloed stroomt er ongeveer per hartslag het hart binnen?
A
70 ml
B
140 ml
C
5 liter
Slide 25 - Quiz
Joris heeft een gaatje in tussenwand van de hartkamers. Als het hart samentrekt stroom er bloed van linkerkamer naar de rechterkamer. Is de zuurstofvoorziening van de organen hier door hoger of lager of maakt het geen verschil?
A
Hoger
B
Lager
C
Geen verschil
Slide 26 - Quiz
Bij de werking van het hart zijn drie fasen te onderscheiden. Tijdens welke fase staan de kleppen tussen de boezems en de kamers open?
A
Alleen tijdens de hartpauze
B
Alleen tijdens het samentrekken van de boezems
C
Alleen tijdens het samentrekken van de kamers
D
Zowel tijdens de hartpauze als tijdens het samentrekken van de boezems.
Slide 27 - Quiz
De boezems trekken samen, bloed gaat de kamers in.
Hartpauze, bloed stroomt het hart in vanuit de aders.
De kamers trekken samen, bloed gaat de slagaders in.