This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
¡Hoy es martes!
5 de Octubre del 2021
Slide 1 - Slide
¿Cómo estás?
timer
0:45
¡Estoy Estupendo!
Estoy bien
No estoy muy bien :/
Estoy Maravilloso
Estoy hambriento
Estoy cansado
Slide 2 - Poll
El esquema (het schema)
1. Quiz
2. Pronunciación
3. Mi casa
4. Vídeo
5. oefenen
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Spaans heeft 3 groepswerkwoorden
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quiz
Yo vivo en La Haya. Tú trabajas como profesora. Ella es muy tranquila pero él es muy activo. Nosotros hablamos español en clase. Vosotros sois estudiantes y ellos son simpáticos.
A
Goed
B
Fout
Slide 6 - Quiz
Wat betekent 'y'?
A
met
B
en
Slide 7 - Quiz
Woorden die op een A eindigt zijn meestal....
A
Vrouwelijk (La)
B
Mannelijk (El)
Slide 8 - Quiz
aprenderespanol.org
Slide 9 - Link
Lynn praat nu over haar 'casa'. Wat betekent 'la casa'?
A
de school
B
de familie
C
het huis
D
de woonplaats
Slide 10 - Quiz
Lynn praat nu over haar 'casa'. Wat betekent 'la casa'?
A
de school
B
de familie
C
het huis
D
de woonplaats
Slide 11 - Quiz
Lynn praat nu over haar 'casa'. Wat betekent 'la casa'?
A
de school
B
de familie
C
het huis
D
de woonplaats
Slide 12 - Quiz
Lynn praat nu over haar 'casa'. Wat betekent 'la casa'?
A
de school
B
de familie
C
het huis
D
de woonplaats
Slide 13 - Quiz
Lynn praat nu over haar 'casa'. Wat betekent 'la casa'?
A
de school
B
de familie
C
het huis
D
de woonplaats
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Pronunciación de ll, J y H
ll: Als een Nederlandse J
j: als een Nederlandse zachte G
H: niet uitspreken
Sevilla
Me llamo
Mujer
Hijo
Alhambra
Slide 17 - Slide
www.onlinefreespanish.com
Slide 18 - Link
¿Dónde vives?
Slide 19 - Slide
Salón
Cuarto de lavado
Slide 20 - Slide
aprenderespanol.org
Slide 21 - Link
Describe tu casa
1. Gebruik een foto van je huis of zoek eentje online.
2. Mi casa tiene (tener)....... un(a), dos, tres, cuarto, cinco......
3. ¡Presenta tu casa/apartamento!
Cuarto de lavado
timer
10:00
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
¡Preséntate!
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Lynn praat nu over haar 'casa'. Wat betekent 'la casa'?
A
de school
B
de familie
C
het huis
D
de woonplaats
Slide 31 - Quiz
Una casa...
A
pequeño
B
pequeña
C
pequeños
D
pequeñas
Slide 32 - Quiz
la habitación
A
de kamer
B
el comedor
Slide 33 - Quiz
El salón betekent:
A
keuken
B
badkamer
C
woonkamer
D
slaapkamer
Slide 34 - Quiz
El salón betekent:
A
keuken
B
badkamer
C
woonkamer
D
slaapkamer
Slide 35 - Quiz
Slide 36 - Video
01:06
Op welke verdieping (piso) bevindt zich het balkon?
A
eerste
B
tweede
C
derde
Slide 37 - Quiz
01:23
Hoeveel slaapkamers heeft het huis van José Ángel?
Slide 38 - Open question
01:40
Hoeveel badkamers heeft het huis van José Ángel?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 39 - Quiz
01:48
Hoeveel mensen kunnen er op de bank zitten?
Slide 40 - Open question
Elena
1. Waar woont Elena?
2. Hoe oud is Elena?
3.Hoeveel kinderen hebben de ouders van Elena?
Slide 41 - Slide
¿Dónde está tu casa?
Mi casa/apartamento está al lado de un gimnasio.
*gimnasio = sportschool
Estar wordt gebruikt voor het aangeven van de plaats van iets of iemand.
Slide 42 - Slide
quizlet.com
Slide 43 - Link
El/La está.........................
¿Dónde está la estación del tren?
¿Dónde está el museo?
timer
7:00
Slide 44 - Slide
Vragen
Beantwoord de volgende vragen zo volledig mogelijk.
1. Wat wilde het meisje vragen aan de jongen?
2. Wat vroeg het meisje uiteindelijk aan de jongen?