Je kunt orgaanstelsels, organen, weefsels en cellen bij een mens en een plant herkennen en hun kenmerken en functies beschrijven.
Je kunt beschrijven dat groepen cellen in een weefsel, orgaan of orgaanstelsel een gezamenlijke functie uitoefenen.
Je kunt bij (delen van) organismen het verband aangeven tussen vorm en functie.