What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Yuverta
‹
Return to search
Duurzame Veehouderij
Duurzame Veehouderij
1 / 30
next
Slide 1:
Slide
Dier
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
This lesson contains
30 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Duurzame Veehouderij
Slide 1 - Slide
Welke uitspraak hoort bij de melkrobot?
A
melken is veel werk voor de melkveehouder
B
de koeien worden helemaal automatisch gemolken
C
de koeien worden om vaste tijden gemolken
D
de melkveehouder hoeft alleen het apparaat aan te sluiten
Slide 2 - Quiz
Welke machine zie je op de afbeelding?
A
voerrobot
B
voermengwagen
C
zelfrijdende voermengwagen
D
blokkendoseerwagen
Slide 3 - Quiz
Wat zien we op deze afbeelding?
A
mestkringloop
B
levenskringloop
C
mineralenkringloop
D
productiekringloop
Slide 4 - Quiz
Welke uitspraak klopt niet over organischemest
A
bevorderd bodemleven
B
heeft altijd dezelfde samenstelling
C
bevorderd bodemstructuur
D
heeft nooit precies dezelfde samenstelling
Slide 5 - Quiz
Wat voor 'n koe zie je op de afbeelding?
A
vleeskoe
B
melkkoe
C
dubbeldoelkoe
D
recreatiekoe
Slide 6 - Quiz
Wat zie je op de afbeelding?
A
Opslag voor kunstmest
B
Mestopslag voor vaste mest
C
Overdekt zwembad
D
Mestopslag voor drijfmest
Slide 7 - Quiz
Waar staan alle koeien geregistreerd?
A
Het gemeentehuis
B
Voedsel en waren autoriteit
C
I&R (Identificatie en Registratie )
D
RVO
Slide 8 - Quiz
Een kalf krijgt 4 Liter kunstmelk per keer.
Je hebt 90 gram poeder voor 1 Liter melk nodig.
Hoeveel gram poeder heb je dan per keer nodig?
A
320
B
360
C
120
D
280
Slide 9 - Quiz
potstal
ligboxenstal
grupstal
Slide 10 - Drag question
Waarvoor staan de letters DVE?
A
Darm Verteerbaar Eiwit
B
Darm Verteerbare Energie
C
Droog Voer Eiwit
D
Droog Voer Energie
Slide 11 - Quiz
Welk voedermiddel zie je op de afbeelding?
A
Gras
B
Kuilgras
C
Stro
D
Hooi
Slide 12 - Quiz
Ruwvoer
Krachtvoer
A-brok
Kuilgras
Snijmais
Grasbrok
Hooi
Soja
Bierborstel
Gras
Slide 13 - Drag question
Welk symptoom heeft een koe met uierontsteking?
A
verminderde melkproductie
B
stinkende klauwen
C
een opgezwollen pens
D
een koud kwartier
Slide 14 - Quiz
Gezonde Koe
Ongezonde koe
Glanzende haren
Parasieten
Kale plekken rond ogen
Lange haren
Slide 15 - Drag question
Herkauwers
Geen herkauwers
Hond
Paard
Koe
Geit
Varken
Schaap
Alpaca
Kip
Slide 16 - Drag question
Wat helpt om zoveel mogelijk verschillende insecten in de tuin te krijgen?
A
Veel bodembedekkers gebruiken
B
Alle planten van dezelfde hoogte
C
Zo veel mogelijk verschillende soorten planten en bloemen
D
Zoveel mogelijk dezelfde soort planten/bloemen
Slide 17 - Quiz
Je wil een wei van 25 bij 25 meter afzetten. Om de 5 meter zet je een paal. Hoeveel palen heb je nodig?
A
10
B
15
C
20
D
25
Slide 18 - Quiz
Welke machine zie je op de afbeelding?
A
Tripple-maaier
B
Schudder
C
Balenpers
D
Frontmaaier
Slide 19 - Quiz
Wat voor machine zie je op de afbeelding?
A
Klepelmaaier
B
Bandhark
C
Acrobaat
D
Cyclomaaier
Slide 20 - Quiz
Welk ras zie je op deze afbeelding?
A
Blaarkop
B
Lakenvelder
C
Jersey
D
Montbeliarde
Slide 21 - Quiz
Beschrijving Koe:
Kleur: rood Uier: Aanwezig Horens: Ja Bijzonderheden: Bruine kringen om de ogen.
Welk ras is dit?
A
Fleckvieh
B
Schotse hooglander
C
Groninger blaarkop
D
MRIJ
Slide 22 - Quiz
Welk nummer geeft de lendenen aan?
A
5
B
4
C
3
D
2
Slide 23 - Quiz
Op een kinderboerderij willen ze een koe aanschaffen die niet te groot is, rustig en niet bont is. Welk ras kunnen ze het beste aanschaffen?
A
blaarkop
B
dexter
C
schotse hooglander
D
mrij
Slide 24 - Quiz
Heeft dit een hoog of laag DS gehalte?
A
hoog
B
laag
Slide 25 - Quiz
Als een koe tochtig is dan:
A
geeft ze meer melk
B
zondert ze zich af van de kudde
C
is erg rustig
D
maakt meer stappen dan normaal
Slide 26 - Quiz
Wat is de belangrijkste functie van een waterbuffer
A
drinkplaatsen voor grote grazers
B
vergroten van wateroverlast in woonwijken
C
verzorgen van verzilting vh oppervlakte water
D
vasthouden van water voor in droge periodes
Slide 27 - Quiz
Het leven op aarde is ingedeeld in Flora & Fauna. Waar staat Flora voor?
A
Dat is al het leven in een bepaald gebied
B
Dat zijn alle organismen in een bepaald gebied
C
Dat zijn alle plantensoorten in een bepaald gebied
D
Dat zijn alle diersoorten in een bepaald gebied
Slide 28 - Quiz
Een manier om de biodiversiteit te vergroten in een gebied is door het verarmen van de grond maar hoe kun je dat doen?
A
vaker schoffelen
B
vaker maaien
C
omwerken van de grond
D
de bovenlaag afplaggen
Slide 29 - Quiz
Wat is er met de onderste koe aan de hand?
A
ziek
B
tochtig
C
beerig
D
heeft start problemen
Slide 30 - Quiz