This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Vaardigheden - Hoofdstuk 1
Rekenvaardigheden
Werken met formules
Slide 1 - Slide
Hoe werkt dit
Je vult de test in
Ben je klaar dan druk je op het kruisje en druk je op inleveren
Als iedereen klaar is, sluit ik de test af
Dan kijk ik de open vragen na
Het cijfer komt vanmiddag online (weging 0x) en je kan de toets inzien
Slide 2 - Slide
Bereken met de hefboomregel of de hefboom hiernaast in evenwicht is. (geef een berekening op je blaadje)
A
Er is evenwicht
B
Het moment links is groter
C
Het moment rechts is groter
Slide 3 - Quiz
Aan een hefboom hangt op 15 cm van het draaipunt een massablokje van 50 gram. Hoe ver moet je een massablokje van 30 gram hangen aan de andere kant voor evenwicht?
A
Op 20 cm
B
Op 25 cm
C
Op 30 cm
D
Het goede antwoord staat er niet bij
Slide 4 - Quiz
Een druk van 230 N / m2 is even veel als een druk van ..
A
0,0230 N / cm2
B
2,3 N / cm2
C
23000 N / cm2
D
2300.000 N / cm2
Slide 5 - Quiz
I. Hoe kleiner de kracht, hoe groter de druk. II. Hoe groter het oppervlakte, hoe kleiner de druk.
A
Stelling I is juist,
stelling II is onjuist
B
Stelling I is onjuist, stelling II is juist.
C
Beide stellingen zijn juist.
D
Beide stellingen zijn onjuist.
Slide 6 - Quiz
deze balk
A
draait linksom
B
draait rechtsom
C
is in evenwicht
Slide 7 - Quiz
Een boek heeft een massa van 350 gram. Bereken de zwaartekracht op het boek.
Slide 8 - Open question
Op de Mars Rover 'Curiosity' werkt een zwaartekracht van 3300 N. Bepaal de massa van Curiosity.
Slide 9 - Open question
Bereken de kracht op de spijker. Noteer je stappen.
Slide 10 - Open question
Berend wil de kracht meten waarmee een met heliumgas gevulde ballon omhoog wil. Hij bouwt daarom de in de figuur getekende opstelling. Aan een hele lichte hefboom maakt hij de ballon vast. Daarna hangt hij een gewichtje aan de hefboom, zodat de hefboom mooi in evenwicht komt te staan. Het gewichtje weegt 40 g en hangt 4 cm vanaf het draaipunt. De ballon hangt 20 cm vanaf het draaipunt. Bereken de kracht waarmee de ballon omhoog wil.
Slide 11 - Open question
Een schaatser glijdt het grootste deel van de tijd op één schaats. Het contactoppervlak van de schaats met het ijs is 35 cm lang en 0,1 cm breed. Bereken de druk op het ijs als de schaatser een massa heeft van 70 kg. Gebruik eerst de massa om de kracht op de schaatsen te bepalen. De druk is ........ N/cm²