This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
je kunt woorden indelen in de woordsoorten:
lidwoorden
zelfstandige naamwoorden
werkwoorden
bijvoeglijke naamwoorden
voorzetsels
telwoorden
persoonlijk voornaamwoorden
bezittelijk voornaamwoorden
Er zijn drie lidwoorden:
- de
- het ('t)
- een ('n)
Woorden voor:
mensen
dieren
planten/natuurverschijnselen
dingen/gevoel
(eigen) namen
- heeft meestal een enkelvoud en een meervoud
(vriend - vrienden)
- kan vaak klein of groot gemaakt worden
(taart - taartje)
- staat vaak met een lidwoord geschreven
(de klas, een boek, het paard)
- werkwoorden = doe-woorden
- zegt wat iets of iemand doet of overkomt
- kan vervoegd worden (kan verschillende vormen hebben)
vallen (sterk ww)
val - valt - vallen - viel - vielen - gevallen - vallend
zeven (zwak ww)
zeef - zeeft - zeven - zeefde - zeefden - gezeefd - zevend
- vertelt meer over een zelfstandig naamwoord
- het spannende boek
- een spannend boek'
- het boek is spannend
- staat meestal in de buurt van een zn
- heeft een korte en een lange vorm
- kent de trappen van vergelijking
STOFFELIJK
BIJVOEGLIJK NAAMWOORD
- het gouden horloge
- een papieren tas
de zijden bloemen
- de houten tafel
BIJVOEGLIJK NAAMWOORD VAN EEN WERKWOORD
(verven) - het geverfde huis
(ontdooien) - de ontdooide maaltijd
(ontwerpen) - het speciaal ontworpen toestel
VOORZETSEL
Woord dat aangeeft
waar, wanneer of waarom
iets of iemand iets doet
VOORZETSEL
Vaak staan er nog één of meer woorden tussen het voorzetsel en het woord waar het bij hoort
op de tafel - in de kast - achter het behang
op de houten tafel - na een halve minuut - in de grote groene tent
VAST VOORZETSEL
Bij sommige werkwoorden hoort een voorzetsel dat je niet kunt vervangen: een vast voorzetsel
Het boek bestaat uit zes hoofdstukken
Ik houd van kip met frietjes en appelmoes
- je weet wat taalkundig ontleden is
- je kunt woorden indelen in de woordsoorten:
lidwoorden
zelfstandige naamwoorden
werkwoorden
bijvoeglijke naamwoorden
voorzetsels